Voor het vak Bestuur en Beleid (B&B) van de minor bestuur en organisatiewetenschappen heb ik een samenvatting gemaakt voor het tentamen. Per hoorcollege heb ik al mijn aantekeningen samengevat. Het is een overzichtelijke samenvatting waarin alle belangrijke aspecten worden behandeld.
HOORCOLLEGE 1 (Dr Rianne Dekker)
Perspectieven op beleid
Wat is beleid?
- ‘Het realiseren van bepaalde doelstellingen met behulp van bepaalde middelen in
een bepaalde tijdsvolgorde’ – Hoogewerf
- ‘De voornemens, keuzes en acties van een of meer bestuurlijke instanties, gericht op
de sturing van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen’ – Bovens
- ‘Anything a government chooses to do or not to do’ Dye. Ook dingen afschaffen is
beleid. Beleid is een bewuste keuze om iets wel of niet te doen.
Waar de overheid beleid voor maakt zijn vaak grote en complexe vraagstukken (bv
coronacrisis, opwarming van de aarde, grensoverschrijdende criminaliteit) en ongelijkheid.
Hiervoor moet je verschillende waardes met elkaar afwegen om je beleid te ontwikkelen.
Er zijn heel veel grote vraagstukken waarbij beleid niet een voordehand liggende oplossing
biedt. Maar heel vaak heeft een overheid te maken met een complexe problematiek waarbij
je met veel partijen te maken hebt (een kat en muis spel). Ketenpartners en samenwerking
bij maatschappelijke vraagstukken is erg belangrijk.
Beleid omvat
- Voornemens en actie – voordat beleid daadwerkelijk wordt geïmplementeerd zie je
dat er al dingen veranderen in voorbereiding daarop. Dit is al beleid.
- Output en outcome – bij output moet je denken aan wat er direct geregeld wordt
(bbq opzich). De outcome is het uiteindelijke doel. Directe dingen die gerealiseerd
worden + beoogde effecten.
- Wat de overheid doet en wat ze niet doet – beleid wordt gevormd op verschillende
niveaus. De pijlen naar boven en onder.
- En: wie is de ‘overheid’? - Beleid wordt vaker gemaakt in samenspraak met andere
actoren i.p.v. alleen nog maar door overheidsorganisaties. De pijlen naar links en
recht. De overheid is tegenwoordig heel groot geworden. Verschillende niveaus als
verschillende organisaties die de overheid zowel in de lengte als in de breedte
grootmaken.
Beleidsanalyse heeft verschillende functies (leerdoelen):
- Descriptief: verklaring en analyse van beleid. Welke rol spelen verschillende
instituties van het openbaar bestuur hierbij?
- Perspectief: hoe kunnen we goed beleid ontwerpen? Welke rol spelen verschillende
instituties van het openbaar bestuur hierbij?
Goed begrip staat aan de basis van goed beleid
4 perspectieven
1. Rationeel-analytisch – de basis.
2. Politiek
3. Institutioneel
4. Cultureel-discursief
Perspectieven om beleid te onderzoeken
Verschillende manieren van kijken om verschillende dingen te zien.
1
,VOORBEELD het nieuwe donorregister (vanaf 1 juli 2020):
1. Rationeel-analytisch (basis perspectief) – beleid kiest de effectiefste (doeltreffend) en
efficiëntste (doelmatig) oplossing. Het beleid veranderde van zelf invullen of je donor
bent, in automatisch donor zijn. Op basis van huidige kennis is deze keuze gemaakt. Het
levert meer keuzes op, maar niet per se meer mensen die zich als donor opgeven.
a. Doelrationaliteit
b. Mens als rationeel wezen
c. Primaat van de politiek (beleid is iets wat volgt uit politieke besluiten)
d. Beleidsinstrumenten zijn neutraal
e. Beoordeling op basis van effectiviteit en efficiëntie.
2. Politiek (pluralistische perspectief) – beleid als uitkomst van politieke machtsstrijd.
Verschillende belangengroep, bedrijven en burgers doen hier allemaal aan mee. Ze kijken
naar macht en belangen, zowel politieke macht als maatschappelijke macht. Wie weet er
het best zijn belangen te mobiliseren. Wie weet er de machtsstrijd te winnen in aanloop
naar beleidskeuzes.
a. Macht en belangen
b. Beleidsproces als machtsstrijd
c. Beleidsinstrumenten als machtsbronnen
d. Beoordeling op basis van belangen: wie wint?
3. Institutioneel – beleid als een uitkomst van processen en tradities. Beleid is zelden
helemaal nieuw. Vaak volgt beleid de gebaande paden. In het voorbeeld waren andere
landen waarin dit al gebeurde, hierdoor nam de druk toe om dit besluit ook te nemen. De
kern is dat beleid pad afhankelijk is en eerder beleid volgt. Kleine aanpassingen op het
bestaande beleid. Het volgt procedures en de gebaande paden.
a. Beleid is regel geleid en pad afhankelijk
b. Regels beïnvloeden gedrag en rollen van actoren
c. Overheid en politiek als institutie (de staat)
d. Keuze beleidsinstrumenten is pad afhankelijk
e. Beoordeling op basis van passendheid: hoort het? (Past het bij de instituties
van de overheid)
4. Cultureel-discursief – beleid moet passen bij heersende ideeën in de samenleving.
Aandacht brengen voor het probleem (bijvoorbeeld door het programma waar gestemd
kon worden op wie een donor verdient).
a. Betekenisgeving door communicatie
b. Sociale constructie van wereldbeeld in discourscoalities
c. Politiek als betekenisverlener (die kunnen jouw stem laten doorklinken.)
d. Symbolen en framing als instrumenten
e. Beoordeling op basis van draagvlak
De tekentafel symbool voor de rationele benadering van beleid (zo goed mogelijke kennis
over het beleidsprobleem verzamelen en dan de beste oplossing kiezen die naar verwachting
het meest efficiënt en effectief is)
1. Uitgangspunten
Kenmerken van rationeel-analytische benadering:
a. Doelrationaliteit (bv minder afval op straat)
b. Mens als rationeel wezen
c. Primaat van de politiek (beleid is iets wat volgt uit politieke besluiten) (de
urgentie van beleidsproblemen, en de wenselijke oplossingen is niet alleen
een kwestie van problemen die zich aandienen. Bijvoorbeeld wie er goed kan
lobbyen voor een bepaald probleem/ politieke opinie)
d. Beleidsinstrumenten zijn neutraal (gekozen op doelmatigheid en
doeltreffendheid)
e. Beoordeling op basis van effectiviteit en efficiëntie. (Mensen en organisaties
zullen hier vaak rationeel op reageren)
De rationele benadering kent een duidelijke scheiding tussen politieke processen (stelt de
doelen af, welk probleem moeten we oplossen) en de beleidsmatige processen (snelste weg
en minste middelen dit doel bereiken -> efficient en effectief).
Mensen en organisaties zijn best voorspelbaar. Wanneer we iets doen is het gedrag wat
daarop volgt vaak te verwachten.
De klassieke benadering (deze personen staan aan de basis van de rationele benadering):
- Wilson 1886 – ‘’it is the object of administrative study to discober, first, what
government can properly and succesfully do, and, secondly, how it can do these
proper things with the utmost possible efficientcy and at the least possible cost
either of money or of energy.’’
- Weber 1922 – ‘’bureaucratic administration means fundamentally the exercise of
control on the basis of knowlegde.’’
Belangrijk kenmerk -> de macht moet uitgeoefend worden op de kennis van dat moment.
Hoe wordt beleid gemaakt?
Het beleidsproces verloopt als een cyclus. In praktijk verloopt dit niet zo stapsgewijs.
3
, 1. Het proces van het maken van beleid begint bij een probleem/ uitdaging (bv het
verkeer wordt steeds onveiliger)
2. Wanneer bellen beginnen te rinkelen wordt het op de agenda gezet; de overheid
gaat er mee aan de slag
3. Idealiter zou er eerst aan beleidsontwikkeling gedaan, hierin worden verschillende
oplossingen voor het probleem bedacht (beleidsalternatieven)
4. Hierin worden keuzes gemaakt. Ze zijn niet allemaal realiseerbaar en spreken elkaar
soms tegen. Hier komt 1 beleidsplan te liggen
5. Hierna worden er beleidsinstrumenten in werking gezet en wordt het beleid
uitgevoerd. Beleid wordt praktijk
6. Heeft dit geholpen? Is het maatschappelijk probleem aangepakt? Zijn de
doelstellingen behaald.
7. Laatste stap -> blijft dit probleem op de agenda staan, en gaat de cyclus een nieuwe
ronde in.
Deze vorm is erg typisch in de rationele benadering -> idealiter zou beleid deze stappen
moeten doorlopen. De stappen moeten los van elkaar worden doorlopen
4
,2. Beleidsontwerp
Hoe kun je vanuit het rationele perspectief beleid ontwerpen en verklaren.
De tekentafel:
Beleidsontwerpen voor beleidsproblemen
- Probleem is bekend
- Primaat van de politiek in agendavorming (wat is een belangrijk probleem & wat
moet de oplossing zijn, de ambtenarij gaat vervolgens bedenken hoe je hier het beste
kan komen)
De beleidstheorie
- Geen theorie in wetenschappelijke zin, maar een handelingstheorie.
- Samenhangende set oorzaken, gevolgen, doelen en middelen.
- Gebaseerd op verschillende soorten veronderstellingen
o Causale veronderstellingen (oorzaken van het probleem)
o Finale veronderstellingen (welke middelen zullen het snelst het doel bereiken)
o Normatieve veronderstellingen (is dit maatschappelijk geaccepteerd)
Van 8 naar 3 stappen van beleidsontwerp
Causale veronderstellingen
- In kaart brengen van oorzaken en gevolgen
- Het vinden van aangrijpingspunten voor interventie
Je hebt een probleem waarmee je op pad wordt gestuurd > wat veroorzaakt dit nou?
Het causaal veldmodel:
- In kaart brengen van het probleem en de oorzaken
- Zoeken naar de oorzaken van oorzaken
- Categoriseren van typen oorzaken
5
, Finale veronderstellingen (verschillende middelen om het beleidsdoel te bereiken)
- Interventies o.b.v. kennis processen beleidsveld
- Doelen zijn gestapeld
- Externe effecten
Doelboom
- Interventies om doelen te bereiken, gebaseerd op kennis van processen in het
beleidsveld
- Doelen zijn vaak gestapeld: doelen worden een middel om een nieuw doel te
bereiken
- Middelen hebben vaak meerdere gevolgen: externe effecten
Om het uiteindelijke doel te bereiken, kan je soms eerst een ander doel bereiken om zo je
einddoel te bereiken. Doelen zijn vaak gestapeld. Met inzet van middelen probeer je zo bij
het einddoel te komen.
Bij het bekijken van welke middelen je gaat gebruiken om je einddoel te behalen moet je
ook kijken naar de mogelijke negatieve neveneffecten
Een ander voorbeeld:
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jonnaknaap. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.