De hoorcolleges en bijbehorende literatuur van het tweedejaars vak International Administration voor de studie Bestuurskunde, stroming BBO in het jaar 2021/2022
College aantekeningen International Administration
Week 2 International Administration
Summary of International Administration lectures and book
All for this textbook (3)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Bestuurskunde
International Administration (6452124)
All documents for this subject (9)
1
review
By: thijnswaap • 1 year ago
Seller
Follow
scholteniris
Reviews received
Content preview
2021 – 2022 International Administration
Hoorcollege 1: PA and international organizations + H1&H2 & artikel B&F
Overzicht hoorcollege
- Casus: data manipulatie binnen de World Bank
- Traditionele perspectieven op internationale organisaties
- Bestuurskundige perspectieven
- Een bestuurskunde theorie over internationale organisaties
Casus: data manipulatie binnen de World Bank
- Door een report van USA-advocaten
kwam aan het licht dat mevrouw
Georgieva actief gegevens heeft
gemanipuleerd in Doing Business
Report tijdens haar tijd als CEO bij de
World Bank
- Raad van bestuur van IMF sprak zijn
vertrouwen uit in het leiderschap van
Georgieva, aangezien het rapport niet
overtuigend aantoonde dat ze
ongepast handelde.
- Waarom zouden Georgieva dit doen?
o China’s perspectief
§ Een hogere positie of verbeteringen in
Doing Business maakt een land meer
aantrekkelijk voor buitenlandse bezoekers
(FDI)
§ Economische groei geeft een land meer
macht in het management van World Bank
en IMF (International Monetary Fund)
§ Het staat voor prestige van staatsleiders
o World Banks perspectief
§ Gevoelige onderhandelingen over
campagne voor kapitaalverhoging
§ Bezorgdheid over de vermindering van
China’s verplichtingen aan de World Bank
§ China was bezorg over herberekening
van eigendomsaandelen in het licht van
toegenomen financiële toezeggingen
§ Voor CEO Georgieva zou de reductie van
China het multilateralisme in gevaar
brengen.
- Wat kunnen we leren uit deze casus?
o Belang van internationale organisaties
o Kracht van informatie en data
o Politiek van mondiaal bestuur
o Administratieve politiek binnen internationale organisaties
o Rol van leiderschap bij internationale organisaties
o Invloed van personeel en ambtenaar op besluitvorming
o Verantwoording op mondiaal niveau
o Organisatiecultuur binnen internationale bureaucratieën
,Global Governance
- Collectieve inspanningen van staten en een toenemende verscheidenheid aan niet-statelijke
actoren om verschillende problemen in de turbulente wereld van vandaag te identificeren, te
begrijpen en aan te pakken.
- Het omhelst meer dan het stereotype beeld van ministers/staatshoofden die onderling overleg
plegen en afspraken maken.
- Global governance omvat namelijk ook veel nonstate actors. We leven in een wereld met vele
verschillende staten, maar ook vele non-gouvernementele organisaties (Greenpeace, Amnesty).
- Er bestaat niet zoiets als een wereldregering.
- Global governance gaat ook over netwerken van experts: een lappendeken van staten,
internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties, transnationale netwerken,
multinational corporations en zelfs internationale sociale bewegingen.
Onze grootste uitdagingen hebben een transboundary nature: het zijn problemen die niet netjes binnen de
grenzen van de nationale staten blijven. Geen van de staten kunnen deze problemen zonder anderen
oplossen.
Historische achtergrond global governance
- Globalisatie: een historisch proces waarin een fundamentele transformatie plaatsvond in de
ruimtelijke schaal van menselijke sociale organisatie, globalisatie verbindt gemeenschappen op
afstand en verbreedt het bereik van machtsrelaties over regio’s en continenten.
o Door betere transport en internet zijn we in staat om verder en sneller te reizen dan
vroeger. Goederen verplaatsen zich ook sneller en het internet maakt de handel en
financiële markten zeer snel.
- Maar het proces van globalisatie is niet lineair: de wereld wordt niet steeds kleiner en kleiner. Aan
het eind van de 19e eeuw hadden we ook al een hoge globalisatie, maar dit viel uiteen door de
financiële crisis (1929). Na WOII steeg het niveau van globalisatie weer. Hedendaags zien we enige
afname in de niveaus van globalisatie.
- Afhankelijk van problemen in de wereld, conflicten en technologische progressie varieert
globalisatie in mate en niveau.
- De manier waarop deze nieuwe relaties worden bestuurd, verschillen door de tijd heen.
Vier sleutelactoren in global governance
- Staten
o De meest belangrijkste en oudste. In 1648 werd de Vrede van Westfalen getekend tussen de
heersers van de destijds bestaande staten. Het beëindigde eeuwenlange oorlogen tussen
verschillende staten, koninkrijken en heersers in Europa.
o Een belangrijk principe werd in deze tijd gedefinieerd: staatssoevereiniteit
§ Staten als onafhankelijke entiteiten, met autoriteit over hun eigen territorium en
bevolking, een geweldsmonopolie binnen de grenzen van het land, een nationale
staat mag zich niet bemoeien met binnenlandse zaken van andere staten, de staten
werden in het internationale verkeer als gelijken beschouwd.
§ Beperkingen van soevereiniteit zijn dat staten niet even machtig zijn op bepaalde
terreinen en er zijn verschillen in de hoeveelheid grondstoffen die zij bezitten,
omvang populatie en geografie
• Hierdoor is er een disbalans in macht tussen staten
o Door de globalisatie nam ook de interdependentie toe: staten zijn voor hun eigen
economische welvaart en groei afhankelijk van andere staten. Financiële markten smolten
samen en hierdoor hadden staten soms weinig te zeggen over de markten binnen hun eigen
grenzen. Hierdoor verloren ze soms de controle over hun eigen territorium.
, - Intergouvernementele organisaties (IGO’s)
o Organisaties gecreëerd door staten door middel van afspraken. Het zijn uitvindingen van
staten om problemen/uitdagingen op te lossen die de staten niet langer binnen hun eigen
territorium kunnen oplossen, bijvoorbeeld VN, WHO, etc.
o Het organogram van IGO’s ziet er niet anders uit dan een organogram van nationale
organisaties. Ze worden aangevoerd door een directie en vervolgens onderverdeeld in
verschillende afdelingen (gespecialiseerd in regio’s, specialisatie of onderwerp).
o IGO’s hebben hun eigen budget, personeel en acteren net als normale organisaties, het
enige verschil is dat ze gecoördineerd worden door een groep van staten.
- Non-gouvernementele organisaties (NGO’s)
o Private en vrijwillige organisaties, zoals Amnesty, Rode Kruis, Greenpeace, etc.
o Ze zijn niet opgericht door staten, opgericht vanuit de drive van bepaalde
associaties/individuen die de behoefte hadden om de organisatie op te richten.
o Doel van NGO’s: helpen of pleiten voor bepaalde issues
o Door de globalisatie zijn veel NGO’s internationaal uitgebreid.
- Transnationale netwerken
o Een lossere vorm van coöperatie tussen gouvernementele en non-gouvernementele
organisaties. Netwerken zijn niet hiërarchisch en zijn patronen van interactie tussen
bepaalde groepen/organisatie die samenkomen om een specifiek probleem te benaderen.
o De netwerken zijn soms gebaseerd op ad-hoc interacties, maar soms nemen bepaalde
organisaties ook het coördinatiewerk op zich.
Traditionele perspectieven op internationale organisaties
- Traditionele en hoofdstroom perspectieven
o Realisme
o Liberalisme
- Een nieuw en opkomend perspectief
o Public administration perspectief
Realisme
- Staten zijn de primaire actoren in het internationale systeem
- Staten zijn rationele, zelf-geïnteresseerde actoren
o Staten gedragen zich op een bepaalde manier om hun eigen interesses te beschermen
o Ze streven naar het maximaliseren van hun eigen kracht en veiligheid
- Anarchie: afwezigheid van internationale autoriteit
o Internationale regels en normen beperken staten niet, omdat er geen wereldregering,
rechtbank of politie is die ze aan staten kan opleggen
§ Het model biljartballen
- Internationale competitie in plaats van samenwerking
o Het is een jungle daarbuiten, survival of the fittest
- Hoe kijkt deze theorie naar de andere actoren?
o IGO’s worden gezien als uitbreidingen van de machtigere staten.
o Internationale organisaties hebben zelf geen autoriteit, geen onafhankelijke bijdrage in het
beleid. Internationale wetten en verdragen worden niet erg serieus genomen door realisten,
want ze vinden toch dat er geen wereldautoriteit is die ze kan afdwingen.
o NGO’s hebben helemaal geen macht op internationaal niveau: “Ze kunnen hun stem laten
horen, maar het is aan ons om er wat mee te doen.”
o Transnationale netwerken hebben geen ‘actorness’: deze entiteit is niet echt een actor en
hierdoor kan de entiteit geen eigenbelang hebben en ook geen organisatorisch lichaam dat
over het handelen kan besluiten
, Liberalisme
- Staten zijn belangrijk, maar zijn niet de enige actoren in het internationale systeem
- Staatsactie is niet alleen gebaseerd op eigenbelang, maar ook op moreel en ethisch principes
o Staten geven om vrede, sociale vooruitgang en gerechtigheid
- Internationale samenwerking is mogelijk en dit zal leiden tot vrede en rechtvaardigheid
- Internationale samenwerking zal in de loop van de tijd groeien
o Onderlinge afhankelijkheid leidt tot samenwerking en dat leidt tot internationale vrede &
recht
- Hoe kijkt deze theorie naar de andere actoren?
o Internationale organisaties zijn arena’s waar staten met elkaar omgaan en samenwerken om
veelvoorkomende grensoverschrijdende problemen op te lossen
o Internationale organisaties dragen aan bij handhaving van rust en orde
o Macht doet er nog steeds toe, maar wordt uitgeoefend binnen het kader van internationale
regels en instellingen
§ Internationaal recht is van belang
o Soft power belangrijker dan hard power
§ De kracht van het overtuigen, de kracht van coöperatie staan tegenover militaire en
economische sancties
o NGO’s en andere vormen van mondiaal bestuur spelen een belangrijke rol
Sociaal constructivisme
- Staten bestaan niet op de manier waarop realisten denken dat staten bestaan. Realisten
personifiëren staten.
- Het gedrag van staten wordt gevormd door gedeelde overtuigingen, sociaal geconstrueerde regels
en culturele praktijken. De overtuigingen, normen, ideeën en de manier waarop individuen praten
over wereldproblemen vormen de wereld. De realiteit bestaat niet zonder onze geesten en onze
normen- en overtuigingensysteem. Staten bestaan onafhankelijk van ons.
o Instituties: normen en praktijken van formele organisaties
o Soevereiniteit definieert de entiteit van de staat
o Multilateralisme: uitwisselingen van normen en staten houden zich hieraan
- Internationale organisaties worden geleid door sociale normen die identiteit en belangen vormen.
Internationale organisaties hebben vrij veel invloed à ze vormen en creëren overtuigingen en
ideeën.
Waarom een public administration perspectief?
- Bestaande perspectieven op mondiaal bestuur hebben een blinde vlek voor de rol van
internationale ambtenaren en overheden in de mondiale beleidsvorming
- Het proces en de resultaten van de mondiale politiek kunnen niet volledig worden begrepen door
alleen te kijken naar de coöperatieve en concurrentiegedrag van nationale staten
- Internationale bureaucratieën hebben de middelen, de technische expertise en hun eigen belangen
om een significante stempel op de openbare beleidsvorming in de wereld te zetten
- In contrast met het realisme zijn internationale organisaties niet alleen verlengstukken en
instrumenten van (machtige) staten, maar zijn serieus en verschillende actoren in mondiaal bestuur
- In contrast met het liberalisme zijn internationale organisaties niet alleen plaatsen of arena’s waar
staten met elkaar omgaan, maar het zijn actoren met hun eigen voorkeuren. Liberalisme besteedt
specifieke aandacht aan vergadering en raden van IGO’s, terwijl PA zich ook richt op secretariaten.
Sleutelelementen van het perspectief
- Internationale organisaties zijn sleutelactoren in het internationale systeem = tegenstelling van het
realisme.
- Internationale organisaties hebben autonomie t.o.v. lidstaten. Ze zijn opgericht door staten,
handelen ze op een manier die onbedoeld en onvoorzien is door staten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller scholteniris. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.