Verheugt hoofdstuk 2 Burgerlijk recht – kernbegrippen.
Paragraaf 2 Het rechtssubject.
Het objectieve recht benoemt de verhoudingen tussen personen in termen van rechten en plichten.
De drager van die rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd.
Het recht kent twee typen rechtssubjecten:
1) Natuurlijke personen (= mensen van vlees en bloed)
2) Rechtspersonen (= een groep mensen. bijvoorbeeld: Nv, Bv, een vereniging etc.)
Paragraaf 3 Rechtsfeiten.
Het vermogen van iedere natuurlijke of rechtspersoon bestaat uit rechten en plichten. Zij zijn alle het
gevolg van gebeurtenissen die als zodanig door de regels van het recht worden benoemd en
geordend.
We noemen deze gebeurtenissen rechtsfeiten. Een rechtsfeit is een feit waaraan het recht een of
meer rechtsgevolgen verbindt.
We kennen twee soorten rechtsfeiten:
1) Blote rechtsfeiten
- Geboorte (rechtsgevolg is hier bijvoorbeeld: recht op een naam)
- Dood
- Naburigheid
2) Menselijke handelingen
- Koop
- Aanrijding
Paragraaf 3.1 Rechtshandelingen.
Een rechtshandeling is te omschrijven als een gedraging van een of meer rechtssubjecten waarbij een
rechtsgevolg wordt beoogd, terwijl het objectieve recht dat rechtsgevolg ook aan de gedraging
verbindt.
Kort gezegd: rechtshandelingen zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg.
Voorbeeld: het kopen van een fiets -> de beoogde rechtsgevolgen zijn de eigendomsoverdracht en
de betaling van de fiets.
Rechtshandelingen wordt gescheiden in twee categorieën:
1) Eenzijdige rechtshandelingen (= wil van 1 rechtssubject)
- Testament
- Erkenning van natuurlijk kind
- Opzegging van een arbeidsovereenkomst
2) Meerzijdige rechtshandelingen (= wil van minimaal 2 rechtssubjecten)
- Koopovereenkomst
- Huurovereenkomst
Paragraaf 3.2 Feitelijke handelingen met rechtsgevolg.
Er zijn ook menselijke handelingen waaraan het recht gevolgen verbindt zonder dat daarbij de
bedoeling van het rechtssubject van belang is. De wil van het rechtssubject doet niet ter zake.
Bij feitelijke handelingen komt er onbedoeld een rechtsgevolg.
,Feitelijke handelingen wordt gescheiden in drie categorieën:
1) Onrechtmatige daad
Handeling waarbij iemand aan een ander op onrechtmatige wijze schade toebrengt. Het
rechtsgevolg van een onrechtmatige daad is de verplichting van de dader om de schade te
vergoeden.
2) Rechtmatige daad
Handeling waaraan de wet gevolgen verbindt zonder dat er sprake is van onrechtmatig
gedrag. We kennen drie rechtmatige daden: onverschuldigde betaling, zaakwaarneming en
onrechtvaardige verrijking.
3) Wanprestatie
Synoniem voor het aansprakelijkheidsrecht.
, Janssen hoofdstuk 11 Verbintenissenrecht.
Paragraaf 11.2 Dwingend en regelend recht.
Het grootste deel van het privaatrecht is regelend recht, dit wil zeggen dat het partijen vrijstaat
andere, afwijkende afspraken te maken.
Sommige bepalingen in het BW zijn dwingend recht, dit betekent dat de betrokkenen eraan
gebonden zijn. Maken ze toch afwijkende afspraken, dan zijn deze ongeldig. Dwingend recht geeft de
wetgever alleen als hij een bepaalde procedure verplicht wil stellen of als hij een zwakkere partij wil
beschermen (denk aan huurrecht en arbeidsrecht).
Paragraaf 11.3 Het Burgerlijk Wetboek.
Het BW heeft een gelaagde structuur, dit betekent dat je voor de oplossing van een juridisch
probleem vaak op verschillende plekken in het wetboek moet zoeken.
Het BW heeft namelijk verschillende lagen, die van algemeen naar bijzonder gaan.
Zo geeft boek 3 algemene bepalingen over het vermogensrecht, die bijvoorbeeld ook van toepassing
zijn op het overeenkomstenrecht uit boek 6. Dit overeenkomstenrecht geldt in beginsel weer voor
alle overeenkomsten, ook voor die overeenkomsten die in boek 7 geregeld worden.
Paragraaf 11.5 De drie onderdelen van het burgerlijk recht.
1) Personen- en familierecht.
- Bij dit recht worden vooral familierelaties in en buiten het gezin beschreven
(bijvoorbeeld: gezag over minderjarigen, positie van ouders, de rechten en plichten van
mensen die gaan trouwen, rechtsgevolgen van een scheiding, etc.)
- Kenmerkend voor dit recht is dat het niet in geld is uit te drukken en niet kan worden
overgedragen aan een ander.
2) Rechtspersonenrecht.
- Dit recht beschrijft de organisatie- en ondernemingsvormen die een eigen leven leiden in
het recht.
3) Vermogensrecht.
- In dit recht worden alle rechten beschreven waaruit een vermogen van een persoon kan
zijn opgebouwd: recht van eigendom, van hypotheek, de rechten uit een koop-, arbeids-
of huurovereenkomst, etc.
- Een specifiek onderdeel van het vermogensrecht is erfrecht. Daarin wordt geregeld wat
er gebeurt met het vermogen van een overledene.
Vermogen
- Juridisch gezien heeft iedereen een bepaald vermogen. In het gewone taalgebruik wordt
met vermogen een kapitaal of bezit bedoeld. In de juridische wereld bedoelen wij de
beschrijving van alle op geld waardeerbare rechten en plichten van een bepaald persoon.
- Voorbeelden: eigendomsrecht van een auto, een persoonlijke lening, etc.
Absolute en relatieve vermogensrechten
1) Absoluut vermogensrecht.
- De absolute rechten op goederen beschrijven de zeggenschap die een persoon heeft
over een bepaald goed.
- Voorbeeld: “deze auto is mijn eigendom” beschrijft de zeggenschap over de auto.
- De beschrijving van de absolute rechten op goederen wordt ook wel goederenrecht
genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottediepmaat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.