100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting psychologie 1e BACH Orthopedagogie HoGent $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting psychologie 1e BACH Orthopedagogie HoGent

 97 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting (notities + slides + boek) + begrippenlijst + lijst van de verschillende pioniers Alle hoofdstukken behandeld behalve - H6: Gestalt - H8: Lichaamsgerichte Therapie - H13: Positieve Psychologie - H15: Neuropsychologie (Geslaagd in eerste zit met 14/20)

Last document update: 2 year ago

Preview 5 out of 64  pages

  • No
  • Niet: h6: gestalt, h8: lichaamsgerichte therapie, h13: positieve psychologie en h15: neuropsychologi
  • December 14, 2021
  • January 21, 2022
  • 64
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
samenvatting
psychologie
AJ 2021 - 2022




Laura Van Vaerenbergh
HOGENT

,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022

Hoofdstuk 1:

PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP Goedele De Nil

1 KENMERKEN VAN WETENSCHAP
➢ Domein

Domein = onderwerp van een bepaalde wetenschap of discipline: domein v/d psychologie = menselijk gedrag
→ psychologische stromingen hebben elk eigen domein bv. behaviorisme > gedrag

➢ Hypothesen en theorieën

Wetenschap steunt op hypothese en theorieën

Theorie = getoetste stellingen en inzichten
Hypothese = wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is

→ systematische en hiërarchische ordening van inzichten en causale verbanden over een bepaald gebied v/d
werkelijkheid

➢ Reductie

= wetenschap is een vereenvoudiging v/d totale werkelijkheid
→ kracht van wetenschap ligt in isoleren van deelsystemen

bv. Edmund Hussel: water
→ tranen, regen, zwemmen …
→ water is meer dan de reductie H2O

Iedere psychologische theorie faalt: individuele mens is complexer dan een theorie

➢ Intersubjectieve overeenstemming

= iets is geldig of waar voor een groep mensen onderling bv. geloven in God, ufo’s …
→ wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen diegenen die zich aan wetenschappelijke regels houden

Elke psychologische stroming heeft zijn canon (wetenschappelijke geldigheid/betrouwbare kennis v/d psychologie =
relatief)

➢ Formulering

= manier waarop men iets formuleert om duidelijk te zijn t.o.v. de doelgroep
→ een eigen vakjargon:

Zorgt voor nauwkeurigheid, precisie en ondubbelzinnigheid, afbakenen van vakgebied en weren van buitenstaanders
bv. psychologie > oedipuscomplex, IQ, conditionering …

➢ Voortgang

→ wetenschap evolueert

− paradigma’s: volgen op elkaar en zijn tijdsgeboden
→ samenhangende wet. visies, theorieën, begrippenkaders en onderzoeksmethoden
→ referentiekader
→ zienswijze, filosofische uitgangspunten, grondhouding
− cyclische voortgang: feiten, hypothese, toetsen in een onderzoeksopzet (bv. experiment), integreren in theorie




1

,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022

➢ Kritisch

= afvragen of het verzamelde feitenmateriaal volledig objectief is
→ onmogelijk volkomen objectief te zijn

Intersubjectieve overeenstemming:  onderzoekers zijn het eens, de conclusies worden geaccepteerd

➢ Mensbeeld & filosofische gedachtengoed

= elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld, een visie, een levensbeschouwing is ofwel onderliggend bij het
formuleren van nieuwe paradigma of vloeit als een onlosmakelijke conclusie voort uit de opgebouwde theorieën

− organisch mensbeeld: mens in zijn geheel, samenstellende elementen beïnvloeden elkaar
− mechanistisch mensbeeld: mens als machine, samengesteld uit afzonderlijke delen met bepaalde eigenschappen
− personalistisch mensbeeld: de mens als uniek, scheppers van cultuur die zelf zin geven aan hun bestaan


2 SITUERING TUSSEN WETENSCHAPPEN
Nomothetische wetenschap (verklaren): algemeen geldende regels
bv. fysica: e = mc²

Ideografische wetenschap (begrijpen): unieke en specifieke
bv. geschiedenis

 Psychologie: nomothetisch (bv. behaviorisme) en ideografisch (bv. psychoanalyse)


3 METHODEN
Methodologie: de discipline die omschrijft aan welke spelregels moet worden voldaan om tot betrouwbare wetenschappelijke
kennis te komen

3.1 MENSENKENNIS
→ onderscheid maken tussen mensenkennis en wetenschappelijke kennis
→ mensenkennis = subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden en niet universeel

3.2 NIET-PSYCHOMETRISCHE EN PSYCHOMETRISCHE METHODEN

NIET - PSYCHOMETRISCHE METHODEN (6)
= methoden die geen strikte statistische of cijfermatige onderbouw hebben

➢ Observatie (participerende observatie)
= observator neemt deel aan het proces waarbinnen hij personen observeert zonder het proces te verstoren

➢ Introspectie
= vorm van innerlijke zelfwaarneming waarbij de persoon als van op een afstand naar de eigen gedachten, gevoelens,
gedragingen moet kijken

➢ Interview
= mondeling stellen van (set van vaste) vragen waarbij er actief geluisterd wordt
→ meer of minder gestructureerd → valkuil: projectie (toeschrijven van eigen gedachten/gevoelens)

➢ Anamnese
= ontstaansgeschiedenis van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek, karaktertrek … proberen achterhalen
→ trachten te achterhalen welke gebeurtenissen invloed hadden
→ gevalsgeschiedenis zoals deze subjectief door de persoon is ervaren en weergegeven


2

,Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022

➢ Casestudy of gevalstudie
= intensieve, kwalitatieve bestudering van één praktijkgeval om tot een globaal inzicht te komen in een gegeven
problematiek
→ multidisciplinaire benaderingswijze: medische gegevens, anamnese, vragenlijst …

Voordelen: diepgaand en gedetailleerd, verkennen van thema
Nadelen: resultaten zijn niet te veralgemenen → steekproef van één persoon, één gezin …

➢ Projectieve technieken
= een persoon gaat de eigen gedachten, emoties en motieven toeschrijven aan iets of iemand buiten zichzelf
→ ongestructureerd en betekeningloos materiaal

Projectieve testen:
· Rorschartest
· House-Tree-Person-test
· Themathic Apperception Test


PSYCHOMETRISCHE METHODEN (3)
= verkrijgen van cijfers door psychologische fenomenen te METEN bv. eigenschap, vaardigheid …

➢ Experiment
→ zoeken naar verband tussen variabelen
→ experimentele psychologie
→ manipulatie van variabelen

− variabele = een grootheid die verschillende waarden kan hebben en gemeten kan worden
bv. temperatuur, lengte, leeftijd, haarkleur …
• onafhankelijke variabele: de variabele die de onderzoeker manipuleert
• afhankelijke variabele: de variabele waarvan men nagaat of hij varieert bij veranderingen in de onafhankelijke
variabele waarvan de onderzoeker de waarde voorspelt, niet onder controle heeft

→ onderzoeker meet gevolgen v/d manipulatie v/d onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele
→ waarde afhankelijke variabele is afhankelijk van waarde van onafhankelijke variabele (als er een verband is)

• contolegroep om het effect van de onafhankelijke variabele na te gaan
• condities: de verschillende situaties waarin een proefpersoon terecht kan komen
• dubbel-blind: noch de proefpersoon, noch de onderzoekers mogen tijdens het experiment weten wie in de
experimentele groep zit en wie in de controlegroep zit
• isolerende variatie: in wetenschappelijk onderzoek wil men alle omstandigheden zoveel mogelijk gelijk
houden



3.3 CORRELATIONEEL ONDERZOEK
→ geen variabelen manipuleren
→ onderzoeken in welke mate veranderingen in de ene variabele samengaan (correleren) met veranderingen in een andere
variabele

− positieve correlatie: twee hoge cijfers → 0  +1
bv. examenuitslagen: als leerlingen met hoge cijfers voor het ene examen ook hoge cijfers voor het andere examen
behalen
− negatieve correlatie: één hoog cijfer en één laag cijfer → -1 ≤ 0
bv. hoge cijfers voor de ene proef die over het algemeen gepaard gaan met lage cijfers voor de andere
− geen correlatie: geen duidelijk verband → 0
3

, Psychologie_Samenvatting.S1 – Laura Van Vaerenbergh 2021-2022


3.4 TESTEN
→ validiteit: meet een test datgene wat hij beweert te meten?

→ betrouwbaarheid: resultaten moeten dezelfde zijn als de test opnieuw afgenomen wordt, nauwkeurig en constant, een test is
betrouwbaarder naargelang toevalsfactoren minder invloed hebben op de testresultaten

− intrinsieke toevalsfactoren: eigen aan test, onvoldoende vragen
− extrinsieke toevalsfactoren: te wijten aan testsituatie of persoon

→ normering: vergelijken met scoren van een vergelijkbare groep, uitslag is afhankelijk van de normgroep waarmee die wordt
vergeleken: genormaliseerde uitslagen

→ standaardisatie: het nauwkeurig vastleggen van de werkwijze, het materiaal, de scores …




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravanvaerenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97  7x  sold
  • (0)
Add to cart
Added