Samenvatting van de belangrijke informatie die in de colleges wordt gegeven. Het document is gemaakt in het jaar 2021 en bevat de stof uit het boek 'Cost Accounting – Global Edition' (15e druk).
Wat zijn kosten?
- Kosten zijn alle middelen die opgeofferd worden om een goed of dienst te maken. Kosten
horen altijd bij een product, project, klant, activiteit of afdeling (=cost objects).
Directe en indirecte kosten:
- Directe kosten: zijn direct toe te wijzen aan een specifiek cost object.
- Indirecte kosten: zijn niet direct toe te wijzen aan een specifiek cost object.
- Hoe breder de definitie van ‘cost object’, hoe meer directe kosten
- Probleem: Hoeveel zijn dan de indirecte kosten bij één specifiek product?
> Indirecte kosten moeten dus verspreid/verbijzonderd worden over de cost objects (‘cost
allocation’)
Constante kosten en variabele kosten:
- Constante kosten: onafhankelijk van productieomvang / afzet / volume / activiteit
- Variabele kosten: Wel afhankelijk van productieomvang / afzet / volume / activiteit
- Constante kosten zijn wel afhankelijk van gekozen productiecapaciteit (capaciteitskosten)
en zijn dus alleen constant binnen een relevant range.
,Cost drivers:
- Als er een relatie is tussen een activiteit (het fabriceren, het installeren, het ontwerpen, het
testen,…) en de totale kosten
Of
Tussen het volume (= productie) en de totale kosten
> Dan is de activiteit of volume een ‘cost driver’
- Nog niet begonnen met produceren? > voorraad (direct) materiaal heeft wel waarde, dus
op balans (direct material inventory)
- Product nog niet klaar? > Heeft wel waarde en kan dus op balans (work-in-process
inventory)
- Product klaar? > Op balans, want het heeft waarde (voorraden = activa/bezit)
> Tegen welke waarde? > Tegen fabricagekosten en dus niet verkoopprijs
> Voorraad eindproduct = finished goods inventory
,Fabricage’’kosten’’:
- Let op: ‘’Fabricagekosten’’ worden ‘’kosten’’ op het moment dat het product verkocht
wordt.
- Tot die tijd zijn het geen ‘’kosten’’
> Kunnen wel ‘’uitgaven’’ zijn, want er is ‘’geinvesteerd’’ > bezit in geld is omgezet in bezit in
voorraden.
- Deze kosten heten ook wel ‘’inventoriable costs’’ (uitgaven die via de balanspost
‘’voorraden’’ kosten worden op moment van verkoop)
- Inventoriable costs worden ook wel costs of goods sold genoemd
- Period costs: kosten die optreden in een periode en niet direct afhankelijk zijn van het
aantal verkochte producten
- ‘’Uitgave’’ = ‘’Çash Expence’’
, Hoe nu de winst uit te rekenen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kajvdbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.