Samenvatting voor het vak 'Inleiding Rechtspsychologie' gegeven aan Universiteit Leiden. Samenvatting van het boek Routes van het Recht. LET OP! Bevat niet alle hoofdstukken uit het boek, maar wel alle hoofdstukken die nodig zijn voor het tentamen.
Samenvatting Inleiding Rechtspsychologie
Hoofdstuk 1: Over de rechtspsychologie
Het recht is erop gericht om gedrag van mensen te beïnvloeden en binnen welomschreven kaders te
doen verlopen. Rechtspsychologen zien voor hun vakgebied twee taken weggelegd in het recht: (1)
de studie van het recht als een gedragstechnologie en (2) de studie van gedrag dat onder invloed van
het recht staat of zou moeten staan.
Overeenkomsten rechtspsychologie en rechtswetenschap:
- Beide zijn geneigd te spreken in termen van individueel gedrag en over concrete zaken.
Verschillen:
- Het recht is in de eerste plaats een normatief systeem, waarin de centrale vraag is wat hoort
en wat niet hoort en met welke procedures de juiste toestand bereikt dient te worden.
- De psychologie houdt zich primair bezig met descriptie: hoe het leven in elkaar steekt; hoe
regels feitelijk een rol spelen in het gedrag van mensen; hoe beslissingen genomen worden
en hoe dat zich verhoudt tot dat normatieve juridisch kader.
Rechtspsychologie: heeft haar wortels in de psychologische functieleer – dat deel van de psychologie
dat gaat over algemeen menselijke functies als waarnemen, herinneren en beslissen.
Forensische psychologie: komt voort uit de klinische psychologie – het psychologische domein dat
gaat over afwijkend gedrag van individuen.
De basis van der rechtspsychologie is de empirische studie van algemeen psychologische
verschijnselen in het recht.
Grondlegger rechtspsychologie: William Stern.
- Op basis van experimenten: ‘Die Fehlerlose Erinnerung ist nich die Regel, sondern die
Ausnahme. Und selbst der Eid ist kein Schutz gegen Erinnerungstäuschungen.
- Wirklichkeitsversuche ook wel mock crimes genoemd.
- Onmiddellijke getuigenverklaringen zijn nauwkeuriger dan verklaringen die later worden
afgelegd.
Hugo Münsterberg (Amerika): pionier van psychology and law. Jurist John Wigmore veegde de vloer
aan met Münsterbergs gebrek aan juridische bagage.
Zomer 1909: begin rechtspsychologie in Nederland. toen voerde de Groninger hoogleraar Simon
van der Aa een wirklichtkeitsversuch uit in zijn collegezaal.
1977: publicatie boek ‘Een theorie over rechterlijke beslissingen’ (Crombag, Wijkerslooth en Cohen).
Peter van Koppen: besteedde aandacht aan tunnelvisie. Maatregelen tegen tunnelvisie: kritische
reflectie en tegenspraak.
Hoofdstuk 2: Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
Rechtspsychologie is een empirische wetenschap. Het is een toegepaste vorm van de psychologie:
toegepast op gedrag en functioneren van alle rechtssubjecten en op professionals die werkzaam zijn
in de strafrechtketen.
Door middel van experimenten is het mogelijk om bepaalde effecten te onderzoeken terwijl allerlei
mogelijk storende invloeden systematisch buiten de deur worden gehouden.
- Interne validiteit: hoog, men richt zich nauwkeurig en zuiver op specifieke effecten.
- Externe validiteit: relatief beperkt, de generaliseerbaarheid van experimenten.
Naarmate een experiment vaker wordt gerepliceerd, waarbij verschillende varianten en
omstandigheden worden gehanteerd en verschillende soorten proefpersonen meewerken, zal de
externe validiteit van overeenstemmende bevindingen toenemen.
Experimenten die afwijken van het klassieke design worden quasi experimenten genoemd.
Rechtspsychologische experimenten:
1. Elizabeth Loftus: schreef het boek Eyewitness Testimony. experimenten:
o Filmpjes tonen aan studenten waarin twee auto’s een aanrijding hadden. Achteraf de
vraag stellen: hoe hard gingen deze auto’s toen ze tegen elkaar
, knalden/botsten/raakten. Conclusie: de vorm van een vraag kan het antwoorden van
getuigen beïnvloeden.
o Experiment waarin plaatjes van verkeerssituaties werden getoond met daarop
verschillende verkeersborden.
o De experimenten en de vele herhalingen ervan in allerlei versies laten zien dat men
het geheugen van getuigen kan veranderen door achteraf, na de gebeurtenis die zij
zich herinneren, misleidende informatie te geven.
o Het lukt getuigen met suggestie zich dingen te herinneren die er niet waren.
2. Daniel Simons en Daniel Levin deden onderzoek naar het vermogen van mensen om
veranderingen in visuele informatie te detecteren.
o Deurstudie: het wisselen van een persoon wordt niet opgemerkt door een ander.
heeft te maken met veranderingsblindheid (change blindness).
o Later nog soortgelijke onderzoeken geweest met een balie en
inschrijvingsformulieren en met video’s van een inbraak.
o De studie laat zien dat veranderingsblindheid vooral voorkomt als mensen informatie
op een oppervlakkige wijze encoderen. Volgende de onderzoekers biedt
veranderingsblindheid een verklaring voor het gegeven waarom onschuldigen die
toevallig op de plaats delict aanwezig zijn, door ooggetuigen soms voor daders
worden gehouden.
3. Kassin en Kiechel: het Alt-toets-experiment liet in een laboratorium-setting zien onder welke
omstandigheden mensen overgaan tot het bekennen van iets dat zij niet hebben gedaan.
o Het experiment was erop gericht om te onderzoeken of en in welke mate mensen
iets bekennen dat zij niet hebben gedaan ten gevolge van de confrontatie met vals
bewijs. Daarnaast werd ook onderzocht in welke mate valse bekenners die
bekentenis ook internaliseren (zelf gaan geloven dat hetgeen waarvan men wordt
beschuldigd ook daadwerkelijk is gebeurd). Tenslotte hebben de onderzoekers aan
de valse bekenners gevraagd of men zich details kon herinneren van hoe en waarom
men de Alt-toets had aangeraakt.
o Het Alt-toets-experiment liet op elegante wijze zien dat uitsluitend het confronteren
met vals belastend ooggetuigenbewijs tot een enorme toename in valse
bekentenissen kan leiden.
o Het uitgangspunt van een verhoor moet niet het verkrijgen van een bekentenis zijn,
maar het achterhalen van de waarheid.
4. Commissies in het geheugen:
o Is het mogelijk om het geheugen van getuigen dusdanig aan te passen dat de
getuigen informatie die zij niet uit eigen waarnemen konden hebben, tot een
authentieke herinneringen zouden bombarderen?
o Zonder beelden te hebben gezien, blijkt dat meer dan de helft van de mensen
rapporteert dat zij die wel hebben waargenomen. Ook wordt het verhaal aangevuld
met niet waargenomen details. twee fenomenen:
Inferentie van kennis: op basis van ideeën en kennis over wat er zou kunnen
zijn gebeurd, komt men tot de conclusie dat het eindresultaat van het
inferentieproces een authentieke waarneming is.
Het inferentieproces moet foutief worden genormeerd als externe bron van
kennis: de foutieve afweging wordt gemaakt als wordt beslist of de beelden
zijn gebaseerd op fantasie of op een waarneming. source monitoring error
5. Het Deese-Roediger-McDermott-paradigma (DRM-paradigma)
o Bestaat uit het aanleren door proefpersonen van een lijst van woorden. Die woorden
zijn sterk geassocieerd met één woord (critical lure), dat niet in de lijst is opgenomen.
Als mensen na het lezen van de woorden wordt gevraag welke woorden ze zich nog
, kunnen herinneren, wordt ook critical lure genoemd. dit wordt een
pseudoherinnering genoemd.
o Het accepteren van het critical lure
Activation/monitoring theorie: de sterke associatie van de woordlijsten heeft
ook het critical lure geactiveerd. Vervolgens moet een source monitoring
error worden gemaakt: iemand vergist zich in de vraag of een woord nu
vanuit een externe bron afkomstig is of vanuit een eigen gedachte.
Fuzzy trace-theorie: van ervaringen blijven twee geheugensporen achter. De
ene is een letterlijk spoor waarin alle kenmerken van de ervaring worden
vastgelegd (verbatim-herinnering). Het andere spoort is meer een algemeen
geheugenspoor (gist). De letterlijke sporen verdwijnen eerder uit het
geheugen.
6. Solomon Asch: experimenten naar groepsconformiteit.
o De experimenten van Asch laten zien dat veel mensen geneigd zijn zich aan een
meerderheidsstandpunt aan te passen, zelfs als het helder is dat dat standpunt
onjuist is (contrary to the fact). wordt compliance, groepsconformiteit of
meegaandheid genoemd.
o De experimenten laten zien dat zelf zonder enige vorm van (expliciete) aansporing of
beïnvloeding een substantiële minderheid zich conformeert aan het
groepsstandpunt.
o Groepsconformiteit wordt gezien als een van de processen die het optreden van
tunnelvisie in groepen kunnen versterken.
7. Het Milgram-experiment: gehoorzaamheid
o Het experiment waarbij elektrische schokken worden uitgedeeld. Wordt niet echt
gedaan, maar de proefpersoon denkt van wel. De persoon waarbij de schokken
worden toegediend is een confederate.
8. Het onderzoek van Schünemann: effect van dossierkennis op het bewijsoordeel van rechters
o Als mensen een mening over een bepaald onderwerp hebben gevormd, zijn zij
geneigd vast te houden aan die mening, zelfs als hen informatie bereikt die de
grondslag onder die mening wegslaat. belief perseverance.
o Onderzoek met rechters en verschillende dossiers: de resultaten laten zien dat het
bewijsoordeel van rechters wordt beïnvloed door dossierinformatie die zij
voorafgaand aan de behandeling van de zaak hebben ontvangen.
o Een rechter moet niet volharden in een mening die hij heeft ontwikkeld aan het
begin van een strafzaak, maar dient gedurende het gehele proces alle belastende en
ontlastende informatie over de verdachte zorgvuldig te wegen.
Hoofdstuk 20: Waarschijnlijkheidsargumentatie in het strafproces
De praktijk van de rechtspraak is dat de rechter alles overweegt wat aan bewijsmiddelen ter sprake
wordt gebracht en zo tot een overtuiging komt.
Bayesiaanse bewijswaardering: bij de aanvang van de zaak heeft de rechter een zekere initiële
overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, ofwel de rechter gelooft
aanvankelijk dat er een zekere initiële kans is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Dan bestudeert de rechter een aangedragen bewijsmiddel en vraagt zich af: (1) wat de kans is dat hij
dit bewijsmiddel zou aantreffen als de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, en (2) wat de
kans is dat dat bewijsmiddel wordt aangetroffen als de verdachte het ten laste gelegde niet heeft
begaan. conditionele kansen op het bewijsmiddel
In een strafzaak heeft de rechter drie taken:
1. Nagaan of de door de officier van justitie aan de verdachte ten laste gelegde feiten door de
verdachte zijn gepleegd.
2. Nagaan of dat strafbaar is en of de verdachte zulks kan worden toegerekend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraalissa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.