Samenvatting 1.1 Inl. In de Pedagogische wetenschappen (Probleem 1 t/m 8)
12 views 0 purchase
Course
Inleiding In De Pedagogische Wetenschappen
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Book
Pedagogiek in beeld
Met enkel deze samenvatting leren heb ik een 8 gehaald voor het tentamen. Deze samenvatting bevat mijn eigen geschreven voorbereiding per probleem voor de PGO bijeenkomsten.
Wat zijn de verschillende visies van de filosofen uit vignet A mbt pedagogiek/opvoeding?
(Overeenkomsten, verschillen, plaatsing in nature-nurture)
1. Watson
® Watson stond achter het begrip van behaviorisme. Hij was ervan overtuigd dat eenieder
normaal kind met de juiste methode door hem getraind kon worden tot gewenste
uitkomst. Hij zegt dan ook dat gedrag aangeleerd (nurture) is, en niet aangeboren
(nature).
2. Piaget
® Volgens Piaget geven kinderen in hun gedrag vanzelf aan wanneer ze toe waren aan een
nieuwe ontwikkelingsstap.
® Gaat uit van nature
3. Rousseau
® Maakte deel uit van de stroming genaamd romantiek. Dit was een tegenbeweging op de
verlichting.
® De romantiek legde de nadruk op de mens als eenheid. Bij romantiek ging het niet alleen
om de volwassen die het kind moest worden, maar was er ook waardering voor het kind
op zich.
® Een kind dient te leren door een natuurlijke opvoeding die hem de juiste richting op
stuurt, verder is het aan het kind zelf.
® Rousseau valt meer onder nature dan nurture.
4. Locke
® Maakte deel uit van de stroming genaamd verlichting. Volgens Locke werd een kind
geboren als een tabula rasa, een onbeschreven blad. Lock verwierp het idee dat aanleg
of aangeboren ideeën bepalen hoe ver een kind komt.
® Volgens Locke diende opvoeding te leiden tot deugd, godvruchtigheid,
welgemanierdheid en kennis.
® De stroming verlichting legde de nadruk op de mens als vrij invidu. Ook ging de aandacht
bij de verlichting naar de volwassen die het kind uiteindelijk zou worden.
® Locke valt meer onder nurture dan nature.
Rousseau Locke
Opvoeding tot welgemanierdheid Meer focus op natuurlijke opvoeding
Geloofde in opvoedbaarheid Opvoedbaarheid is beperkt
Denkvermogen is middel tot opvoeding Denkvermogen is doel van opvoeding
5. Descartes
,Wat is nature en wat is nurture?
Bij nature is er sprake van aangeboren gedrag.
Bij nurture is er sprake van aangeleerd/verworven gedrag. Eventuele factoren die hierbij een
rol spelen zijn:
• Culturele transmissie (gewoonte binnen een bepaalde cultuur)
• Gedeelde omgeving (de omgeving die een kind deelt)
• Unieke omgeving (een omgeving die voor het kind uniek is zoals een zieke moeder).
Nature and nurture kunnen op elkaar inspelen en elkaar zo versterken of juist verzwakken.
Voorbeelden hiervan:
• Assortative mating --> personen met een bepaalde eigenschap kiezen partner met zelfde
eigenschap.
• Sociale interactie --> kinderen gaan veel om met personen met wie ze genetisch verwantzijn.
• Interactie tussen genen en omgeving --> een boekenkast heeft geen effect op een kind dat
niet graag leest.
Wat is de uitkomst van het nature-nurture debat?
Al jaren wordt er gediscussieerd over het uitkomst van dit debat. Hoewel de invloed van genetische
aanleg belangrijk is, speelt de opvoeding ook een noodzakelijke rol voor de ontwikkeling van
kinderen.
Antipedagogen en gedragsgenetici debatteren aan de andere kant dat genetica de grootste invloed
speelt, en omgevingsfactoren bijna tot geen invloed hebben op het gedrag van een kind.
Probleem 1.2 (Vignet B)
Wat is erfelijk en wat is aangeleerd?
Bij erfelijkheid speelt DNA een rol en de genetische aanleg. Ouders geven genetische informatie door
aan de kinderen, wat bepaalde eigenschappen (of een basis ervoor) kan vormen. Voorbeelden van
erfelijke factoren zijn de haar en oogkleur, bepaalde ziektes, IQ.
Wanneer er bepaalde eigenschappen worden aangeleerd, betekent dit dat het kind niet met de
eigenschappen is geboren maar deze later pas heet ontwikkeld door middel van
opvoeding/omgevingsfactoren. Een mogelijk voorbeeld hiervan is bepaalde gedragstrekjes of
kopiërend gedrag.
Wat is de beste onderzoeksmethode voor vignet B?
De twee meest gebruikte methode om de grootte van invloed van erfelijke en omgevingsfactoren op
verschillen van individuen te onderzoeken zijn:
, 1. Adoptieonderzoek
® In dit onderzoek worden overeenkomsten in gedrag vergeleken tussen mensen die niet
genetisch verwant zijn en in dezelfde omgeving opgroeien. Aan de andere kant wordt
het gedrag vergeleken tussen mensen die wel genetisch verwant zijn, maar niet in
dezelfde omgeving opgroeien.
2. Tweelingonderzoek
® In dit onderzoek wordt er nagegaan in hoeverre tweelingen een bepaalde eigenschap
gemeen hebben. Als twee-eiige tweelingen een grotere overeenkomst hebben voor een
eigenschap dan twee willekeurig gepaarde personen van zelfde geslacht en leeftijd,
betekent dit dat er een familiale invloed aanwezig is voor de eigenschap.
® Familiale invloeden kunnen ook gedeeld omgevingsinvloeden zijn, omdat tweelingen in
dezelfde omgeving opgroeien. Om de invloed van omgeving en genetica te
onderscheiden gaat het onderzoek nog iets verder.
o Verschillen van twee-eiige tweelingen worden vergeleken met verschillen van
eeneiige tweelingen. Als de gemiddelde overeenkomst van een bepaalde
eigenschap van een twee-eiige tweeling hetzelfde is als bij een eeneiige tweeling
dan is deze overeenkomst volledig toe te wijden aan de gedeelde omgeving.
o Mochten de overeenkomsten tussen twee-eiige tweelingen groter zijn dan bij
eeneiige tweelingen betekent dit dat het te wijden is aan genetica.
® Als laatst kan er ook nog onderzoek worden gedaan naar unieke ongedeelde
omgevingsinvloeden die een rol spelen bij de eigenschap. Verschillen in een eigenschap
tussen twee-eiige tweelingen zijn niet genetisch of afkomstig van de omgeving omdat deze
immers hetzelfde zijn voor beide leden. Hieruit kan dus worden geleid dat zij in dat geval
berusten op unieke omgevingsinvloeden.
Aangezien er bij vignet B sprake is van een tweeling zou het tweelingonderzoek geschikt zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ibtissame2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.