Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
- Ontwikkeling: kunnen we typeren als het doorlopen van een reeks toestanden, dit
proces moeten we stapsgewijs en in een vaste volgorde doorlopen. Ook kunnen we
ontwikkeling associëren met verandering, vooruitgang, rijping, groei, differentiatie en
leren. (biologisch afkomst, ze verwijzen naar processen die kenmerkend zijn voor de
soort)
Verandering en vooruitgang en progressie zijn 2 essentiële kenmerken van ontwikkeling.
Ontwikkeling laat zich als een getrapt proces beschrijven waarin elke volgende trede op een
hoger ‘niveau’ staat en meer op het eindresultaat lijkt dan de trede die eraan voorafging.
Kenmerken van ontwikkeling zijn:
1. Een getrapt proces waarbij elke volgende trede op een hoger niveau staat.
2. Rijping door groei (van klein naar groot) en differentiatie (van eenvoudig naar
complex)
3. Leren
Rijping: Blijvende fysieke of psychologische verandering als gevolg van biologische
groeiprocessen. / verandering en vooruitgang op het niveau van groei (van klein naar groot)
en differentiatie (van eenvoudig naar complex).
DUS: Het gaat om lichamelijk groei.
Suggereert verandering en vooruitgang op 2 niveaus:
1. Van klein naar groot (groei)
2. Van eenvoudig naar complex (differentiatie)
Leren verwijst naar het verwerven van kennis en vaardigheden op basis van ervaring. Die
ervaring doen we op door actief in contact te komen met de omgeving. (Kennis, inzicht en
vaardigheden)
De ontwikkelingspsycholoog richt zich op de algemene kenmerken van ontwikkeling en
concentreert een ander op individuele verschillen, veroorzaakt door bepaalde factoren.
De ontwikkelingspsycholoog houdt zich met twee fundamentele kwesties bezig:
1. Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
2. Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand
naar de volgend?
1
, Ontwikkelingsperiode -> Puberteit volgens freud: 12-19 jaar
Ontwikkelingsfase Leeftijd Groep Omgeving Enkele kenmerken
Babyperiode 0-12 maanden Kinderen Gezin, kinderopvang - Snelle groei en
ontwikkeling
- Geheel afhankelijk van
zorg en bescherming
- Eerste hechtingsrelatie
Peuterperiode 1-4 jaar Kinderen Gezin, kinderopvang, - Door beweging en spraak
peuterspeelzaal meer autonoom
- Denkt en handelt nog
egocentrisch
Kleuterperiode 4-jaar Kinderen Gezin, groep 1-2 - Sociale ontwikkeling
basisschool, buurt, neemt toe
naschoolse opvang - Speelt met veel fantasie
Schoolperiode 6-12 jaar Kinderen Gezin, groep 3-8 - Cognitieve ontwikkeling
basischool, buurt, staat centraal
naschoolse opvang, - Sociale contacten
sport- en/of hobbyclub verbreden zich
Prepuberteit 11-14 jaar Adolescentie
Puberteit 14-18 jaar Adolescentie
Adolescentie 12-18 jaar Jongeren of Gezin, voortgezet - Lichamelijke verandering
jeugdigen onderwijs, door puberteit
leeftijdsgenoten - Begin seksuele
belangstelling
- Identiteitsontwikkeling
Babyperiode -> We spreken van een baby of zuigeling zolang het kind nog niet loopt.
- Het groei en ontwikkelingstempo is heel hoog vooral op motorisch gebied.
- Een van de belangrijke ontwikkelingen in het eerste leerjaar is het ontstaan van de
eerste hechtingsgedrag: gedrag van het jonge kind dat gericht is op het verkrijgen of
handhaven van de beschikbaarheid en nabijheid van de gehechtheidsfiguur.
- Afhankelijk van zorg en bescherming.
Peuterperiode
- De peuter is ondernemend en zelfbewust. (autonoom)
- Nieuwe vaardigheden leren zorgt voor toename van verkenning mogelijkheden en
leerervaringen -> belangrijkste is taalontwikkeling -> zorgt voor toenemende sociale
en communicatieve vaardigheden.
- Denkt en handelt egocentrisme: piagets term voor het onvermogen om zich te
verplaatsen in het standpunt van anderen.
Kleuterperiode
- Meer gericht op andere kinderen. (sociale ontwikkeling neemt toe)
- Beschikt meestal over een rijke fantasie.
- Het accent verschuift van spelen naar leren.
2
,Schoolperiode
- Cognitieve ontwikkeling staat centraal.
- Naast school en buurt komen veel schoolkinderen via sport of hobby met andere
kinderen en volwassenen in contact. (sociale contacten verbreden zich)
Adolescentie
Het begin van de adolescentie wordt ingeluid door de puberteit: de periode van
geslachtsrijping. Na de adolescentie periode spreekt men van de term jongvolwassenen.
- Lichamelijke verandering door puberteit.
- Begin seksuele belangstelling.
- Identiteitsontwikkeling
Tijdens de 17de en 18de eeuw was de belangstelling voor kinderen als aparte groep met
specifieke behoeften en mogelijkheden niet zo.
Wetenschappers uit het verleden die zich voor kinderen gingen interesseren:
1. De verlichte filosofen Locke en Rousseau
- Locke’s tabula rasa-principe: Elk kind komt als een onbeschreven blad ter
wereld, zonder noemenswaardige erfelijke bagage en dat de opgedane
ervaringen bepalend waren voor de verdere levensloop. -> behaviorisme.
- Strikte opvoeding die uiteindelijk resulteren in optimale zelfdiscipline en
vorming van de geest.
- Rousseau geloofde sterk in de aangeboren natuurlijke goedheid van de
mens. (gevoel)
- Kind heeft volgens hem slechts ruimte, respect en stimulans nodig hebben en
zo min mogelijk de beknotting of correctie van zijn opvoeder zou moeten
ervaren.
2. Het eerste onderzoek naar kinderen door de bioloog Darwin -> Ontwikkelaar van de
evolutietheorie, de origins of species.
- Baby Biografie: Een gedilateerd observatieverslag van het gedrag van een baby
over een zekere tijdsperiode.
- Experimenten: Moeten voldoen aan bepaalde eisen -> streven naar waarheid,
objectiviteit en rationaliteit/meetbaarheid.
- Correlatie: Een verband of samenhang tussen twee factoren aan tonen door middel
van experimenten.
- Operationaliseren: De eigenschap zodanig kunnen vertalen dat er meetbare
gegevens aan gekoppeld kunnen worden. VB: agressie dit kunnen we omzetten in
observeerbare gedragingen: schoppen, slaan, maar ook of iemand zijn uitspraken.
- Betrouwbaar en valide: Hieraan moet een eigenschap voldoen/ een eigenschap
vertalen in meetbare gegevens.
1. Betrouwbaarheid wil zeggen dat de meting, ongeacht het tijdstip en de
persoon die de meting verricht, steeds hetzelfde resultaat oplevert.
2. Valide wil zeggen dat het meetinstrument ook daadwerkelijk meet wat het
moet meten. VB: meet het instrument wel de eigenschap waarvoor het
bedoeld is.
3
, 3 technieken waarmee gegevens van kinderen worden verzameld:
1. Observatie
2. Interview: Open interview, gestructureerd interview.
3. Vragenlijst
2 soorten onderzoeksmethoden:
1. Dwarsdoorsnedeonderzoek- > Methode om een ontwikkelingseffect te meten door op
één meet tijdstip minstens twee groepen van verschillende leeftijden met elkaar te
vergelijken.
Cohorteffect: Invloed van een maatschappelijke gebeurtenis die specifiek is voor
een bepaald cohort.
Cohort: een groep mensen die in dezelfde periode geboren zijn en als leeftijdsgroep
dezelfde maatschappelijke en culturele ontwikkelingen meemaken.
Nadelen:
- We kunnen niets zeggen over de individuele ontwikkeling.
- Niet met zekerheid kunnen vaststellen in hoeverre het aangetroffen verschil tussen
leeftijdsgroepen kenmerkend is voor de ontwikkeling of het gevolg is van een
specifieke gebeurtenis die op de ene cohort wel van invloed is en voor de andere
cohort niet.
Voordelen:
- Snel en goedkoop
2. Longitudinaal onderzoek -> Methode om een ontwikkelingseffect te meten door een
groep van dezelfde leeftijd op minstens twee meet tijdstippen met zichzelf te
vergelijken.
- Deze methode maakt het mogelijk om de ontwikkeling van het individu te
volgen.
Nadelen:
- Onderzoek is kostbaar, tijdrovend
- Praktische problemen opleveren zoals proefpersonen kwijtraken -> steekproef is dan
niet meer representatief
Voordelen:
- Geen verwarring ontwikkeling en cohorteffect
- Individuele ontwikkeling zichtbaar
Ontwikkelingsgebieden
1. Fysiek (veel bewegen en met de mond ontdekken)
2. Cognitief (denken/geheugen en taal en organiseren van het denken)
3. Sociaal-emotioneel (kennis maken met andere kinderen, andere vorm van spelen)
4. Persoonlijkheid (egocentrisme, karakter, autonomie, identiteit)
5. Seksueel (genot, denk aan borstvoeding)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyennedeschipper. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.92. You're not tied to anything after your purchase.