EERSTEWEEK
Doelstellingen: Introductie intensieve zorg
De student kan:
1. Beschrijven wat intensieve zorg is;
Doelgroep intensieve zorg: mensen met somatische of psychische aandoeningen in de
behandelfase. De ziekte, de behandeling van de ziekte en de consequenties van de ziekte voor
het directe functioneren staat centraal.
Intensieve zorg > behandelen staat centraal, soms begeleiden
Preventieve zorg > voorkomen
Acute zorg > vooral druk met behandelen
Chronische zorg > vooral begeleiden
VPK zorg is gericht op ‘behandelen en begeleiden’. Er is sprake van sterke invloed van medische
diagnostiek en behandeling op de aard van de VPK zorg.
2. Aan de hand van voorbeelden uitleggen dat Intensieve zorg binnen verschillende zorgsettingen
voorkomt;
- PG-afdeling: dementerende met pneumonie die moeilijk pijn aan kan geven. Echter is dit wel te
‘behandelen’
- Psychiatrie: iemand die moeilijk, niet aantoonbaar gedrag toont. Dit kun je behandelen omdat
je interventies in kan zetten om dit gedrag zo comfortabel mogelijk te maken.
- Thuiszorg/intramuraal: iemand met pneumonie, revaliderende na val, etc.
3. Benoemen wat de opzet van het blok Intensieve zorg is.
Doelstellingen: Darmaandoeningen en colitis ulcerosa
De student kan:
1. De normale bouw en functie van het darmstelsel beschrijven;
Functie darmstelsel: vulling, vertering, resorptie en transsport.
Functie colon: vulling, resorptie van o.a. water, transsport. Vertering hoort hier niet bij, dit
proces is al afgerond in de dunne darm.
Normale bouw tractus digestivus: maag-darm stelsel is één lange holle buis. Begint in mond-
keelholte en gaat door tot de anus. Je hebt in de holle buis twee spierlagen. De basisspierlaag
kom je als eerst tegen als je van binnen naar buiten kijkt. De basisspierlaag werkt als een soort
harmonica (schuivend). Hierna komt de dwarse spierlaag. De dwarse spierlaag is voor het
kneden. Het slijmvlies is een andere laag in de holle buis wat voortdurend contact heeft met het
eten. Het slijmvlies zorgt ervoor dat voeding voort gestuwd wordt. Dus kort samen gevat: als je
de holle buis van binnen naar buiten omschrijft heb je: slijmvlies > hieraan zit spiertje vast > stuk
bindweefsel > basisspierlaag > dwarse spierlaag.
2. De meest voorkomende darmaandoeningen beschrijven;
- Pancolitis. Als hele colon is aangedaan. Diarree. Bloed en slijm wateroplossing.
- Distal colitis. Alleen linkerdeel aangedaan (sigmoideum en descendens). Diarree en soms dik.
Bloed en slijm zit erbij gemend.
- Proctitis. Alleen rectum is aangedaan. Bloed, slijm bijmenging. Bloed en slijm zit los van
ontlasting.
Klachten en verschijnselen. Voordat eten mond ingaat: eetlust. Eetlust betekend: voeding en
vocht tot ons nemen.
, Mond-keelholte: slikstoornissen (bijv. kauwfunctie, verslikken)
Hepar: pyrosis (zuurbranden/maagzuur), misselijkheid, braken, buikpijn
Dunne darm: gewichtsdaling, te korte deficiëntiets (bijv. eiwittekort betekend verstoorde
wondgenezing)
Colon: is vaak uitsluitend bedoeld voor opname water. Als hier iets niet goed gaat, heb je
consequenties op watergehalte, ontlasting te dik of te dun.
Anus: bijmenging, frequentie, kleur.
3. De etiologie van de meest voorkomende darmaandoeningen benoemen;
Ziekte van Crohn. Soms is verschil tussen Crohn en colitis ulcerosa dat patholoog verschil niet kan
zien, ook niet m.b.v. biopsie.
Ziekte van Crohn kenmerkt zich door chronische ontstekingen van het maag-darmkanaal. In
tegenstelling tot colitis ulcerosa (waar alleen de colon is ontstoken), kan bij de ziekte van Crohn
‘van de mond tot de kont’ ontstoken zijn. Symptomen zijn afhankelijk van plaats en ernst van
ontsteking. Verloop van ziekte is grillig: remissie en opvlammingen wisselen elkaar af.
Behandelingen kunnen complicaties tegen gaan, maar je kunt nooit helemaal genezen. In NL zijn
er op dit moment 55.000 mensen met een darmaandoening, waarvan 20.00 de ziekte van Crohn
heeft volgens www.darmgezondheid.nl . De ziekte van Crohn wordt vaak tussen het 15 e en 30e
levensjaar gediagnosticeerd. Ziekte van Crohn komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
Oorzaken ziekte van Crohn:
- Erfelijkheid
- Leefstijl. Roken vergroot risico, dit zorgt voor meer opvlammingen van de ontstekingen.
- Darmbacteriën.
Indien de darm hevig ontstoken is verliest de patiënt continu bloed en kan de darmwand niet
voldoende vocht en voeding opnemen, waardoor vermagering, bloedarmoede of een
groeiachterstand. Wanneer de ontsteking op een bepaalde plaats zeer heftig is, kan er een
vernauwing in de darm ontwikkelen. Dit heet stenose. Door littekenweefsel kan stenose ook
ontstaan. De stenose kan zo heftig zijn dat het de hele darm kan afsluiten. In tegenstelling tot
colitis ulcerosa, waarbij alleen het slijmvlies ontstoken is, kan bij de ziekte van Crohn de gehele
darmwand aangedaan zijn, waardoor er onnatuurlijke verbindingen (fistels) naar andere
organen/darmdelen kunnen ontwikkelen.
4. Beschrijven wat colitis ulcerosa is;
In dit woord zit het woord ‘colon’ en ‘itis’. Itis duidt op ontstekingsproces. Vijf kernmerken van
een ontsteking:
- Roodheid > verhoogde bloedtoevoer
- Zwelling > verhoogde bloedtoevoer gaat gepaard met zwelling. Hierdoor kan inhoud moeilijker
er langs, (buik) pijn spreekt voor zich
- Pijn
- Warm
- Functieverstoring > functieverlies colon is diarree.
Ook zit het woord ‘ulcus’ er in wat duidt op ‘zweer’. Verschil wond en zweer: wond hoef je niks
aan te doen, dit geneest van zelf. Een ulcus is ook een wond, maar zonder genezing. Deze
geneest niet vanzelf en moet ingegrepen worden. Bijv: splinter in vinger, ingegroeide teennagel.
Colitis ulcerosa geneest dus niet vanzelf. Ziekteproces moet beïnvloed worden. Kenmerken voor
dit proces: duurt lang, alleen in de dikke darm, gekarakteriseerd door zweer en
ontstekingsproces.
Oorzaken colitis ulcerosa:
- Dit is onbekend.
- Immunologisch bepaald (genetische kwetsbaarheid). Als je medicatie geeft die immuunsysteem
onderdrukken, schijnt het dat colitis ulcerosa ‘rustiger’ wordt. Genetisch is niet 100% zeker.
, - Voeding
- Roken
Beschrijven wat afwijkend is m.b.t. de bouw en functie van het darmstelsel bij colitis ulcerosa;
Complicaties colitis ulcerosa:
- Voortdurende irritatie van de darmwand. Dit kan lijden tot wondjes/zweertjes. Kenmerk van
wond of zweer is dat er littekens ontstaan. Littekens in darmen kunnen zorgen voor
vernauwingen.
- Passagestoornis: door littekens. Dit kan lijden tot ileus (darmobstructie)
- Als er te veel bloed wordt verloren, gevolg is anemie
- Verhoogde ontstekingswaarden in het bloed, zoals leukocyten, of een bloedverzinking die te
hoog is
De bouw bij mensen met colitis ulcerosa is als je vergelijkt met de holle buis in de colon bij
mensen waarbij de werking wel ‘normaal is’, is het verschil dat bij colitis ulcerosa de binnenkant
veel roder is, vernauwder, je ziet ‘zweertjes’.
5. De symptomen, onderzoeken, behandeling en prognose bij colitis ulcerosa beschrijven;
Diagnose colitis ulcerosa:
- Bloedonderzoek, faecesonderzoek, beeldvormend onderzoek; scopie. Als er tijdens scopie wat
bijzonders valt te zien wordt er een biopsie afgenomen.
Behandeling colitis ulcerosa:
- Vraag aan de cliënt wat de cliënt zelf doet om e klachten zoveel mogelijk te beheersen.
- Dieet: bijv. minder kruiden
- Als dieet niet werkt, medicamenteus. Sulfasalazine, prednisolon, immunomodulatie
(aziathioprine). Aan laatste middel zitten veel bijwerkingen.
- Operatief. Colonoperatie verdwijnt de functie vochtopnemend. Als je hele colon operatief
verwijderd, zal iemand veel diarree ervaren. Daarom moeten patiënten meer dan 2,5 liter per
dag drinken, ongeacht de complicaties zoals lekkages. Anders droogt de patiënt uit.
Symptomen zijn de vijf ontstekingsverschijnselen, zie hierboven, functieverlies, roodheid,
zwelling, pijn, warmte.
6. Verpleegkundige aandachtspunten en interventies beschrijven en toepassen in een (fictieve)
zorgsituatie van een zorgvrager met colitis ulcerosa.
Je hebt vijf fasen bij iemand met colitis ulcerosa: klachten/symptomen > diagnostische fase >
conservatieve behandeling > peri operatieve fase > postoperatieve fase/nazorg.
Stel iemand heeft een stoma op descendens en wel een rectum en anus. Dan moet dit serieus
worden genomen, want het onderste deel sigmoïdeum leeft nog wel en de holtes doen hun ding
nog. Dus het kan zijn dat wat slijm mee komt en daarom wél nog aandrang voelen voor het toilet.
Vaak veel aambeien crème nodig. Het hebben van een stoma is GEEN garantie dat je geen
ontlasting meer kunt krijgen.
Doelstellingen: onderwijsgroep klinisch redeneren
De student:
1. kan benoemen hoe de bloeddruk wordt gereguleerd;
RR is de druk die het bloed uitoefent op de vaatwand. Systolische RR is de samentrekking van het
hart, waarbij de RR op zijn hoogst is. Diastolische RR is wanneer het hart ontspant, op zijn laagste
punt.
120/80 mmHg
140/90 mmHg is hypertensie
90/60 mmHg is hypotensie
, RR is combi van perifere weerstand (wat te maken heeft met diameter bloedvaten) en cardiac
output (hartminuut volume). Hartminuutvolume formule: hartslag frequentie (slagen p/m) X
slagvolume (hoeveel slagen maakt hart p/m).
Om een lage RR hoger te krijgen, helpen er drie systemen:
- Zenuwstelsel + bloedvaten > snelle systeem. Regelt RR d.m.v. baroreceptoren.
Baroreceptoren betekend letterlijk ‘druk receptoren’. Bij een te lage RR wordt automatisch
het sympaticus (onbewust, onderdeel zenuwstelsel) aangezet, waardoor hartslag omhoog
gaat. Als hartslagfrequentie omhoog gaat, zal dit lijden tot een hogere cardio output,
hierdoor stijging bloeddruk. Ook zorgt sympaticus voor kleinere diameter van vaatwanden
(dit proces heet vasoconstrictie).
- Hersenen > langzaam systeem. Vanuit hypofyse wordt RR geregeld. In hypofyse wordt ADH
gemaakt (letterlijk anti-plas hormoon). Hierdoor hou je meer vocht vast waardoor
bloedvolume zal stijgen. Dit zorgt ook voor bloeddruk stijging.
- Nieren > langzaam systeem. Afferente arteriolen, de kleine bloedvaten richting de nieren,
zitten ook baroreceptoren. Door de lage RR zal er minder voorurine worden gemaakt,
waardoor de nieren renine gaan uitscheiden. Renine zet angiotensinogeen om in
angiotensine 1 en in de longen wordt angiotensine 1 omgezet tot angiotensine 2 door het
stofje ACE.
Om de RR lager te krijgen, is er maar 1 systeem:
- Natriuretische peptiden (atriaal natriuretische peptide is het belangrijkste). Als er door een
hoge RR spanning staat op het hart, rekken de volume receptoren uit. Hierdoor wordt ‘ANP’
afgegeven. Door afgifte ANP wordt er natrium uitgeplast. Waar natrium gaat, gaat water, dus
het lichaam verliest ook water. Ook zorgt ANP voor een verminderd dorstgevoel,
vasodilatatie, en remt de afgifte ADH en aldosteron (RR verhogende hormonen). Hierdoor
daalt het bloedvolume, wat lijdt tot een bloeddruk daling.
Hypotensie: flauwvallen, sterretjes, shock. Shock is een levensbedreigende aandoening
waarbij er te weinig circulerend volume is, waardoor organen te weinig bloed krijgen.
Hypertensie: sluipmoordenaar. Geeft geen symptomen. Hoofdpijn, wazig zien of
benauwdheid zie je vaak pas als de bloeddruk al lange tijd te hoog is. Hierdoor kunnen je
hersenen, ogen, nieren en hart beschadigen door de hypertensieve crisis.
Essentiële hypertensie = primaire hypertensie, in 90% geval van opstapeling risicofactoren
(Denk aan leefstijl). In 10 % gaat het om secundaire hypertensie, bijvoorbeeld door een
andere ziekte.
Juf Daniëlle, https://www.youtube.com/watch?v=UzVMfhJEvpc
Een hartslag kent drie fasen.
1. Het hart is ontspannen de boezems stromen vol bloed. (passieve vullingsfase 0,0-0,4 sec)
2. De boezems trekken samen. Het bloed wordt naar de kamers gestuwd. (actieve vullingsfase
0,4-0,5 sec)
3. De kamers trekken samen en pompen het bloed uit het hart. (ventrikelsystolische fase 0,5-0,8)
De rechter harthelft pompt bloed naar de longen (kleine bloedsomloop), het linker harthelft
pompt bloed naar het lichaam (grote bloedsomloop).
Het hart gaat pas lopen als er een ‘elektrisch stroompje’ door heen wordt gejaagd. Dit elektrisch
stroompje ontstaat in het hart zelf, in de sinusknoop in de rechterboezem. Het stroompje gaat in
minder dan een seconde (0,8 sec) door het hart heen. Als het stroompje bij een boezem of kamer
aankomt, wordt deze geprikkeld om samen te trekken. De AV-knoop houdt het stroompje soms
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.