100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Praktisch Goederenrecht $5.93
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Praktisch Goederenrecht

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Aantekeningen van alle colleges goederenrecht

Preview 4 out of 34  pages

  • December 15, 2021
  • 34
  • 2021/2022
  • Class notes
  • .
  • All classes
avatar-seller
Aantekeningen college 1 goederenrecht.

Goederen is het positieve deel van het vermogen.
- Goederen bestaat uit zaken (= stoffelijk) en rechten (= niet stoffelijk).

Wanneer hebben we te maken met een zaak? (art. 3:2 BW) -> stoffelijke objecten die mensen
kunnen beheren.

4 kenmerken zaak:
- Stoffelijk voorwerp.
- Moet waarde kunnen vertegenwoordigen.
- Moet voor menselijke beheersing vatbaar zijn.
- Iets is pas een zaak als het één geheel vormt (= een fiets bestaat uit meerdere onderdelen,
maar alleen als het een geheel is wordt het pas een zaak).

Art. 3:4 BW -> wanneer hebben we te maken met een bestanddeel.
- Als iets volgens de verkeersopvattingen een onderdeel uitmaakt van de hoofdzaak (= een
zadel is een bestanddeel van een fiets).
- Het beschadigingscriterium: als je dat onderdeel niet van de hoofdzaak kan losmaken zonder
één van de twee dingen te beschadigen.

Het zijn van een bestanddeel heeft gevolgen:
- Natrekking -> de eigenaar van de zaak is eigenaar van alle bestanddelen (art. 5:3 BW).

Eigendomsvoorbehoud in koopovereenkomst -> zolang er nog niet is betaald is de verkoper nog
eigenaar van de bestanddeel (natrekking hindert -> wanprestatie vorderen).

Verschil roerende en onroerende zaken (art. 3:3 BW):
- Roerende zaken -> alles wat niet onroerend is.
- Onroerende zaken -> grond en alles wat daaraan vast zit (bijv. bomen of huizen).

Registergoederen: goederen waarvan de goedenrechtelijke rechtspositie staat in een openbaar
register (je kan zien wie de eigenaar van een huis is in het kadaster).
- Alle onroerende zaken
- Luchtvaartuigen
- Grote schepen

Goedenrechtelijke rechten (absolute rechten, kun je handhaven ten opzichte van iedereen):
1) Eigendomsrecht (boek 5)
2) Hypotheekrecht (boek 3)
3) Pandrecht (boek 3)
4) Recht van vruchtgebruik (boek 3)
5) Recht van erfdienstbaarheid (boek 5)
6) Recht van erfpacht (boek 5)
7) Opstalrecht (boek 5)
8) Appartementsrecht (boek 5)

Eigendomsrecht is volledig en de andere 7 zijn beperkt.
Zekerheidsrechten (= hypotheekrecht en pandrecht) en genotsrechten (= de andere 5).

Rechten van boek 5 kan je alleen maar vorderen op een zaak (en niet op een goed)


1

,Rechten van boek 3 kan je vorderen op goederen.
Relatief/persoonlijk recht -> jouw recht kan je alleen maar handhaven ten opzichte van 1 of meer
bepaalde personen. Krijg je door een overeenkomst of (on)rechtmatige daad.

Vruchtgebruik (art. 3:201 e.v. BW) -> kan je vestigen op goederen. Je kan een zaak van iemand
gebruiken, je wordt eigenaar van de vruchten maar niet van het goed.
-Natuurlijke en burgerlijke vruchten.

Erfdienstbaarheid (art. 5:70 e.v. BW) -> kan je vestigen op een onroerende zaak. Bijv. meneer A mag
over de grond van meneer B rijden naar de grote weg. Als ze het recht van erfdienstbaarheid
vestigen kan meneer A gebruik maken van het pad zelfs als meneer C in het huis vaan meneer B gaat
wonen (met alleen een overeenkomst kan dat niet). Moet d.m.v. een notariële akte.

Droit de suite -> frans voor zaaksgevolg. Het zakelijke recht blijft op de zaak rusten in wiens handen
de zaak zich ook maar bevind.

Erfpachtrecht (art. 5:85 e.v. BW) -> Astrid heeft grond over en geeft het in erfpacht aan Brechje.
Brechje mag een huis bouwen etc. op de grond. Toch is alles wat Brechje op die grond bouwt
allemaal van Astrid. Brechje mag wel aan het einde van het erfpachtrecht alles van die grond
meenemen of laten staan, in de akte van vestiging kunnen daar ook regels over worden gemaakt.

Canon -> Tegenprestatie die je moet betalen.

Opstalrecht (5:101 e.v. BW) -> horizontale scheiding van eigendom, gevolg daarvan is dat wanneer
Brechje grond van Astrid gebruikt, Astrid blijft eigenaar van de grond maar Brechje is eigenaar van
alles wat ze op de grond bouwt.

Appartementsrecht (art. 5:106 e.v. BW) -> wanneer je een appartement koopt ben je een
appartementsgerechtigde en niet eigenaar. Je bent mede-eigenaar van het hele gebouw.

Belangrijk kenmerk van zakelijke rechten -> een ouder zakelijk recht gaat altijd voor een jonger
zakelijk recht.
Een zakelijk/absoluut recht gaat altijd voor een relatief/persoonlijk recht (= ookal is het relatieve
recht ouder gaat alsnog het zakelijke recht voor).




2

,Opgave 1:
Stelling I
Zaken kunnen zowel roerend als onroerend zijn.

Stelling II
Zakelijke rechten zijn te verdelen in het eigendomsrecht, zekerheidsrechten en genotsrechten.

a. Beide stellingen zijn juist.
b. Beide stellingen zijn onjuist.
c. Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
d. Stelling I is onjuist en stelling II is juist.

Het antwoord is A

Opgave 2:
Welke van de onderstaande zaken is een zelfstandige zaak?

a. Een knoop.
b. Een knoop aan een blazer.
c. Nootjes in een reep chocolade.
d. Een bladzijde ineen boek.

Het antwoord is A

Opgave 3:
Welke van de onderstaande rechten zijn zakelijke rechten?

a. Het recht op uitkering van de verzekeringspenningen op basis van een gesloten
schadeverzekeringsovereenkomst.
b. Het hypotheekrecht op een huis, het pandrecht op een schilderij en het recht van
erfdienstbaarheid op een stuk grond.
c. Het recht op betaling van de koopprijs voor een verkochte wasmachine.
d. Het recht op onderwijs.

Het antwoord is B

Opgave 4:
Wanneer een roerende zelfstandige zaak een wezenlijk onderdeel uit gaat maken van een woning, is
sprake van natrekking. Dit betekent dat
a. de eigenaar van de roerende zaak eigenaar wordt van de woning.
b. de eigenaar van de woning eigenaar wordt van alle bestanddelen inclusief deze roerende zaak.
c. de eigenaar van de woning daarna beschikt over een zelfstandige roerende zaak.
d. de eigenaar van de roerende zaak zijn zaak kan opeisen van de eigenaar van de woning.

Het antwoord is B




3

, Opgave 5:
Zakelijke rechten hebben de volgende eigenschappen:
a. zij worden beheerst door dwingend recht, zij hebben in het algemeen geen droit de suite en zij
prefereren boven persoonlijke rechten.
b. zij worden veelal beheerst door regels van aanvullend recht; zij hebben zaaksgevolg en zij zijn
absoluut.
c. zij worden beheerst door dwingend recht; zij zijn absoluut en zij prefereren boven persoonlijke
rechten.
d. zij worden beheerst door dwingend recht; zij zijn absoluut en zij hebben in het algemeen droit de
suite.

Het antwoord is B
(zakelijke rechten hebben wel droit de suite, ook gaan ze voor persoonlijke rechter)

Opgave 6:
De kenmerken van een zaak zijn:
a. het is een stoffelijk voorwerp, het moet een economische waarde hebben, het moet een
geïndividualiseerd geheel vormen en het moet aan de macht van de mens kunnen worden
onderworpen.
b. het moet aan de macht van de mens kunnen worden onderworpen, het moet een zekere waarde
hebben, het vormt een onderdeel van de stoffelijke natuur en het moet een onsplitsbaar geheel
vormen.
c. het vormt een onderdeel van de stoffelijke natuur, het moet aan de macht van de mens kunnen
worden onderworpen, het moet een zekere waarde hebben en het moet een geïndividualiseerd
geheel vormen.
d. het moet een geïndividualiseerd geheel vormen, het moet economische waarde hebben, het moet
aan de macht van de mens kunnen worden onderworpen en het vormt een onderdeel van de
stoffelijke natuur.

Het antwoord is C

Opgave 7:
Welke van de volgende zaken is onroerend?
a. Een stacaravan met niet meer dan twee wielen en vier hoeksteunen.
b. Een schip van tien ton.
c. Een ingemetseld ligbad.
d. Een geregistreerd vliegtuig.

Het antwoord is C

Opgave 8:
Welke van de volgende goederen valt niet onder de definitie zaak?
a. Een antieke kast.
b. Een aandeel in een BV.
c. Een kilo suiker.
d. Een auto.

Het antwoord is B



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottediepmaat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
Add to cart
Added