Week 1: Introductie van het internationaal privaatrecht en verwijsregel 3
- Introductie van het internationaal privaatrecht
- Structuur van de verwijzingsregel 6
- Kwalificatie 8
Week 2: Rome I: rechtskeuze en objectieve aanknoping 12
- Toepassingsgebied
- Rechtskeuze
- Objectief toepasselijk recht (art. 4) 16
- Stappenplan 17
Week 3: Consumenten- en arbeidsovereenkomsten 18
- Consumentenovereenkomst
- Arbeidsovereenkomst 19
Week 4: Voorrangsregels 21
- Definitie voorrangsregels
- Buitenlandse voorrangsregels 22
Week 5: Vormvoorschriften 25
- Van welk recht zijn de vormvoorschriften van toepassing?
- Kan een equivalente vorm van een ander rechtsstelsel volstaan?
Week 6: Goederenrecht 27
- Inleiding
- Roerende zaken
- Uitoefening zekerheidsrechten 30
Week 7: Cessie 32
- Overdraagbaarheid van de vordering
- Levering van de vordering en andere goederenrechtelijke aspecten 33
- Verbintenisrechtelijke gevolgen van de cessie
- Voorstel voor een VERORDENING betreffende het recht dat van toepassing is op de
derdenwerking van de cessie van vorderingen (COM/2018/096 final – 2018/044 (COD))
Week 8: Rechtspersonenrecht 35
- Toepasselijk recht
- Titel 10.8 BW 36
- Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen (‘WFBV’) 37
- Europese dimensie 38
Week 9: Verbintenissen uit de wet 39
- Inleiding bronnen van verbintenissen
- Onrechtmatige daad 40
, - Rechtskeuze 42
- Ongerechtvaardigde verrijking
- Zaakwaarneming 43
- Afgebroken onderhandelingen
Week 10: Rechterlijke bevoegdheid 44
- Brussel Ibis Verordening
- Toepasbaarheid van de verordening
- Bevoegdheid van de rechter 45
Week 11: Parallelle procedures 48
Week 12: Erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken 50
- Erkenning van rechterlijke uitspraken
- Tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken 51
2
,Week 1: Introductie van het internationaal privaatrecht en
verwijsregel
I. Introductie van het internationaal privaatrecht
Begrip en functie van het internationaal privaatrecht
Het van belang van het IPR wordt geïllustreerd door een aantal casus:
- MH17: Nederlands vliegtuig dat waarschijnlijk op onrechtmatige boven Oekraïne wordt
neergeschoten, waarbij alle inzittenden om het leven komen. Hebben nabestaanden dan
recht op affectieschade? In Nederland destijds niet, maar een hoofdregel van het IPR is dat
de gevolgen van een OD worden beheerst door het recht van de plaats waar de directe
schade intreedt (Oekraïne).
Niet alleen het privaatrecht speelt hier een rol, maar ook een strafrechtelijk vraagstuk,
waarbinnen ook weer het vraagstuk van schadevergoeding rijst. Vaak zie je dus dat één
feitencomplex vragen van allerlei aard oproepen, waardoor we terecht komen bij het
probleem van kwalificatie (zie hierna).
- HEMA: Een aantal jaar terug is HEMA overgenomen door een private equity fund. De
financieringslast hiervan is op HEMA zelf komen te rusten, t.w.v. 600 miljoen euro. HEMA
kon dit niet meer dragen na de lockdown. De belangrijkste schuldeisers brachten de
schuldenlast terug tot 300 miljoen euro om HEMA te redden, waarvoor zij 300 miljoen euro
aan aandelen kregen. Het probleem hiervan is dat niet alle schuldeisers hiermee instemden.
Omdat de schuld voortvloeide uit één obligatie omissie, moesten volgens de voorwaarden
alle schuldeisers hiermee instemmen en dat gebeurde niet.
Het ging om een internationale rechtsverhouding terwijl er sprake was van een Nederlandse
structurering van vennootschappen: een Nederlandse vennootschap had een schuld die
werd beheerst door het recht van New York. Naar Engels recht was het -in tegenstelling tot
naar Nederlands recht- wel mogelijk om aan de rechter te vragen het meerderheidsakkoord
voor de minderheid verbindend te verklaren.
- Amazon: Ook als het lijkt alsof een casus geheel verbonden is met Nederland, is dit vaak niet
het geval. Een aankoop via Amazon zal snel betekenen dat de consument de
toepasselijkheid van vermoedelijk het recht van Californië of New York op zijn
consumentenovereenkomst aanvaardt. De kans is daarbij erg groot dat het Amerikaanse
recht veel minder bescherming aan de consument biedt dan het Nederlandse recht doet.
De bestaansredenen van het IPR zijn:
- Internationale rechtsverhoudingen
Feitencomplexen die bestaan uit meer dan één land.
- Rechtsverscheidenheid
Eén mondiaal privaatrecht is een utopie, nu het binnen de EU al niet lukt om een Europees
BW tot stand te brengen. Dit zou zelfs onwenselijk zijn. Zie bijv. het personen- en
familierecht, wat zwaar onderhavig is aan cultuurverschillen.
o VB: Na de val van het Ottomaanse Rijk werd in Turkije een BW ingevoerd wat erg
leek op het Zwitserse BW, maar het familierecht werkte daar niet omdat dit in
Turkije sterk is bepaald door de islam en in Zwitserland door het christendom.
E.e.a. neemt niet weg dat er ook succesvolle pogingen zijn gedaan in het verleden om
bepaalde segmenten van het privaatrecht eenvormig te maken (bijv. Weens Koopverdrag).
3
, Doel IPR: Een doelmatige en rechtvaardige regeling van het door rechtsverscheidenheid
gecompliceerde internationale rechtsverkeer.
Het IPR is ingedeeld in drie hoofdonderdelen:
1. Rechtsmacht: internationaal bevoegde rechter (eerste vraag; formeel IPR)
Brussel I (belangrijkste verordening): EU-verordening die de internationale
bevoegdheid van de rechters van EU-lidstaten regelt voor vrijwel alle
privaatrechtelijke geschillen, m.u.v. faillissement.
Haags Forumkeuzeverdrag (voor de praktijk inmiddels erg belangrijk door Brexit):
Brussel I geldt alleen bij de vraag of de rechter van een EU-lidstaat bevoegd is, maar
sinds 1 januari 2021 geldt het VK niet meer als lidstaat.
M.n. in de overname-, financierings- en financiële praktijk wordt heel vaak gekozen
voor het Engelse recht en de bevoegdheid van de Engelse rechter (soort
marktpraktijk). Brussel I biedt nu geen basis meer voor de onbevoegdheid voor een
andere dan de Engelse rechter. Het VK heeft het Haags Forumkeuzeverdrag
geratificeerd (in 2005 ook door de EU namens de lidstaten).
Dit verdrag houdt in dat als partijen hebben gekozen voor de Engelse rechter en
deze forumkeuze voldoet aan de voorwaarden van dat verdrag, een andere rechter
zich onbevoegd zal moeten verklaren.
Verdrag van Lugano (parallelverdrag): bevat een regeling vrijwel identiek aan
Brussel I, maar voor de landen die geen lidstaat zijn van de EU maar door de EER wel
nauw verbonden zijn (Noorwegen, IJsland, Zwitserland). Het VK wil graag dat dit
verdrag in werking treedt voor Schotse, Engelse en Ierse vonnissen, vanwege het
bredere toepassingsbereik dan het Haags Forumkeuzeverdrag, maar de EC verzet
zich hiertegen. Het argument is dat dit verdrag gecreëerd is voor landen die een
nauwe associatie willen met de EU en het VK dit nadrukkelijk niet wil. De bal ligt nu
bij de ER of de EP.
Art. 1 – 14 Rv: Naast de verdragen hebben we ook eigen regels over de
internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter voor de gevallen waarin één
van de internationale regelingen niet van toepassing zijn.
2. Conflictenrecht: toepasselijk recht (tweede vraag; materieel IPR)
Een wat gekke aanduiding, nu bijna het hele recht dient voor de beslechting of voorkoming
van conflicten. Komt door de vroegere term voor het IPR: conflictus legem – conflict van
wetten. Het IPR-probleem werd gezien als een probleem van conflicterende wetten. In het
Anglo-Amerikaanse recht wordt de term the conflict of laws nog steeds vaker gebruikt dan
international private law/private international law.
In het verlengde hiervan wordt het type regel dat het toepasselijke recht aanwijst -want
daarmee houdt het conflictenrecht zich bezig- de conflictregel genoemd (Verhagen noemt
het liever verwijzingsregel).
Rome I: overeenkomsten.
Rome II: verbintenissen uit de wet.
Boek 10 BW: de regels van Rome I en II zijn sinds een aantal jaar samengebracht
hierin. Voor het goederenrecht vallen we hierop terug, omdat we op Europees
niveau daar nog geen IPR-regels voor hebben.
3. Erkenning en tenuitvoerlegging (derde vraag; formeel IPR)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jyttefaber22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.49. You're not tied to anything after your purchase.