HOOFDSTUK 1: BASISBEGRIPPEN
1.1 WETENSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERZOEK
Onderzoek = doelgericht proces waarbij men op een systematische manier op basis van een
onderzoeksontwerp, data verzamelt en analyseert, om op een betrouwbare en valide wijze
onderzoeksvragen te beantwoorden die deel uitmaken van een doelstelling
- Onderzoek = doelgericht beantwoorden van onderzoeksvragen
- Onderwerp = vooraf afgebakend zorgvuldig opstellen van probleemstelling
- Systematisch werken onderscheidt onderzoek van dagdagelijkse observaties of gesprekken
- Werken adhv vooraf vastgesteld onderzoeksontwerp pas hierna dataverzameling en -analyse
- Twee basisvereisten van onderzoek betrouwbaarheid en validiteit
1.2 SOORTEN ONDERZOEK
Indeling naar doel, grondvorm en tijdsperspectief
1.2.1 VERSCHILLENDE DOELEN
- Fundamenteel of theoriegericht onderzoek
- Toegepast of praktijkgericht onderzoek
1.2.1.1 FUNDAMENTEEL ONDERZOEK
= wordt gevoerd met het oog op kennisvermeerdering, om algemeen geldende kennis te ontwikkelen
- Heeft dus theoretische relevantie
- Vragen die niet hoofdzakelijk gericht zijn op toepassing in de praktijk
- Doel = bijdragen aan de wetenschappelijke kennis over een bepaald onderwerp
- Vaak ingericht door universiteiten of andere onderzoeksinstellingen
1.2.1.2 PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
= wordt gevoerd met het oog om vragen uit de praktijk te beantwoorden
- Levert kennis op die mensen in staat stelt om maatschappelijke verschijnselen in de werkelijkheid
te analyseren en eventueel ook te beïnvloeden en te veranderen
- Soms wordt praktijkgerichte onderzoeker zelf betrokken in de uitvoering van zijn aanbevelingen
actieonderzoek
ACTIEONDERZOEK
= vorm van praktijkgericht onderzoek waarbij onderzoekers, eventueel in samenwerking met mensen uit het
werkveld, systematisch praktijksituaties en/of -handelingen onderzoeken
- Doel = kennis ontwikkelen in een specifieke praktijk- of werkveldcontext om die situatie en/of
haar handelen aan te pakken, te evalueren en bij te sturen
1.2.2 VERSCHILLENDE GRONDVORMEN
- Kwantitatief onderzoek
- Kwalitatief onderzoek
1.2.2.1 KWANTITATIEF ONDERZOEK
= onderzoeken van een onderwerp in de breedte
- Verschillende informatie over onderwerp verzamelen zonder er echt diep op in te gaan
- Enquêtes, experimenten, kwantitatieve vormen van observatie
- Nagaan hoe verschillende informatie samenhangt of verband houdt
- Alle verkregen informatie wordt omgezet in cijfermateriaal
- Verwerking gebeurt door middel van statistische analyses
7
, - Streven naar conclusie die niet enkel geldt voor de steekproef maar voor de gehele populatie
steekproef moet dus voldoende groot en ze representatief mogelijk zijn
1.2.2.2 KWALITATIEF ONDERZOEK
= onderzoeken van een onderwerp in de diepte
- Op zoek gaan naar belevingen van mensen en betekenissen die bepaalde gedragingen,
gebeurtenissen, … voor hen hebben
- Interviews, focusgroepen, observaties
- Levert geen cijfermateriaal op
- Inhoudsanalyses ipv statistische analyses
- Steekproef vaak eerder klein
- Streven naar diversiteit in de doelgroep en rijkdom aan informatie bij de onderzochte doelgroep
Beide grondvormen zijn gelijkwaardige vormen en kunnen als complementair worden beschouwd.
Het is mogelijk dat een onderzoek zowel kwantitatief als kwalitatief is
1.2.3 VERSCHILLENDE TIJDSPERSPECTIEVEN
Cross-sectioneel onderzoek Retrospectief onderzoek
1.2.3.1 CROSS-SECTIONEEL ONDERZOEK VS. LONGITUDINAAL ONDERZOEK
Cross-sectioneeel onderzoek = mensen worden éénmalig op een bepaald tijdstip
onderzocht Longitudinaal onderzoek = mensen worden meerdere malen onderzocht
LONGITUDINAAL ONDERZOEK: TRENDONDERZOEK EN PANELONDERZOEK
Trendonderzoek = onderzoek op meerdere tijdstippen, niet telkens dezelfde doelgroep
Panelonderzoek = onderzoek op meerdere tijdstippen, wel telkens dezelfde doelgroep
1.2.3.2 RETROSPECTIEF ONDERZOEK VS. PROSPECTIEF ONDERZOEK
Retrospectief onderzoek = blikt terug in de
tijd Prospectief onderzoek = kijkt vooruit in
de tijd
1.3 EISEN AAN ONDERZOEK
Onderzoekers moeten rekening houden met de vereisten die onlosmakelijk verbonden zijn aan
wetenschappelijk onderzoek
- Wetenschappelijke vereisten
- Ethische vereisten
- Praktische vereisten
1.3.1 WETENSCHAPPELIJKE EISEN
= bepalen de wetenschappelijkheid van onderzoek
- Empirisch
- Onafhankelijk
- Betrouwbaar
- Valide
8
, 1.3.1.1 EMPIRISCH
= moet gericht zijn op onderwerpen die zintuiglijk waarneembaar zijn
- Onderzoek, vraag of veronderstelling moet waarneembaar zijn (bv. Bestaan van God ≠ empirisch)
- Sommige studies beschrijven fenomenen uit de werkelijkheid, andere gaan na of
veronderstellingen in de werkelijkheid kloppen door middel van opstellen van hypothese
(veronderstelling/verwachting)
- Hypothese moet falsifieerbaar of weerlegbaar zijn hypothese moet dmv goed onderzoek
bevestigd of weerlegt kan worden
DE EMPIRISCHE CYCLUS
= schetst het verband tussen theorie/ideeën en empirie
- 2 bewegingen mogelijk in de empirische cyclus: deductie en inductie
DEDUCTIE
= vertrekt vanuit de theorie of ideeën
- Op basis van een theorie of idee worden onderzoeksvragen gesteld of hypothesen
geformuleerd antwoord wordt gezocht in gegevens (data) uit de realiteit hypothese toetsen
aan realiteit hiervoor zijn gegevens nodig
INDUCTIE
= vertrekt vanuit de empirische realiteit, de data
- Onderzoekers ontdekken wetmatigheden, gaan vervolgens op zoek naar verklaringen en
formuleren een theorie
We spreken van een empirische cyclus, fasen van inductie en deductie volgen elkaar op
TWEE BEDENKINGEN
1. Er bestaan 2 soorten wetmatigheden:
- Deterministische wetmatigheden wetmatigheden waarop geen uitzonderingen mogelijk zijn
- Probabilistische wetmatigheden kans is groot dat fenomeen zich voordoet of dat er een verband
is
tussen bepaalde factoren (belangrijk: we spreken dus van ‘kansen’)
2. Empirische cyclus kan zowel starten vanuit de theorie als vanuit de data
1.3.1.2 ONAFHANKELIJK
= onderzoek moet onafhankelijk zijn, zowel van de opdrachtgever als van de onderzoeker
- Objectief te werk gaan
- Onderzoeker mag resultaten niet sturen
1.3.1.3 BETROUWBAAR
= verwijst naar de exactheid van een onderzoek
- Onderzoek is betrouwbaar en exact wanneer het bij herhaaldelijke uitvoering telkens
dezelfde of gelijkaardige resultaten oplevert
- Opletten voor toevallige fouten: hoe exacter het onderzoek wordt gepland en uitgevoerd, hoe
kleiner de kans op toevallige fouten onderzoeker moet dus heel nauwkeurig te werk gaan
1.3.1.4 VALIDE
= geldigheid van de onderzoeksresultaten
- Meet het onderzoek wel wat het zou moeten meten of meet het eigenlijk iets anders?
- Opletten voor systematische fouten (bv. Vragen stellen die sociaal wenselijke antwoorden
kunnen opleveren) kunnen de resultaten sturen en op die manier voor vertekening
zorgen
, 9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentorthopedaogie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.