Dit document bevat een begrippenlijst voor het vak Wetenschapsfilosofie. Ik vind het zelf fijn om alle begrippen op een rij als overzicht te hebben, hopelijk helpt het jullie ook op deze manier!
TiU: Wetenschapsfilosofie: Personenlijst (2021/2022)
Shimara van den Elzen
WETENSCHAPSFILOSOFIE
PERSONENLIJST
Socrates
- Verdedigt het scepticisme.
- Stelt vraagtekens bij gevestigde (vaak mythologische) opvattingen. Blijft doorvragen
totdat iedereen waaraan hij vragen stelt het idee hebben dat ze niks meer zeker
weten.
Plato
- Verdedigt extreem nativisme en is een rationalist.
- Leerling van Socrates. Plato vond dat Socrates ergens wel gelijk had, maar Plato
wilde niet concluderen dat we niks weten en geen kennis hebben
- “Als je iets nieuws leert, is het eigenlijk niet iets nieuws leren, maar herinner je je
iets!”
- Gelooft in reïncarnatie. Plato dacht: voordat je geboren werd (voordat jouw ziel
geboren werd in het lichaam dat je nu hebt), was jouw ziel in een andere wereld. In
de wereld van de ‘vormen’ en van de ‘ideeën’. In deze wereld bevindt zich de echte
kennis. De ziel uit de ideeënwereld werd vervolgens ‘geboren’ in jouw lichaam. Als je
sterft gaat deze ziel weer terug naar de ideeënwereld. Deze ideeënwereld kunnen we
zien als een soort voorloper van de hemel (Plato leefde namelijk voor christus).
- Kennis is een ware en gerechtvaardigde overtuiging. Plato reageert hiermee op
Heraclitus. Plato gaat met Parmenides mee: als je kennis wil hebben over hoe de
dingen zijn, over hoe de wereld is, moet je dus kennis hebben over de
onveranderlijke wereld.
- Kwam uit op scepticisme: als je je zintuigen gebruikt van bron van kennis kom je niet
verder dan die mening / doxa. Maar Plato wilde geen scepticisme. Oplossing: hij
verdubbelde de wereld.
- Twee wereldentheorie.
- ‘De idee’: de idee / het concept zitten allemaal als onveranderlijke dingen in de ‘echte
wereld’.
- Allegorie van de grot.
- Dialoog met Meno (waar Socrates de hoofdrol speelt). Gaat niet op als voorbeeld van
hoe je je verstand kunt gebruiken om alles te herinneren, want Socrates legt Meno
woorden in de mond, omdat Socrates het uitlegt (voorbeeld vierkanten ABCD).
Heraclitus
- In de wereld verandert alles voortdurend, alles stroomt → panta rhei (voorbeeld:
rivier). Je bent nooit precies hetzelfde als een minuut geleden of een maand geleden.
Alles in de wereld wat we met onze zintuigen waarnemen is continu in verandering.
We kunnen stellen: wanneer alles in de wereld continu verandert, ís er dus niets.
Alles wordt, niets is.
- Gaat in tegen Parmenides.
- Heraclitus heeft gelijk dat wanneer je rondkijkt en je zintuigen gebruikt, dan zie je een
continu veranderende wereld. Alle opvattingen die we hebben over de wereld die we
waarnemen met onze zintuigen, dat is allemaal louter mening. Wij denken dat het
kennis is, maar het is ‘kennis’ over de veranderende dingen.
1
, TiU: Wetenschapsfilosofie: Personenlijst (2021/2022)
Shimara van den Elzen
Parmenides
- Alles wat echt is, is onveranderlijk.
Aristoteles
- Verdedigt het empirisme.
- Leerling van Plato. Verwerpt twee wereldentheorie van Plato.
- Er is slechts één wereld en die is met de zintuigen waar te nemen, waarin alles dus
continu verandert.
- Oprichter van lyceum waar hij studenten wandelend les gaf (peripateo).
- Heeft rationalistische elementen in zijn epistemologie.
- Maakt gebruik van inductie. “Alle mensen zijn sterfelijk”. Je neemt alleen individuele
mensen waar die sterven. Maar Aristoteles concludeert toch dat hij weet dat alle
mensen sterfelijk zijn. Ook al kan hij dit zeker weten. Oplossing hiervoor: intuïtieve
inductie.
- Speelde in de late middeleeuwen een belangrijke rol. Men had de inhoud van de
bijbel en de inhoud van het werk van Aristoteles met elkaar in overeenstemming
gebracht. Men mocht in die tijd niet tegen de kerk in gaan en dus ook niet tegen de
overtuigingen van Aristoteles. Hij was ‘De Filosoof’.
- Theorie over vorm en stof.
- De eerste oorzaak / onbewogen beweger.
- “Als je kennis van de natuurlijke wereld wil hebben, wil je van de wereld kennis
hebben zoals de wereld zich op een natuurlijke manier gedraagt”. Hij deed geen
experimenten.
Thomas van Aquino
- Noemt het empiristisch principe van Aristoteles: perpathische principe.
- Aquino probeerde de christelijke leer met de opvattingen van Aristoteles (‘De Filosoof’)
te verenigen.
- Stelt dat God het proces van ontstaan en vergaan in gang heeft gezet. In de bijbel staat
dat God de wereld heeft gemaakt waarin dingen ontstaan en vergaan.
Bacon
- Ging tegen Aristoteles in (waarbij hij niet de bijbel aanviel). Hij ging in tegen het idee
dat je niet mag experimenteren.
- Nieuwe methode.
- Idols of the tribe, idols of the cave, idols of the marketplace, idols of the theatre.
- Ook Bacon heeft een rationalistisch element in zijn epistemologie zitten.
- Bacon gebruikt, net als Aristoteles, inductie. Maar Bacon zegt dat je moet nagaan of
je algemene bewering wel klopt. Je moet op zoek gaan naar mogelijke weerleggingen
van de algemene conclusie.
Descartes
- Hij verdedigt het rationalisme.
- Had een minder extreme versie van het rationalisme dan Plato (zie: dialoog met
Meno). Descartes wilde kennis over de wereld die we waarnemen, hij wilde zekere
kennis.
- “Wat weet je nu echt zeker?”
- Gaat mee met het idee van Montaigne. Descartes wil natuurlijk geen scepticus zijn,
maar snapt wel dat je aan heel veel overtuigingen kan twijfelen en ergens iets tegenin
kan brengen. Je kan niet alleen een ware overtuiging hebben. Je moet ook uit
kunnen leggen hoe je weet dat deze overtuiging waar is en dat moet 100% zeker zijn.
- Methode van de radicale twijfel.
- “Dat wat mij één keer bedriegt (of diegene die me één keer bedriegt), ook al is het
onopzettelijk, kan ik niet vertrouwen als bron van kennis. Want als mijn leraren me in
het ene geval ‘bedrogen’ hebben, hoe weet ik dan dat de leraren me in andere
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shimaravdelzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.