Wat is een staat?
Een staat is juridisch een staat als er sprake is van een bevolking, een territorium, een
overheid heeft die effectief gezag uitoefent en een overheid die betrekkingen kan
onderhouden met andere staten.
Effectief gezag: de macht van de overheid wordt door de burgers gelegitimeerd
(geaccepteerd)
Het staatsrecht betreft vooral besluiten van de hoogste bestuursorganen en het
bestuursrecht betreft voornamelijk besluiten van organen die zich op specifieke terreinen tot
burgers richten.
De overheid kan op verschillende manier handelen. Feitelijk handelen bv; het opbreken van
een weg door de gemeentelijke overheid. Ook zijn er rechtshandelingen; handelingen van de
overheid die een verandering binnen de rechtswereld tot gevolg hebben. Deze kunnen
publiekrechtelijk of privaatrechtelijk van aard zijn. Kenmerkend voor de overheid is echter
het publiekrechtelijk handelen door middel van eenzijdige besluiten. Dat houdt in dat de
gelding van het besluit niet afhankelijk is van de instemming van hen tot wie het besluit
gericht is; men is aan een besluit gebonden of ze nou willen of niet.
Beginselen democratische rechtsstaat:
- legaliteitsbeginsel:
Het legaliteitsbeginsel hangt samen met het terugdringen van macht van absolute vorsten in
de 16e, 17e en 18e eeuw. De vorst had veel macht maar was gebonden aan de grenzen van
het recht. Dat is wat het legaliteitsbeginsel inhoudt; Alles wat de overheid doet moet op een
wettelijke grondslag berust zijn.
Positief legaliteitsbeginsel: alles wat overheid doet moet wettelijke grondslag hebben.
Overheidsoptreden is dus ongeoorloofd als hiervoor geen bevoegdheid is gecreëerd in de
wet. Een ambtenaar doet een handeling waar hij niet toe bevoegd is; hij heeft dus geen
wettelijke grondslag.
Negatief legaliteitsbeginsel: alles wat overheid doet is begrensd door diezelfde wetten.
Burgers in de gaten houden met cameratoezicht mag dus niet want we hebben recht op
privacy. De tweede kamer wordt dus begrenst door de wetten.
- Machtsverdeling:
Wetgevende macht: regering en Staten-Generaal, schrijft de na te leven wetten voor.
Uitvoerende macht: regering, bestuurt het land
Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters (rechtbanken, gerechtshoven, HR), controleert in
concrete gevallen de naleving van de wet door burgers en door overheid.
Machten worden in Nederland soms gecombineerd (regering heft uitvoerende en
wetgevende macht)
- Grondrechten:
Hoofdstuk 1 in de Grondwet. Er zijn klassieke en sociale grondrechten. Klassieke
grondrechten geven de burger vrijheden jegens de overheid. Bv. recht op privacy, er wordt
,van de overheid juist gevraagd niet te handelen en de burger te respecteren. Sociale
grondrechten hebben als doel gelijke kansen. Ze roepen de overheid juist op tot handelen
om bepaalde minimum levensvoorwaarden te waarborgen. Ze bevatten dus rechten die de
overheid aan de burger geeft; sociale zekerheid, onderwijs.
- Rechterlijke controle:
Onafhankelijke rechter ziet toe op de naleving van de grondrechten en kijkt of de overheid
zich houdt aan het legaliteitsbeginsel. Een burger kan dus in een concreet geval naar de
rechter stappen om te controleren of de overheid de grenzen van de wet in acht heeft
genomen bij het handelen. Dus niet alleen de constitutie beschermd de burgers tegen de
overheid, ook de rechter.
Er zijn in principe 4 beginselen van de democratische rechtstaat maar je kan er ook nog een
vijfde bij voegen.
- Democratie:
Democratie komt in meerdere aspecten terug, maar een belangrijke is het kiesrecht.
Actief kiesrecht: het recht om te stemmen op een lid van de volksvertegenwoordiging en dus
ook op de partij.
Passief kiesrecht: het recht om je als burger te laten verkiezen als lid van de
volksvertegenwoordiging.
Aantekeningen week 2
Wat is democratie?
Een bevolking oefent beslissende invloed uit op de regering van dat land.
Dat kan door verkiezing van die regering, door verkiezing van het parlement of dat kan door
zelf beslissingen te nemen (referenda).
Verschillende soorten democratie
Directe democratie: volksvergaderingen, referenda, burgerinitiatieven (volk heeft zelf directe
invloed)
Representatieve democratie: parlementaire democratie (Nederland). Representatie =
vertegenwoordigers die namens het volk, het volk vertegenwoordigen.
Democratische begrippen
Regering: koning en ministers (art 42 gw) uitvoerende en wetgevende macht. Mogen
wetsvoorstellen indienen bij tweede Kamer. Mogen verdragen sluiten en heeft de
bevoegdheid algemene maatregelen van bestuur uit te vaardigen (regels).
Ministerraad: alleen de ministers (art 45 gw)
Een minister kan ook niet aan het hoofd staan van een ministerie, dan heet dat een minister
zonder portefeuille.
Kabinet: ministers + staatssecretarissen
Staatssecretaris maakt geen onderdeel uit van ministerraad. Hij kan wel zelfstandig
verantwoording afleggen aan het parlement en hij kan opstappen zonder dat de
bijbehorende minister opstapt.
, SG: eerste en tweede kamer. 2e kamer heeft recht van amendement (art. 84 gw); zij mogen
wetsvoorstellen aanpassen en recht van initiatief (art 82 gw) ; zij mogen zelf komen met een
wetsprocedure. Het is vooral hun taak om de regering te controleren op hun beleid en te
deelnemen aan het wetgevingsproces.
1e kamer kan een wetsvoorstel aannemen of verwerpen. (art. 85 gw) de eerste kamer
oordeelt over wetsvoorstellen die zijn aangenomen door de tweede kamer.
Machtenscheiding Montesquieu
Wetgevende macht: volksvertegenwoordiging (staten-generaal en regering)
Uitvoerende macht: regering (ministers en staatssecretarissen)
Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
Het idee van de machtenscheiding is eigenlijk een reactie op het toen opkomende
vorstenabsolutisme.
Machtenscheiding is wat anders dan machtsverdeling (checks and balances) daarbij houden
de machten elkaar in evenwicht en zijn ze dus niet compleet gescheiden.
Er bestaat horizontale machtsverdeling en verticale.
Horizontale: een machtsverdeling waarbij organen die gelijk staan aan elkaar nodig hebben
voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. Dit is het idee van checks and balances
waarbij het parlement bijvoorbeeld instemming moet geven aan de regering voor bepaalde
bevoegdheden.
Verticale: het verdelen van bevoegdheden tussen hogere en lagere overheden. -> centraal
en decentraal niveau. De gemeente heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om regels op te
stellen daar. Deze macht hebben zij dus ontvangen van de hogere bevoegdheid.
In Nederland is de machtenscheiding niet helemaal zoals Montesquieu’ idee. De regering
heeft de wetgevende en uitvoerende macht. En de rechterlijke macht behoort tot reguliere
rechters maar ook overige gerechten.
Er zijn twee soorten regeringsstelsels
Presidentieel stelsel: amerika, de machten zijn duidelijk van elkaar gescheiden. President
wordt ook echt gekozen maar heeft wel vetorecht.
Parlementair stelsel: de uitvoerende macht legt verantwoording af aan het parlement.
Daarbij speelt de ministeriele verantwoordelijkheid een rol en de vertrouwensregel.
3 soorten ministeriele verantwoordelijkheid; civielrechtelijke, strafrechtelijk en politieke
(belangrijkste). Een minister hoeft pas op te stappen als het vertrouwen vanuit de
meerderheid van de tweede kamer ontbreekt (motie van wantrouwen).
De vertrouwensregel speelt in de eerste kamer geen rol omdat de eerste kamer niet
democratisch gekozen is en de tweede kamer wel.
De coalitiepartijen (vvd, cda, d66, CU) regeren via het regeerakkoord en steunen het kabinet
en hebben daar ook veel invloed op.
Dualisme is de norm eigenlijk; regering en parlement zijn gescheiden, parlement controleert
de regering. In de praktijk is er sprake van monisme; regering en Parlement (coalitie) werken
samen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellyvansant. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.