,Inhoudsopgave
Week 1 – Bevoegdheidsverkrijging en -spreiding, legaliteitsbeginsel en beslissingsruimte..............................2
Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 3: Verlening van een publiekrechtelijke bestuursbevoegdheid..................................................2
Hoofdstuk 7: Bevoegdheidsuitoefening door het bestuur...........................................................................5
Hoofdstuk 20: Europees en internationaal bestuursrecht...........................................................................7
Week 3 – Normen voor bestuurlijk handelen I..............................................................................................14
Hoofdstuk 6: Verhouding burger – bestuur.............................................................................................. 14
Hoofdstuk 7: Bevoegdheidsuitoefening door het bestuur.........................................................................15
Hoofdstuk 8: Formele normen voor besluitvorming.................................................................................16
Week 4 – Normen voor bestuurlijk handelen II............................................................................................. 24
Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................. 24
Hoofdstuk 9: Materiële normen voor besluitvorming...............................................................................26
Overige literatuur week 4............................................................................................................................ 31
De Unierechtelijke invloed op de toepassing van het vertrouwensbeginsel in terugvorderingsgeschillen..31
Week 5 – Beslissingsruimte en handhaving I (verschil tussen herstel- en bestraffende sancties en cumulatie
van sancties)................................................................................................................................................ 33
Hoofdstuk 14: Toezicht en handhaving.................................................................................................... 33
Hoofdstuk 16: Bestraffende bestuurlijke sancties.....................................................................................35
Week 6 – Handhaving II (beginselplicht tot handhaving, herstelsancties, bestuurlijke boete en andere
bestraffende sancties).................................................................................................................................. 36
Hoofdstuk 15: Herstelsancties................................................................................................................. 36
Hoofdstuk 16: Bestraffende bestuurlijke sancties.....................................................................................39
Week 7 – Privaatrechtelijk overheidshandelen.............................................................................................43
Hoofdstuk 13: Overheid en privaatrecht..................................................................................................43
Pagina 1 van 47
,Week 1 – Bevoegdheidsverkrijging en -spreiding,
legaliteitsbeginsel en beslissingsruimte
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.2.3 Legaliteit
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het overheidsoptreden een grondslag in de wet nodig heeft voor
zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt. De
Grondwet bevat tal van bepalingen met een taakomschrijving voor de wetgever in formele zin, zoals bijv.
art. 2 Gw: er moét een wet over het Nederlanderschap en een over de toelating en uitzetting van
vreemdelingen komen. De Grondwet bevat ook een reeks grondwettelijke voorbehouden, zoals art. 7
eerste lid Gw: vrijheid van meningsuiting behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet (in
formele zin).
Voor de terreinen waar geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag is voorgeschreven, berust de eis van een
wettelijke grondslag op ongeschreven recht. Het legaliteitsbeginsel vormt in dat opzicht ongeschreven
constitutioneel recht.
Het legaliteitsbeginsel kan men ook opvatten als een beginsel dat geldt voor een overheid:
Belastend/ingrijpend overheidsoptreden: de overheid grijpt in de vrijheidssfeer van de burger
Presterend overheidsoptreden: je krijgt iets van de overheid (bijv. een bijstandsuitkering)
Het legaliteitsbeginsel is van belang voor:
Democratische legitimatie → er kan invloed uitgeoefend worden (bijv. de corona-maatregelen)
Rechtszekerheid → het moet voor de burger duidelijk zijn wat hij wel en niet kan doen
Hoofdstuk 3: Verlening van een publiekrechtelijke bestuursbevoegdheid
3.2 Grondslag voor een publiekrechtelijke bestuursbevoegdheid
Het legaliteitsbeginsel houdt dus in dat voor de bevoegdheid van bestuursorganen tot het nemen van
besluiten waarbij eenzijdig belangen van de burger worden geschaad, voor zowel negatief als positief
overheidsoptreden, steeds een wettelijke grondslag is vereist.
3.2.1 Een bevoegdheid, ontleend aan een wettelijk voorschrift
Een publiekrechtelijke bevoegdheid wordt in beginsel aan een bestuursorgaan toegekend bij wettelijk
voorschrift. De wetgever kan een bevoegdheid uitdrukkelijk toekennen. Uitdrukkelijke toekenning
(attributie) vinden we bijvoorbeeld in voorschriften die vaststellen dat een bestuursorgaan een bepaalde
rechtshandeling ‘kan’ verrichten of waarin de formulering gebruikt wordt dat een bestuursorgaan
‘bevoegd’ is iets te besluiten. Soms wordt door de wetgever een formulering gebruikt waarin niet met
zoveel woorden een bevoegdheid wordt toegekend, maar die toch wijst op attributie. Dat is het geval als
in een wettelijk voorschrift is bepaald dat een handeling ‘verboden is zonder vergunning’ van een daarbij
aangewezen bestuursorgaan.
3.2.2 Een geïmpliceerde bevoegdheid tot intrekking of wijziging
De bevoegdheid tot wijziging van een besluit ligt over het algemeen besloten in de bevoegdheid tot het
nemen of weigeren van het besluit. Dat geldt in beginsel ook voor de bevoegdheid tot intrekking, anders
dan als bestraffende sanctie. Voorwaarde is daarbij wel dat een besluit tot intrekking niet op andere
gronden wordt gebaseerd dan een besluit tot weigering.
Op grond van het legaliteitsbeginsel moet worden aangenomen dat een besluit tot wijziging of intrekking
van een eerder besluit dat bij wijze van bestraffende bestuurlijke sanctie wordt genomen, een
uitdrukkelijke wettelijke grondslag behoeft. Ook komt het voor dat in een wettelijk voorschrift precies is
Pagina 2 van 47
, omschreven in welke gevallen een besluit kan worden ingetrokken. Ten slotte moet op grond van de aard
van het besluit worden aangenomen dat een besluit zich niet voor intrekking leent.
3.2.3 Een bevoegdheid, ontleend aan een vergunningsvoorschrift
Het komt een enkele keer voor dat een bestuursrechtelijke bevoegdheid wordt toegekend in een
vergunningsvoorschrift. Dat is het geval als in zo’n schrift bepaald is dat de vergunninghouder moet
voldoen aan eisen die een in dat voorschrift aangewezen bestuursorgaan kan stellen. Dit bestuursorgaan
ontleent dan aan het vergunningsvoorschrift de bevoegdheid om eisen te stellen aan de
vergunninghouder. Omdat de mogelijkheid van nadere eisen in de wet zelf uitdrukkelijk is voorzien, is de
bevoegdheidstoekenning in overeenstemming met het legaliteitsbeginsel.
3.2.4 Een bevoegdheid, ontleend aan ongeschreven recht
In uitzonderlijke gevallen zal een bestuursorgaan zich kunnen beroepen op een ongeschreven
rechtsgrondslag. Hoewel dit strikt genomen in strijd is met het legaliteitsbeginsel (dat immers verlangt dat
bestuurshandelen een grondslag in het geschreven recht moet hebben), dient te worden bedacht dat het
legaliteitsbeginsel een rechtsbeginsel is waarvan onder omstandigheden kan worden afgeweken op grond
van een ander beginsel waaraan dan meer gewicht toekomt → bijv. het ‘noodrecht’ waar ten gevolge van
buitengewone omstandigheden het wettige overheidsgezag niet kan functioneren, terwijl er dringende
algemene belangen zijn die moeten worden beschermd, zou in afwachting van herstel van de gewone
situatie een bestuursorgaan ‘juridisch geldende’ besluiten kunnen nemen.
3.3 Attributie
3.3.1 Attributie aan bestuursorganen met een (politieke) verantwoordingsplicht
Attributie is het scheppen van een nieuwe bevoegdheid. Attributie van een bevoegdheid dient op een
wettelijk voorschrift gebaseerd te zijn. Dit kan een wet in formele zin zijn, maar ook een lagere regeling
(zoals een APV).
Bestuursbevoegdheden worden vaak geattribueerd aan bestuursorganen van de Staat, de provincies en
de gemeenten. Deze bestuursorganen (zoals de regering en de ministers op het niveau van de Staat,
gedeputeerde staten op provinciaal niveau en het college van B&W op gemeentelijk niveau) kunnen ter
verantwoording worden geroepen door vertegenwoordigende organen, zoals de Tweede Kamer,
provinciale staten en de gemeenteraad. Soms wordt zo’n bestuursbevoegdheid bij formele wet aan de
zojuist genoemde bestuursorganen geattribueerd of bij provinciale of gemeentelijke verordening.
Je kunt bestuursbevoegdheden of wetgevende bevoegdheden hebben.
1. Bestuursbevoegdheid: de gemeente heeft bijv. de bevoegdheid een vergunning te verlenen.
2. Wetgevende bevoegdheid: de gemeente heeft bijv. de bevoegdheid regels te stellen.
3.3.2 Attributie aan zelfstandige bestuursorganen
Soms worden ook bevoegdheden geattribueerd aan zogenoemde zelfstandige bestuursorganen (zbo’s).
Dit zijn bestuursorganen die geen verantwoording verschuldigd zijn aan de vertegenwoordigende organen
van de Staat (Tweede Kamer), een provincie (provinciale staten) of een gemeente (gemeenteraad), en die
evenmin hiërarchisch ondergeschikt zijn aan bestuursorganen die wel ter verantwoording kunnen worden
geroepen. Bijvoorbeeld: Commissariaat voor de Media, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit
Financiële Markten.
3.3.3 Attributie aan ambtenaren
Het komt soms voor dat een bestuursbevoegdheid wordt geattribueerd aan ambtenaren. Een voorbeeld is
de bevoegdheid tot het opleggen van belastingaanslagen, die in art. 11 AWR geattribueerd is aan
belastinginspecteurs of de bevoegdheid tot het opleggen van een rijverbod die op grond van art. 162,
eerste lid, WVV 1994 aan opsporingsambtenaren toekomt.
Pagina 3 van 47
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MikeR24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.