Pathogenen zijn ziekteverwekkers:
● Bacterie
● Schimmel
● Dier
● Virus
Virus:
Wordt niet gezien als organisme want kan zichzelf niet voortplanten.
● is een eiwitmantel met daarin RNA/DNA
● virus hecht zich aan de receptor van een gastheercel
● DNA/RNA wordt afgelezen en de virussen vermenigvuldigen zich in de cel.
(virusinfectie)
● De gastcel gaat dood of beschadigd. (door de afgifte van eiwitverterende enzymen)
of (de geïnfecteerde cellen toxinen laten produceren)
We hebben de
Externe afweer:
● mechanische afweer: huid, slijmvliezen
● chemische afweer: zoutzuur maagsap, pH huid
huid:
Hoornlaag: beschermt tegen beschadiging, uitdroging, infectie
Kiemlaag: levende epitheelcellen en melanocyten (produceren melanine, geeft de huid kleur
en beschermt tegen UV straling)
paragraaf 2:
Aangeboren afweer (snelle eerste afweer tegen infectie)
Fagocyten (witte bloedcellen)
Vallen ziekteverwekkers direct aan. Gebruiken receptoren om pathogenen te detecteren.
2 typen fagocyten: (kunnen de wand van een haarvat passeren)
● granulocyten: reageren snel op binnendringende ziekteverwekkers en maken deze
binnen enkele minuten na binnenkomst onschadelijk door ze te fagocyteren.
Lysosomen smelten samen met het blaasje waarin de bacterie is ingesloten.
Enzymen uit de lysosomen doden vervolgens de bacterie.
● monocyten: Worden gemaakt in het beenmerg en daarna wordt een deel
opgeslagen in de milt en een ander deel gaat door de bloedbaan naar weefsels.
------------->
Monocyten vormen: ( in aangeboren en verworven afweer)
● macrofagen: verplaatsen zich door het hele lichaam en kunnen (in tegenstelling tot
granulocyten) meerdere ziektewekkers vernietigen.
Kunnen koorts veroorzaken. Wanneer ze reageren op een ziekteverwekker scheiden
ze cytokinen af die verhogen de lichaamstemperatuur. Cytokinen zijn mediatoren
(eiwitten met regulerende functie).
, ● dendritische cellen: bevinden zich op plaatsen waar ziekteverwekkers kunnen
binnendringen.
Herkennen allemaal ziekteverwekkers door antigenen. Een antigeen is een molecuul dat
het immuunsysteem kan activeren. Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt wordt
hij herkend aan zijn antigenen. De macrofaag fagocyteert de ziekteverwekker, waarna de
antigenen zich binden aan receptoren in het cytoplasma van de macrofaag. De receptoren
met antigenen van de ziekteverwekker worden naar de buitenkant van het celmembraan van
de macrofaag getransporteerd. Daardoor verandert deze in een antigeen-presenterende
cel.
De afweer kan tijdelijk worden versterkt door antibiotica. Een antibioticum is een medicijn
dat bacteriële infecties bestrijdt. Werkt niet tegen virussen. Bacteriën kunnen er ongevoelig
voor worden.
Fagocyten reageren snel op binnengedrongen ziekteverwekkers maar omdat bacteriën en
virussen zich zo snel vermeerderen zijn er vaak niet genoeg fagocyten. Daarvoor hebben ze
hulp nodig van het tweede afweersysteem: de verworven afweer.
De verworven afweer:
het deel van je immuunsysteem dat je gedurende je leven ontwikkelt. Het is gericht op 1
ziekteverwekker en komt alleen bij gewervelde dieren voor.
Belangrijke organen:
beenmerg
de thymus
de milt
de lymfeknopen
Deze 4 samen: lymfoïde organen.
Functie:
- opslag en transport witte bloedcellen
In het rode beenmerg ontstaan uit stamcellen verschillende typen bloedcellen Fagocyten
(aangeboren afweer) en lymfocyten (verworven afweer).
Lymfocyten (verworven afweer)
Na de eerste afweerreactie worden de lymfocyten actief gemaakt.
Lymfocyten kunnen zich verplaatsen nadat ze gemaakt zijn in het rode beenmerg:
- Thymus: hier krijg je T-lymfocyten
- Blijven in beenmerg: B-lymfocyten
Elk lymfocyt bevat een type receptoreiwit -> bindt specifiek met het antigeen van 1 type
ziekteverwekker.
T-lymfocyten waarvan de antigeen-specifieke receptor bindt met een lichaamseigen eiwit
worden afgebroken. De rijpingsproces vindt plaats in de thymus en voorkomt dat
lichaamseigen cellen worden vernietigd.
Antigeen-presenterende cellen (apc) gaan in de lymfoïde organen op zoek naar de T- en
B-lymfocyt met een receptor die exact past op het antigeen van de ziekteverwekker. Tijdens
deze zoektocht blijf je ziek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindevanspijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.