Samenvatting psychologie
deel 1: HD1-HD5
Hoofdstuk 1: Psychologie als
wetenschap (pg 3-22)
kenmerken van de wetenschap
= psychologie is een wetenschap interpretatie, je kunt het eens of oneens zijn
niet elke stroming zal wetenschappelijk ogen
domein
= onderwerp, elke stroming heeft zijn eigen domein
= de mens (innerlijke psyche + gedragingen + interactie met de context)
hypothesen en theorieën
- systematische en hiërarchische ordening
- van inzichten en causale verbanden
- over een bepaald gebied van de werkelijkheid
reductie
= vereenvoudiging van de werkelijkheid
ontglipt altijd een deel van de werkelijkheid
intersubjectieve overeenstemming
= iets is geldig of waar is voor een groep mensen onderling
(= verschillende onderzoekers het eens zijn met elkaar)
betekent niet dat het ook echt waar is
voorbeeld: verschillende religies zijn het over eens met elkaar dat er een God bestaat en dat
God het belangrijkste is en alles geschapen heeft
= wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemmingen tussen diegenen die zich aan
wetenschappelijke regels houden
formulering
= zo ondubbelzinnig mogelijk, precies, nauwkeurig
- maakt communiceren makkelijker
- afbakening vakgebied
voortgang
= de wetenschap evolueert
· Paradigma’s
= samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën, begrippenkaders en
onderzoeksmethoden
= zienswijze, filosofisch uitgangspunt, grondhouding, wereldbeeld
paradigma’s zullen elkaar gaan opvolgen, dit betekent dus dat de wereldbeelden
en zienswijzen telkens gaan veranderen
1
,Psychologie
· Cyclische voortgang
= vertrekkend bij feiten hypothesen onderzoeken integratie in de theorie
Kritisch
= onmogelijk om volledig objectief te zijn
= pas als er een intersubjectieve overeenstemming dan pas wordt de conclusie geaccepteerd
in de wetenschap
mensbeeld en filosofisch gedachtegoed
· organisch mensbeeld = mens als een geheel, geen linieer verband tss. gevolg en
oorzaak
· mechanistisch mensbeeld= mens is een machine, het geheel is de som van de
delen
· personalistisch mensbeeld= de mens is uniek, zelf zin aan zijn bestaan
Methoden
Mensenkennis
= onderscheid tussen mensenkennis en wetenschappelijke psychologie
subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden
Niet-psychometrische methoden
= methoden die geen strikte statistische of cijfermatige onderbouw hebben
· Observatie
· Introspectie
= van op afstand naar de eigen gedachten/gevoelens/verlangens/…
= innerlijke zelfwaarneming
· Interview
= actief luisteren, valkuil is projectie (eigen gedachte)
· Anamnese
= studie van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek
= ontstaansgeschiedenis, gevalsgeschiedenis
hoe is de problematiek ontstaan? Welke gebeurtenis leidde tot dit?
· Gevalsstudie
= focust zich op één praktijkgeval, gebeurtenis
Meestal gebruikt als vooronderzoek voor een groot onderzoek
· projectieve technieken
2
, Psychologie
= gedachten of gevoelens toeschrijven aan iets, kan volledig onbewust gebeuren
projectietests
House-Tree-Person test
tekening
Psychometrische methoden
= methoden die geen strikte statistische of cijfermatige onderbouw hebben
EXPERIMENT / CORRELATIONEEL ONDERZOEK / TESTEN
Experiment
= variabelen manipuleren of variëren
= op zoek naar causale verbanden
· Populatie= welke groep willen we onderzoeken?
· Variabelen= grootheid, verschillende waarden, kunnen we meten
onafhankelijke variabelen= die de onderzoeker manipuleert
afhankelijke variabelen= waarvan men nagaat of hij verandert of niet bij een
verandering van de onafhankelijke variabele
Onderzoeker meet de gevolgen van de manipulatie van de onafhankelijke variabele
op de afhankelijke variabele
· Steekproef= kan niet iedereen dus een deel
· Representatief= genoeg van iedereen
· Controle groep= om effect van de onafhankelijke variabele na te gaan
· Condities= verschillende situatie
· Dubbel blind= niemand wie in welke groep zit (professor en deelnemer)
· Isolerende variatie= alle omstandigheden zoveel mogelijk gelijk houden
Correlationeel onderzoek
= niet alle variabelen kunnen gevarieerd worden, geen manipulatie van de variabelen
= niet causale verbanden
positieve correlatie= hoge cijfers voor het ene, hoge cijfers voor het ander
negatieve correlatie= hoge cijfer voor het ene, lage cijfer voor het ander
geen correlatie= geen duidelijk verband
Testen
· Validiteit= test moet meten wat hij zegt te meten
· Betrouwbaarheid= nauwkeurig en constant
intrinsieke toevalsfactoren= aan test zelf, onvoldoende vragen…
extrinsieke toevalsfactoren= probleem bij testsituatie of persoon
· Normering
· Standaardisatie= nauwkeurig vastleggen van werkwijze, materieaal…
Disciplines
= verschillende disciplines die elk hun eigen domein hebben
Voorbeelden:
- Ontwikkelingspsychologie
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maradenolf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.