100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Over de Grenzen van Disciplines $6.71   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Over de Grenzen van Disciplines

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hierbij een samenvatting van alle hoorcolleges van Over de Grenzen van Disciplines (ODG) uit het schooljaar 2021/2022 1. Wat kunnen we weten? Over grenzen en wetenschap: inleiding 2. Wat zijn de grenzen van onze kennis? Disciplinevorming binnen de sociale wetenschappen 3. Hoe kunnen we dingen we...

[Show more]

Preview 4 out of 31  pages

  • December 14, 2021
  • 31
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Jaap bos
  • All classes
avatar-seller
Over de Grenzen van Disciplines

Hoorcollege 1: Wat kunnen we weten?

College 1 deel A

Toetsing
 3x open boek essay opdracht in de werkgroep (30%)
 2x ZKP-essay (individueel) waarvan 1x beoordeeld (20%)
 1x groter essay 1500-2000 woorden (individueel, 50%)

Geschiedenis van de sociale wetenschappen
 Wetenschap als kennissysteem
o ‘Take nobody’s word for it’.
o Kennis, methode, instituties (infrastructuur).
 Geschiedenis sociale wetenschappen
o Late start (2e helft 19e eeuw).
o Traditie natuurwetenschappen en geesteswetenschappen: wortels in natuurkunde,
geneeskunde, filosofie, literatuurwetenschappen en religiewetenschappen.


19e eeuw - opkomst Eerste helft 20e eeuw - Tweede helft 20e eeuw - Begin 21e eeuw
disciplinevorming verzelfstandiging

Poltieke economie: Specialisatie, processen Professionalisering, Verstrengeling
beheersing van het van in- en uitsluiting, opkomst toegepaste wetenschap en
collectief. methodenstrijd. sociale wetenschappen, maartschappij/politiek
Psychologie: democratisering, (valorisatie)
experimenteel kritische functie. interdisciiplinaire
onderzoen naar 'de samenwerkings-
wetten van de geest'. verbanden.
Antropologie:
kolonisatie van de
ander.



Kennis binnen de universiteiten
 Learning communities vs. communities of practice: voorheen moesten studenten theorieën tot zich
nemen en ze kunnen reproduceren, nu wordt verwacht dat studenten zelfstandig de stof tot zich
nemen en ook kunnen toepassen.
 Rol van reflexiviteit in de sociale wetenschappen: het feit dat hetgeen wat we bestuderen ‘terugpraat’
en daar iets mee moeten.

100 jaar sociale wetenschappen: van kijk Weber (1919) op het ‘beroep wetenschapper’ naar visies nu (2020)
 Vragen Weber
o Betrouwbare kennis, zuivere methoden, altijd tijdelijk.
o Wetenschappelijke onafhankelijkheid, waarheidsvinding.
 Huidige debat:
o Wetenschappelijke vrijheid vs. externe belangen.
o Bureaucratisering van onderwijs en onderzoek.

Samenvatting: onstaan sociale wetenschappen in ca. afgelopen 150 jaar.
Eigen object van kennis (de mens/maatschappij).
 Eigen methoden?
 Wat is de waarde van soc. Wetenschappelijke kennis?
Eigen ontwikkeling (los van natuur- en geesteswetenschappen)
 Welke richting gaat het uit?
 Academische vrijheid in het geding?

Denkopdracht
 Wat betekent academische vrijheid voor jou?

, o Hoe belangrijk is het en hoeveel vrijheid heb jij als student om je eigen keuzes te maken?
o Waar liggen de grenzen volgens jou van academische vrijheid?

College 1 deel B

Filosofie gaat over drie kernvragen
 Ontologie – zijnsleer
 Epistemologie – kennisleer
 Methodologie – onderzoeksmethoden

Ontologie – zijnsleer
Waaruit of hoe bestaat de (sociale) werkelijkheid?
 Monisme vs. dualisme.
 Reductionisme of holisme?
o Eenheid analyse: neuronen > brein > individu > groep > cultuur/volk > etniciteit.

Monisme vs. dualisme
 Waaruit bestaat de wereld die wij waarnemen (aanwijzen vs. niet aanwijsbaar)?
 Bestaan er ‘sociale feiten’ (bijv. macht of cultuur) onafhankelijk van mensen?
 Waaruit bestaat geld?
 Bestaat er een ‘geest’ die zelfstandig denkt, of is het denken het product van hersenactiviteit?
 Is er zoiets als vrije wil?

Monisme: er is slecht een substantie met eventueel meerdere verschijningsvormen. Stoici, Spinoza, Hegel,
Marx.
 Spinoza: lichaam en geest verschijningsvormen van dezelfde (goddelijke) substantie, doen en laten
gedetermineerd, geen vrije wil.
o ‘Mensen zijn zich bewust van hun verlangens naar onbewust van de oorzaken die hun
verlangens aansturen’.
 Marx: maatschappij resultaat van historisch noodzakelijk proces, wel vrije wil.
 Neurowetenschappers (Swaab): denken bepaald door elektrochemische processen in brein, geen vrije
wil.
Dualisme: lichaam en geest zijn twee fundamenteel verschillende substanties die op elkaar inwerken of uit
elkaar voortkomen. Decartes, Searl, Chalmers.
 Descartes: lichaam is uitgebreid en deelbaar, geest is niet-uitgebreid en niet-deelbaar, wisselwerking
via de pijnappelklier, mens heeft vrije wil.
 Chalmers: bewustzijn logisch autonoom t.o.v. fysische processen waaruit het voorkomt. Gat tussen
subjectieve ervaring en objectieve processen.
o ‘Consciousness. It’s what we are and know, since reality doesn’t exist for us if we can’t
experience it. Yet it’s also the most mysterious thing in the cosmos.’

Durkheim: dualisme mens en maatschappij
 Sociale feiten: vormen van handelen, denken en voelen die buiten het individu plaatsvinden en
hem/haar beïnvloeden.
 Sociale feiten oefenen controle uit over het individu, zegt Durkheim letterlijk.
 Kan een institutie/religie invloed uitoefenen op jou? Maar hoe gaat dat dan?

Ontologie: niveaus van zijn; de dingen en hun eigenschappen verklaard.
 Neuronen, atomen, quarks.
 Cellen, organen.
 Individuen.
 Sociale instituties.
 Culturen.
 God/het Al/wereldgeest.
Een reductionist reduceert het ‘hogere’ tot het ‘lagere’: God/het Al/de wereldgeest wordt teruggebracht tot
neuronen.

,Een holist zegt dat neuronen, atomen en quarks een functie hebben in een hogere betekenislaag. Neuronen,
atomen en quarks worden teruggebracht tot God/het Al/de wereldgeest.

Epistemologie: kennisleer
 Wat is kennis?
 Hoe weet ik of mijn kennis van de wereld waar is en betrouwbaar?

Epistemische claim
 Doet aanspraak op waarheid (‘zus of zo is het geval’).
 Wordt geschraagd door 1 of meer rechtvaardigingen.
 Elke rechtvaardigheid kan zelf weer een Epistemische claim zijn, die op
zijn beurt wordt geschraagd door rechtvaardigen.

Rechtvaardiging Rechtvaardiging Claim
Iemand helpen versterkt je Mensen die anderen helpen Vrijwilligerswerk maak gelukkig.
eigenwaarde. ervaren het leven als zinvoller.
Mensen die vrijwilligerswerk doen
zijn minder depressief.

Epistemologische posities: relatie tussen ‘kennis’ en ‘de wereld’
 Idealisme: ware kennis is gegeven (apriori), onze voorstelling is daarvan een afspiegeling.
 Empirisme: kennis komt via waarneming tot stand (inductie).
 Rationalisme: kennis tot stand komt via afleiding uit noodzakelijke waarheden (deductie).
o Kritisch rationalisme (Popper): afleiding + falsificatie.
 Relativisme: geen onafhankelijke (absoluut ware) kennis mogelijk; kenniswerving geboden aan
perspectief waarnemer.
 Constructivisme: kennis is een gezamenlijk product.

Ontologie en epistemologie komen samen: Searl’s paradox
Hoe kunnen dingen die objectief bestaan alleen bestaan dankzij het feit dat wij ze erkennen als feit? Voorbeeld:
geld.
Searl: geld heeft geen intrinsiek bestaan. Het bestaat dankzij het feit dat wij waarde toekennen aan een stukje
papier/metaal/cijfers. Maar vanaf het moment dat dat het geval is, bestaat die waarde echt en kun je die niet
meer ontkennen.

Methodologie
Welke (sociaalwetenschappelijk) methoden om kennis te nemen van de wereld bestaan er?
Iedere methode veronderstelt ontologische en epistemologische keuzes/
 Genetisch onderzoek: biologisch determinanten.
 fMRI scan: hersenprocessen.
 Diepte-interview: betekenissen.
 Casestudie: samenhang facturen.
 Experiment: causale relaties.
 Survey: grotere (statistische) verbanden.
 Participerende observatie: cultuur leren kennen.

College 1 deel C

Positivisme (Hume, Comtes, Durkheim, Wiener Kreis)
 Gaat uit van ware, observeerbare feiten.
 Empirisch georiënteerd/niet speculatief.
 Gericht op causale verklaringen en abstracte wetten, in de geest van de natuurwetenschappen.
 Een methode: experiment.
 Voorspellen.
 Accumulatie van kennis.

Positivisme en empirisme gecombineerd

, Deductief nomologisch model
 Verklaringen gedrag afgeleid uit algemene principes/wetten.
 ‘Covering-law’ theory: om bepaald gedrag te begrijpen wordt een beroep gedaan op achterliggende
causale wetten.
o Voorbeelden:
 Frustratie-agressie hypothese.
 Bystander-effect.

Voordelen en nadelen positivisme
Voordelen Nadelen
Suggestie van precisie en volledigheid Wetten voldoen niet altijd: hoe kan dat?
Lijkt op natuurwetenschappen Menselijk gedrag misschien niet gedetermineerd?
Vooruitgang in kennis

Hermeneutiek (Dilthey, Gadamar, Billig)
 Gaat uit van intenties, betekenissen en historische processen.
 Onderzoek naar betekenisverlening en ontcijfering daarvan.
 Gericht op het vinden van verbanden/regelmatigheden i.p.v. wetten.
 Begrijpen (Verstegen) i.p.v. voorstellen.
 Contingentie (gedragingen bouwen op elkaar voort, iemands gedrag kan worden begrepen door naar
het voorgaande gedrag van die persoon te kijken) i.p.v. vooruitgang.

Hermeneutiek in sociale wetenschappen
 Casestudies en klinische psychologie (N=1)
o Belevingswereld cliënt.
 Antropologie
o Betekenisvolle samenhang gemeenschappen.
 Kritische sociologie (neomarxisme, Chicago school, Goffman, Latour)
o Emancipatoire doelstellingen.
 Discourse-analyse, interactieanalyse (Foucalt, Potter & Wetherell)
o Maatschappijkritiek.

Voordelen en nadelen hermeneutiek
Voordelen Nadelen
Suggestie van levensechtheid (menselijke maat) Eclectisch, oncontroleerbaar
Lijkt aan te sluiten bij belevingswereld Intenties niet kenbaar?
Laat verandering toe

Waar staan de sociale wetenschappen: positivisme of hermeneutiek?
 Behavioristen zijn meer positivisten.
 Fenomenologen zijn meer hermeneuten.
 Weber: eens met beide.
 Freud: eens met beide.

Moeten de sociale wetenschappen kiezen, is er een middenweg of is
er iets anders aan de hand?
 Object van sociale wetenschappen (mens/maatschappij) is
reflexief (praat terug), dus noodzaak eigen methode, maar
kloof tussen geesteswetenschappen en
natuurwetenschappen is overdreven.
o Zoeken naar patronen en regelmatigheden in
observeerbaar gedrag.
o Correlaties, niet causaties.
o Interdisciplinaire samenwerkingsverbanden in onderzoek.

College 1 deel D

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller revelips. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84251 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.71
  • (0)
  Add to cart