Samenvatting eerste tentamen inleiding arbeidsrecht van de opleiding Human Resource Management 1e jaar. H1 t/m 4 is samengevat + belangrijke wetsartikelen
Onzelfstandige beroepsbevolking: mensen die een betaalde baan hebben. Tijdens hun werk
bevinden ze zich in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van de werkgever. De werkgever heeft
recht om instructies te geven aan zijn ondergeschikten.
Private sector: grootste groep werkzaam in het bedrijfsleven. Dit deel is niet in de handen van de
overheid.
Publieke sector: werkzaam in de publieke sector. Zij vormen het personeel dat in dienst is van de
overheid. Centrale overheid, provincie of gemeente.
Semipublieke sector: zij zijn verbonden aan organisaties en instellingen binnen de private sector, die
financieel afhankelijk zijn van de overheid. Personeel in ziekenhuis, verpleegtehuizen, buurthuizen,
onderwijs, etc.
Zelfstandige beroepsbevolking: zijn tijdens hun werkzaamheden niet onderworpen aan opdrachten
van anderen. Dit zijn zelfstandige.
Zelfstandige zonder personeel: zzp’ers worden ook wel schijnzelfstandigen genoemd, zij zijn voor
opdrachten vaak afhankelijk van maar één opdrachtgever. Zelfstandige hebben niet dezelfde
rechten als werknemers.
Bovenstaande kan schematisch zo weergegeven worden
Als we in dit boek spreken over sociaal recht, hebben we het over de onzelfstandige
beroepsbevolking. Het heeft dus betrekking op rechtpositie van de werknemer in de private sector,
de ambtenaar in de publieke sector en de werknemer in de semipublieke sector. Alle hebben zij de
overeenkomst dat ze in dienstverband zijn en arbeid verrichten. Werkgever draagt op wat zij
moeten doen.
Tot 1 januari 2020 was de rechtspositie van een ambtenaar anders dan de rechtspositie van
werknemer in de private en semipublieke sector. Op deze datum is de Wet normalisering
rechtpositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden.
--> Invoering heeft tot gevolg dat op het overgrote deel van de ambtenaren het arbeidsrecht van
toepassing is dat geldt voor werknemers in de private sector.
,--> Voor ambtenaren gelden er wat uitzonderingen op de Wnra. Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen (WNT). Deze wet bepaalt dat niemand in de publieke en semipublieke sector
meer mag verdienen dan 130% van het jaarsalaris van de minister-president. Dat is 130% van
€187.00, ruim €229.00 bruto = Balkenende norm. De WNT geldt niet voor de private sector.
1.2 werkgever en werknemer: welke rechtsbronnen
Rechtsbronnen
Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht in het algemeen
Overige wetten met betrekking tot de private sector
Jurisprudentie (rechtersrecht)
CAO
Verdrag
1.2.1 Arbeidsovereenkomstenrecht
Rechtsregels van individuele werkgever en werknemers zijn te vinden in het Burgerlijk Wetboek
(WB). Vanaf 1 april 1997 kunnen we de betreffende wetsartikelen aantreffen in Boek 7 titel 10 BW
(titel 7:10 BW). Indeling daarvan in 2020 is als volgt:
Art. 7:610-615 BW: Algemene bepalingen
Art 7:616-633 BW: Loon
Art. 7:634-645 BW: Vakantie en verlof
Art. 7:646-649 BW: Gelijke behandeling
Art. 7:650-653 BW: Enkele bijzondere bedingen in arbeidsovereenkomst
Art. 7:654-658c BW: Enkele bijzondere verplichtingen van de werkgever
Art. 7:659-661 BW: Enkele bijzondere verplichtingen van de werknemer
Art. 7:662-666a BW: Rechten van de werknemer bij overgang van onderneming
Art. 7:667-686a BW: Einde van de arbeidsovereenkomst
Art 7:687-689 BW: De Handelsvertegenwoordiger
Art. 7:690-693 BW: De uitzendovereenkomst en de payrollovereenkomst
Art. 7:694-745 BW: Bijzondere bepalingen terzake van de zee-arbeidsovereenkomst
Bovenstaande wettelijke bepalingen de laatste eeuw tot stand gekomen. In 1999 is de Wet
flexibiliteit en zekerheid, in 2015 is de Wet werk en zekerheid en in 2020 is de Wet arbeidsmarkt in
balans onderdeel geworden van Titel 7:10.
Wet flexibiliteit en zekerheid: doel van deze wet is enerzijds dat het de werkgever mogelijkheid
geeft flexibeler en slagvaardiger over personeel te beschikken. Ten gevolge van de mondialisering
van de handel moeten werkgevers sneller op veranderingen in de markt kunnen reageren. Ook wil
de wetgever bepaalde kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt (oproep- en uitzendkrachten) extra
bescherming en dus meer zekerheid bieden.
Wet werk en zekerheid (WWZ): deze wet trad met twee fases in werking. 1 januari 2015 en 1 juli
2015. In de eerste plaats wilde de wetgever een halt toeroepen aan de ontwikkelingen dat steeds
minder mensen een vast arbeidscontract krijgen. In tweede plaats wilde hij een eind maken aan
ongepaste ontwikkelingen op het terrein van het ontslagrecht. In de derde plaats moesten de
overheidsuitgaven worden teruggedrongen, wat heeft geleid tot minder lange uitkeringen op grond
van de Werkloosheidswet (WW). WWZ is net zoals Wet flexibiliteit en zekerheid geen
opzichzelfstaande wet.
, Wet arbeidsmarkt in balans (Wab): met deze wet wil de wetgever de niet gehaalde doelstellingen
van de WWZ alsnog realiseren. Er is aandacht geschonken aan versterking van de positie van de
oproepkracht en aan versoepeling van het nogal starre ontslagrecht dat de WWZ heeft gebracht.
1.2.2 Vermogensrecht in het algemeen
De arbeidsovereenkomst is een obligatoire overeenkomst, een overeenkomst dat uit verbintenissen
voortvloeien.
Verbintenis: kan een rechtsbetrekking zijn tussen ten minste twee partijen, die ertoe leidt dat de
ene partijen één of meer rechten verkrijgt en de andere partij één of meer plichten op zich neemt.
Voor de arbeidsovereenkomst betekent dit dat de werkgever de plicht heeft loon te betalen en de
werknemer heeft de plicht arbeid te verrichten. We zien hierbij dat de arbeidsovereenkomst als het
ware gesteund wordt door de algemene regels van het vermogensrecht.
Speciale regeling voor algemene regeling: wat is de verhouding tussen de bijzondere regels van de
arbeidsovereenkomst (art. 7:610-745 BW) en het vermogensrecht, bijvoorbeeld als de bepaling van
de eerste categorie in strijd blijken te zijn met die van de tweede categorie. > Speciale regeling (art.
7:610 e.v. BW) gaat voor de algemene. Geeft de speciale regeling geen antwoord op een bepaalde
problematiek, dan moet vervolgens de algemene regeling uit het vermogensrecht worden
toegepast.
1.2.3 Overige wetten
Onderstaande wetten regelen onderwerpen die niet n art. 7:610 e.v. BW aan de orde worden
gesteld. Hun inhoud zou in strijd kunnen komen met regels van het vermogensrecht (boek 4 en 6
BW). Doet er zo’n situatie voor dan moeten de algemene bepalingen wijken.
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
Wetten op terrein van de gelijke handeling in de werkrelatie
De wet arbeid vreemdelingen
De wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
De wet op de ondernemingsraden
De wet melding collectief ontslag
Verschillende wetten op het terrein van de sociale zekerheid (Werkloosheidwet, Ziektewet,
etc.)
1.2.4 Jurisprudentie (rechtersrecht)
Het arbeidsovereenkomstenrecht, het verbintenissenrecht en de overige arbeidswetten die voor de
private sector gelden, hebben betrekking op door de wetgever gemaakt recht. Naast de wetgever
kan ook de rechter als rechtsvormer optreden. Regelmatig moet de rechter een oordeel geven over
een geschil rondom een arbeidsovereenkomst, terwijl er geen toepasselijk wetsartikel voorhanden
is.
> Of de bepaling is nogal abstract en vereist nadere interpretatie. In dit soort situaties vult de rechter
de wetgever als het ware aan. De regels die hierdoor ontstaan, zijn eveneens van toepassing op de
arbeidsverhouding in de private sector.
> Op het terrein van sociaal recht/arbeidsrecht worden er jaarlijks vele uitspraken (beschikkingen,
vonnissen of arresten) gedaan. Een aantal daarvan worden in een vakblad gepubliceerd vanwege het
belang voor de rechtsontwikkeling. Bijvoorbeeld: Nederlandse Jurisprudentie NJ is een tijdschrift
voor rechtelijke uitspraken op een groot aantal rechtsgebieden waaronder het sociaal recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danielamade. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.