DEEL 1: Basisbegrippen
HFDST 1: Boekhouden in de onderneming
1. Een informatieverwerkend systeem
Informatie wordt opgeslagen om goed te kunnen rapporteren.
We onderscheiden 3 dingen in het boekhouden:
Registreren van financiële gevolgen
Opslaan van de informatie
Opstellen van rapporten ten behoeve van het bedrijfsbeheer
Rapporten moeten uit de registraties afgeleid worden. Dit rapporteren en registreren gebeurt via
een bepaald systeem: het boekhoudsysteem.
= een geheel van werkwijzen, methodes en regels.
Het belangrijkste rapport: de jaarrekening.
2. Boekhoudwetgeving
2.1. Belgisch en Europees boekgoudrecht
Een boekhouding die gevoerd wordt volgens de voorschriften van de boekhoudwetgeving =
regelmatige boekhouding.
Commissie voor boekhoudkundige normen (CBN):
Taak
o Door adviezen en aanbevelingen aan de ondernemingen bij te dragen tot de
ontwikkeling van de boekhoudleer en de beginselen van een ‘regelmatige’
boekhouding verder vast te leggen.
AS-normen (International Accounting Standards)
Opgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB)
Een geconsolideerde jaarrekening is de gezamenlijke jaarrekening van alle ondernemingen
die tot eenzelfde ‘groep’ van ondernemingen behoren.
Boekhouding mag elektronisch worden gevoerd en bewaard.
2.2. Wie moet een boekhouding voeren?
De natuurlijke persoon
De vennootschappen
o Besloten vennootschap (bv)
o Naamloze vennootschap (nv)
o Coöperatieve vennootschap (cv)
o Vennootschap onder firma
o Commanditaire vennootschap
o De maatschap
1
, Zelfstandige maar men werkt toch met 2
2.3. Boekhoudsysteem
Volledige boekhouding:
De boekhoudwetgeving bepaalt dat de ondernemingen een boekhouding moeten voeren:
o Die aangepast is aan de aard en om vang van het bedrijf
o Die volledig is. Dat betekent dat ze alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen,
schulden en verplichtingen omvat
o Door middel van een stelsel van boeken en rekeningen
o Met inachtneming van de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden
= Volledige boekhouding
Vereenvoudigde boekhouding
Bespreken we niet
2.3.1. Indeling van de vennootschappen
** full time equivalenten (FTE)
(1) Ondernemingen die een vereenvoudigde boekhouding mogen voeren
o Zeer kleine ondernemingen
o Het zijn de natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, de
vennootschappen onder firma en de commanditaire vennootschappen waarvan de
omzet, exclusief de btw, over het laatste boekjaar 500.000 euro niet overtreft.
(2) Vennootschappen die een volledige boekhouding moeten voeren
o Grote vennootschappen
Dit zijn alle vennootschappen die een volledige boekhouding moeten voeren en
niet behoren tot de ‘kleine vennootschappen’. Deze vennootschappen moeten
een jaarrekening opstellen volgens het ‘volledig model’.
o Kleine vennootschappen
Een vennootschap is ‘klein’ indien ze niet meer dan één van volgende criteria
overschrijdt:
Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 personeelsleden
Jaaromzet, exclusief btw: 9.000.000 euro
Balanstotaal: 4.500.000 euro
De kleine vennootschappen mogen een jaarrekening opstellen volgens het
‘verkorte model’
o Microvennootschappen
2
, Zijn een subcategorie van de kleine vennootschappen. Ze voldoen aan volgende
voorwaarden:
Niet meer dan één van volgende criteria overschrijden:
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10 personeelsleden
o Jaaromzet, exclusief btw: 700.000 euro
o Balanstotaal: 350.000 euro
En bovendien geen dochter- of moedervennootschap zijn.
N. Zo mogen ze een jaarrekening neerleggen met minder toelichtingen.
EXAMEN: op examen kunnen zeggen of het een grote/kleine onderneming is.
3. De jaarrekening
Jaarrekening wordt gepubliceerd, die wordt voor alles gebruikt zoals voor het opmaken van een
rapport. Iedereen heeft zicht op die jaarrekening.
Jaarrekening
o = bestaat uit een balans en een resultatenrekening. (en toelichting)
o 25 à 30 pagina’s
o Raadplegen via nbb.be
Website van de nationale bank
o O.b.v. ondernemingsnummer/woord uit naam van onderneming kan je de
jaarrekening raadplegen.
Balans:
o Moet in evenwicht zijn (ALTIJD)
o Activa = passiva
o Door de balans kom je genoeg te weten over de onderneming.
o Bevat resultaat van alle kosten en opbrengsten.
Resultatenrekening:
o Kosten en opbrengsten
o Resultaat komt op de balans terecht.
4. Enkele boekhoudprincipes
LEZEN, komt niet op examen!!! => p. 8
HFDST 2: Balans en resultatenrekening
1. Vermogen
Vermogen op 2 manieren uitdrukken: welke bezit ik en
hoe verkrijg ik die.
1.1. Aanwending van vermogen
Onderneming moet beschikken over middelen:
Gronden, gebouwen, bestelwagens en
voorraden…
Dit zijn de bezittingen van een onderneming.
Om te kunnen beschikken over die middelen, is er een
vermogen nodig.
3
, De som van de waarden van alle middelen is het vermogen van de onderneming.
Het vermogen van de onderneming wordt bijgevolg op allerlei wijzen aangewend. Men
noemt dat de aanwendingsvormen van het vermogen.
1.2. Oorsprong van vermogen
Eigen vermogen
o Het vermogen dat aan de onderneming zelf behoort.
o Ontstaat hoofdzakelijk uit de inbreng van vermogen door de eigenaar (natuurlijk
persoon die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent) of door de vennoten en uit
de opbouw van reserves uit de gerealiseerde jaarlijkse winsten.
o Door de werking van de onderneming dat winst werd gerealiseerd.
Vreemd vermogen
o Al de schulden
o Wordt door derden voor korte of lange termijn ter beschikking gesteld van de
onderneming.
o Opeisbaar vermogen omdat het na verloop van tijd moet worden terugbetaald.
o Een onderscheid kan gemaakt worden tussen:
Schulden. Dit zijn contractueel vastgelegde en gekende schulden.
Voorzieningen. Deze betreffen toekomstige schulden.
1.3. Evenwicht
Vermogen van de onderneming (moet aan elkaar gelijk zijn)
o Totaal van de aanwendingsvormen van het vermogen
o Totaal van de bronnen van het vermogen
Vordering: schuld
2. Balans
2.1. Begrip
De aanwendingsvormen van vermogen
noemt men dan de activa en de
vermogensbronnen de passiva.
Het balansevenwicht betekent gelijkheid
van het totaal der activa en het totaal der passiva.
Een balans kan maar een toestand weergeven op één ogenblik. Immers, elke verrichting zal een
invloed hebben op de inhoud van de balans.
2.2. Indeling balans
De balans (van de
jaarrekening) wordt ingedeeld
in een aantal rubrieken van
activa en passiva. De rubrieken
van het actief worden
gegroepeerd tot twee groepen
en de rubrieken van het passief tot drie groepen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katodehertogh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.66. You're not tied to anything after your purchase.