Volledige samenvatting van sociale instituties van Sabine Poleyn alles staar erin! Super goede samenvatting --> als je de samenvatting kan, kan je het examen zeker en vast.
Welvaartsstaat =
Is de samenlevingsvorm van sommige rijke geïndustrialiseerde landen waarbij een
aantal grondrechten van de burger effectief gewaarborgd worden.
Deze grondrechten zijn bedoeld om zijn materiële welvaart en zijn kansen tot
ontplooiing te bevorderen.
Dit alles gebeurt binnen de parlementaire democratie en met behoud van de vrije
markt-economische productiewijze (definitie prof Herman Deleeck).
Waarvoor men een ingrijpen van de overheid verwacht:
Het recht op leven, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van drukpers en de
godsdienstvrijheid, …
1.1.2 Kenmerken van de welvaartsstaat
Hoog welvaartspeil
o Kenmerkend is de hooggeorganiseerde economische ontwikkeling die heeft
geleid tot een zeer hoge levensstandaard. Een levensstandaard die slechts
voor iedereen toegankelijk is, indien er een zekere spreiding van die welvaart
tot stand kan komen.
o De voorwaarde voor het behouden van die welvaart is voortdurende
economische groei en de ermee samenhangende doelstelling van volledige
werkgelegenheid.
Overheidsoptreden
o Om die welvaart te spreiden en op die manier de grondrechten van de burger
te waarborgen, komt de overheid tussen met een brede waaier van
maatregelen. Allereerst is er de sociale zekerheid. Daarnaast zijn er de vele
vormen van dienstverlening die door de overheid worden georganiseerd,
gecontroleerd en/of gesubsidieerd.
Verwezenlijking van grondrechten
o De effectieve verwezenlijking betekent echter meer dan het bestrijden van
armoede of het helpen bij tegenslagen. De welvaartstaat is eerst en vooral
gericht op het voorkomen van problemen. Dit gebeurt via het preventief
organiseren van de solidariteit en het uitbouwen van het zorgapparaat.
Vrije markt en overleg
, o Dit alles gebeurt binnen ons economisch systeem van de vrije markt en zorgt
ervoor dat beslissingen tot stand komen op basis van overleg.
Binnen democratie
o De welvaartsstaat is niet autoritair. Het organiseren van de zorg en de sociale
zekerheid voor de inwoners is in ons systeem van parlementaire democratie
tot stand gekomen, dus via overleg en inspraak
1.1.3 De welvaartsstaat is niet-staats en is verzuild
Niet-staats:
Sociale organisaties zijn sterk betrokken:
o Bij besluitvorming bv Sociaal overleg (Wg – Wn)
o En bij uitvoering van het sociaal beleid bv uitbetaling van
uitkeringen door
ziekenfonds/vakbond,
…
o De overheid controleert
Verzuild middenveld
o Middenveld = sociale organisaties
o Verzuiling = tal van maatschappelijke initiatieven vanuit 3 ideologieën (20 ste
eeuw): katholieken/liberalen/socialisten
o 21ste eeuw: verzuiling afgebrokkeld -> ontzuiling maar de koepels zijn nog
sterk
o Nieuwe sociale bewegingen
Zie voor meer info: de sociale kaart
1.1.4 Korte historische schets
Historiek in 5 fasen:
Fase 1: 1800 – 1880: “de sociale kwestie”
Iets grotere levensstandaard door industrialisatie
Weinig overheidstussenkomst, wel vrijheid
Hongersnood, kinderarbeid, geen sociale bescherming
Dankzij de solidariteit ontstaan coöperatieve: de ‘voorlopers’ van ziekenfondsen
en vakbonden
Fase 2: 1880 – 1919: eerste sociale wetten ter bescherming van de arbeiders
, Leerplicht, zondagsrust, verbod op kinderarbeid
Meervoudig stemrecht 1893
Oprichting van de vakbonden, landsbonden en ziekenfondsen
Fase 3: tussen W.O I en W.O. II: sociaal overleg
Economische crisis, werkloosheid, opkomst v/d totalitaire regimes in Europa
Een groeiend besef van belang v/d overheidsingrijpen in de economie
Een groeiend beland van sociaal overleg
Fase 4: na W.O. II tot 1973: concrete uitbouw en bloei van de welvaartsstaat
De uitbouw van de sociale zekerheid (KB, ZIV, WL, pensioenen)
De uitbouw van overleg met werkgevers – werknemers
De uitbouw voor zorgvoorzieningen
Fase 5: eind 20ste eeuw: naar actieve welvaartsstaat
1973 oliecrisis en jaren ’80 economische crisis regeringen moeten besparen
Positief: de welvaartsstaat biedt bescherming, is een succesverhaal
Maar,
Betaalbaarheid v/d sociale zekerheid staat onder druk door:
o Demografische veranderingen (vergrijzing en ontgroening)
o Andere manier van leven (eenoudergezin)
En andere vragen bij de welvaartsstaat:
o Globalisering (flexibelere jobs, productiebedrijven naar ‘lageloonlanden’ …)
o Milieuproblemen: grenzen aan groei
1.1.5 De actieve welvaartsstaat
Antwoord: activeringsidee:
Meer mensen activeren > uitkering geven
“Meer mensen aan het werk”
De basis van het beleid (sinds 2015) ‘het generatiepact’
Activering: moeilijkheden:
Bepaalde groepen vinden moeilijk werk
Kwaliteit van het werk
Combinatie gezin en arbeid? Onbetaalde zorgarbeid? Vrijwilligers werk?
1.1.6 Nieuwe sociale kwestie en de risicosamenleving
Belang van kennis:
Kennis en of informatiemaatschappij
Levenslang leren
Nieuwe sociale kwestie:
De zoektocht naar nieuwe remedies voor sociale bescherming
Voorspellen van risico’s:
, o Risicosamenleving: minder kansen voor mensen met een beperking of lage
scholing
1.2 Welzijn en welzijnsbeleid, welzijnszorg en welzijnszorgbeleid
1.2.1 Betekenis
Welzijn =
De toestand van het welbevinden
Zich kunnen ontplooien met respect voor de ontplooiing van de anderen
Welbevinden =
Fysisch en psychisch gezond, relationeel, materiaal, immaterieel, (breed) = kwaliteit
van leven
Welzijn > dan welvaart!
Welzijnsbeleid:
Via een beleid het welzijn bevorderen
Verantwoordelijkheid van diverse beleidsniveaus en instanties
= Sociaal beleid (nog breder)
Wordt gemeten en opgevolgd
Welzijnszorg:
Antwoord van de omgeving op noodsituaties
Noden veranderen doorheen de tijd
Snelle evolutie van de zorgsectoren
Welzijnszorgbeleid:
Specifieke beleidsterrein
Verantwoordelijkheid van de minister van Welzijn
1.2.2 Soorten sociale overheidsuitgaven: sectoren en categorieën
Sectoraal beleid:
o M.b.t. verschillende sectoren/domeinen van het maatschappelijk leven
o Bv: gezondheidszorg, onderwijs, …
Categoriaal beleid:
o Richt zich naar bepaalde doelgroepen
o Bv: personen met een handicap, mensen met migratieachtergrond, jongeren,
…
Steeds meer integrale aanpak, over muurtjes heen
1.2.3 Beleidsniveaus en bevoegdheidsverdeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentorthopedaogie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.