Deze samenvatting bevat al de te kennen literatuur voor het vak 4.2 Behandeling. Dit blok was enorm leerzaam en leuk. Ik behaalde een 7.6 voor het tentamen.
,Informatie over het leren
Inleiding blok 4.2
Focus:
Hoe kunnen problematische opvoedings-leersituaties positief beïnvloed worden.
Visie:
Er geredeneerd vanuit de visie van het meervoudig risicomodel van Van der Ploeg. De
beslissing die een orthopedagoog neemt binnen een Multidisciplinair overleg (MDO) doen
recht aan de verschillende invalshoeken zoals die vertegenwoordigd worden in het
meervoudig risicomodel.
Blik van een Orthopedagoog:
Een orthopedagoog heeft niet alleen oog voor de problematiek of zelfs crisissituatie op basis
waarvan de verwijzing heeft plaatsgevonden, maar ook voor beschermende en verder
bedreigende factoren (traumatische gebeurtenissen, mate van sociale steun,
persoonlijkheidskenmerken, ) in de verschillende contexten waarin de problematiek zich
voordoet (kind-, gezins- en wijdere omgevingsniveau).
Dus bij het ontwerpen en implementeren van een passende orthopedagogische
interventie of andere vorm van ondersteuning, is het belangrijk om zowel risico- als
protectieve factoren van kind en zijn/haar omgeving (gezin, school, leeftijdgenoten, wijdere
omgeving) in kaart te brengen alsmede de wijze waarop ze elkaar kunnen beïnvloeden.
Blok 4.1 ging over Diagnostiek en eindigde met een diagnostische conclusie. Adhv de
resultaten kan er een advies worden gegeven voor verdere ondersteuning specifieke
interventie(s). Deze besluitvorming vraagt een zorgvuldig wikken en wegen van kind-,
gezins-, school-, en interventiekenmerken. Met aandacht voor diversiteit en (bewezen)
effectiviteit.
Werkwijze
Je behandeld casussen waar we onze wetenschappelijke kennis (aangaande de
ontwikkeling, mogelijke oorzaken, co-morbiditeit, diagnostische criteria etc.) over
psychopathologie, ontwikkelingsstoornissen en leerproblemen, gedragsproblemen actief
moeten inzetten om niet alleen relatief snel tot een diagnostisch scenario te komen maar ook
tot een onderbouwd stappenplan voor het design, de implementatie en evaluatie van de
genomen stappen in de hele klinische cyclus. Hierbij dient rekening gehouden te worden met
diversiteit in taalvaardigheid, etnisch-culturele achtergrond, leeftijd en geslacht,
kortom met verscheidenheid tussen kinderen en de context waarin ze opgroeien.
Wat moeten we kennen van de interventies?
De hoofdlijnen:
1. Naam van de interventie
2. Het doel/doelen van de interventie (dus gericht op)
3. Voor welke doelgroep(en): leeftijdsgrenzen, problematiek, IQ eisen, eventuele contra-
indicaties etc.
1
,4. De werkwijze: bijvoorbeeld; psycho-educatie, modelling (bijv. door video-feedback),
Directe instructie en operante conditionerings-technieken (bijv. ouders anders laten
reageren op het gedrag van hun kind), klassieke conditioneringstechnieken, voordoen en
imitatie/oefenen/rollenspel (modelling) enz., groepsaanpak of juist individueel, online of
fysiek (locatie), op wie gericht (kind, of juist (ook) het systeem er om heen, en door wie
wordt uitgevoerd.
5. Het niveau van erkenning (effectladder): Dit is belangrijk omdat dit iets zegt over de
mate en de sterkte van empirisch bewijs voor effectiviteit van de interventie.
We moeten het niveau van effectiviteit kennen omdat gemeentes vaak hun
beslissing voor financiëring basseren op de mate waarin een interventie effectief is
gebleken.
! Nuanceer door de voor-en nadelen van effectonderzoek van een bepaalde
interventie te benoemen
Tentamen
- 4 openvragen
- Het is belangrijk om alles te integreren en aan elkaar te koppelen
- Zie dat je behandeldoelen SMART kan opstellen
- Kijk bij elke vraag waarom een bepaalde interventie goed is: leg alles omvattend uit
- Beschrijf de definities waarnaar gevraagd wordt in de vraag: Internaliserende
problematie, externaliserende problematiek, trauma… = BONUSPUNT
Tip:
Zorg dat je per domein 3 interventies goed kan beschrijven. Hiermee wordt bedoeld dat je
kennis hebt van de wetenschappelijke onderbouwing, dat je weet wat het inhoudt, nuanceer
per doelgroep in de casus en zorg dat je het correct kan koppelen aan de casus.
Belangrijke Begrippen:
- Hyperglycemie: Probleem met glucosehuishouding waardoor er een te hoge
bloedsuikerwaarde ontstaat
- Hyperprolactinemie: Aandoening in voorste hersenkwam waarbij het lichaam te veel
prolactine aanmaakt en afgeeft
- Subsidiariteit: organisatiewijze in taakverdeling tussen hogere en lagere openbare
overheden. hogere moeten geen dingen doen die de lagere kunnen.
- Theory of mind: Beschrijft hoe goed iemand in staat is tot empathie en begrip van het
perspectief van andere. Het besef dat eigen gevoelens, verlangens en opvattingen
verschillen van die van andere (niet bij ASS)
- Executief functioneren: Het doelgericht uitvoeren van taken en alles wat hiervoor nodig is
= plannen, structuur, zelfmonitoring, mentale flexibiliteit en inhiberen van ongewenste
impulsen
- Disharmonisch intelligentieprofiel: Wanneer het verbale IQ flink verschilt van het
performale IQ. Zo kan iemand heel intelligent voorkomen maar loopt hij achter op taal.
- Emoties kanaliseren: Emoties reguleren
- Emoties couperen: Emoties niet laten escaleren
- A term: Uitgerekende datum om te bevallen.
Hoe ga je aan de slag
Bondige samenvatting voor elk artikel.
1. Doel van de studie
2. Methode: hoe is de studie aangepakt?
3. Resultaten: Beschrijf in eigen woorden en integreer
2
, 4. Conclusie
Maar daarna een overzicht welke thema’s, artikelen en kernbegrippen bij welk leerdoel
horen.
Ga voor elk leerdoel alle bronnen na en noteer wat elke bron/elke auteur over dit
specifieke leerdoel schrijft. Probeer vervolgens deze losse bevindingen aan elkaar te
koppelen om tot integratie te komen.
De effectladder: Werken aan effectiviteit
NJI
De effectladder
Van Yperen en Veerman hebben in 2008 een kader opgesteld dat in 2017 is herzien.
Zij koppen het begrip ‘effectiviteit’ en het effectonderzoek aan het ontwikkelingsstadium
waarin een interventie zich bevindt.
Om dit te bepalen hebben ze de “effectladder” ontwikkeld: Deze kent 5 niveaus/treden van
bewijskracht die aangeven hoe effectief een interventie is.
Voor trede 1 heb je ook nog niveau 0 van de effectladder. Hier is er sprake van een idee voor
een interventie die in het hoofd van de uitvoerders zit. De uitvoerders ondersteunen dan bv
ouders op een volgens hen methodische manier, maar wat ze precies doen en waarom dat zou
werken is voor anderen niet duidelijk op papier gezet. Dit kan een bijzonder effectieve interventie
zijn, maar de werkwijze en resultaten zijn voor buitenstaanders niet duidelijk. Dat hindert ook de
overdraagbaarheid van de interventie aan vakgenoten.
- Trede 1: Voorwaardelijk
Op trede 1 van de effectladder staat de interventie op papier. De aandacht gaat vooral uit naar
het doel van de interventie, de doelgroep, de aanpak en de randvoorwaarden voor de
uitvoering. Door deze explicitering is de werkwijze van de interventie te begrijpen en de aanpak
gemakkelijker overdraagbaar.
- Trede 2: Veelbelovend
Het formuleren van een goede interventietheorie maakt een interventie in theorie effectief. Op
trede 2 van de effectladder gaat het om een aannemelijk verhaal dat de interventie kan werken.
Als daarbij gerefereerd wordt aan algemeen aanvaarde en met onderzoek ondersteunde
theorieën komt de interventie nog sterker te staan. Interventies in de databank Effectieve
Jeugdinterventies op het NJI voldoen minstens aan dit niveau.
- Trede 3: Doeltreffend
Het meten vormt de kern van trede 3 van de effectladder: er zijn cijfers beschikbaar die
bijvoorbeeld laten zien dat de doelgroep wordt bereikt, waarom sommige cliënten voortijdig
afhaken, dat de cliënten tevreden zijn, dat de doelen van de interventie worden gerealiseerd of
dat er positieve veranderingen zijn op een relevante uitkomstmaat. Deze gegevens leveren de
eerste aanwijzingen op voor de effectiviteit van de interventie.
- Trede 4: plausibel
Als een onderzoek is bedoeld om vooraf voorspelde verbanden te toetsen, bijvoorbeeld tussen
de duur van de interventie en de uitkomsten in een groep, dan spreekt men van
'veranderingstheoretisch' onderzoek. Als zo'n voorspelling uitkomt, kun je spreken van GOEDE
aanwijzingen voor effectiviteit.
- Trede 5: werkzaam
Interventies die voldoende causale bewijskracht hebben zijn ‘bewezen effectief’ te noemen: de
gemeten verbetering is toe te schrijven aan de gebruikte interventie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marieooms. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.20. You're not tied to anything after your purchase.