Met deze samenvatting van economie van de lesbrief Europa heb ik een 7,8 gehaald op mijn tentamen!!! Wil jij nou ook zo'n goed cijfer, koop dan nu deze samenvatting!
Hoofdstuk 1
Redenen dat mensen uit Oost- Europa in Nederland werken:
- Polen verdienen in Nederland meer dan in Polen
- Polen werken langer en hebben een langere werkweek
- Polen werken harder dan Nederlanders
- Polen doen werk wat Nederlanders niet willen doen en waar Nederlanders het loon
te laag vinden
Doordat bijvoorbeeld Polen in Nederland gaan werken, stijgt het welvaartsniveau van de
Polen omdat vier maanden in Nederland werken meer oplevert dan een jaar werken in eigen
land. Vakmensen en ongeschoolde arbeiders komen in Nederland werken.
De trek naar een ander land om daar te gaan werken -> arbeidsmigratie.
Een voordeel van de arbeidsmigratie voor de Nederlandse economie is dat de
arbeidsmigranten lage lonen krijgen, dus je hebt lage loonkosten en doordat de loonkosten
laag zijn is de kostprijs lager -> dus het product is uiteindelijk goedkoper. Ook neemt de BBP
in Nederland toe, want de arbeidsmigranten geven hun loon weer uit in Nederland en dat
bevordert de economie.
Een nadeel voor het land van herkomst van de arbeidsmigranten is dat veel geschoolde
mensen weg gaan en hierdoor wordt de kwaliteit en kwantiteit van de arbeiders in dat land
minder en als de kwaliteit en kwantiteit van de arbeiders afneemt, worden de producten
ook slechter.
Er vind in de wereld internationale handel ( landen importeren producten die goedkoper in
andere gemaakt kunnen worden en exporteren producten die zij zelf goedkoop kunnen
maken) plaats, omdat landen bepaalde producten niet zelf hebben, deze producten gaan de
landen importeren. Maar landen kunnen producten die ze zelf wel kunnen maken in het
buitenland kopen, omdat landen ze goedkoper kunnen maken en van betere kwaliteit.
Een open economie is een economie waarin een land veel handeld met het buitenland, het
importeert en exporteert veel. De export en import zijn relatief groot ten opzichte van de
omvang van de economie (bruto binnenlands product). In een open economie hebben
consumenten een veel grotere keuze aan goederen en diensten in vergelijking met een
gesloten economie. Als je een open economie hebt ben je sterk afhankelijk van de
economische ontwikkelingen in het land waarmee ze handel drijven. Als de exportpositie
veranderd heeft dat gevolgen voor de economie.
Export= exportwaarde: bbp x 100%
Import= importwaarde: bbp x 100%
De concurrentiepositie geeft weer in welke mate een bedrijf bereid is om hetzelfde product
beter/ goedkoper te produceren dan een ander bedrijf. De concurrentiepositie wordt
bepaald door productiekosten, loonkosten, machinekosten, kwaliteit van de producten.
, Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende producten is er sprake van
internationale arbeidsverdeling. Landen specialiseren zich in producten waar ze goed in zijn.
Oorzaken waarom landen zich specialiseren zijn:
- Natuurlijke omstandigheden. Het klimaat speelt een rol, maar ook de aanwezigheid
van grondstoffen.
- Loonkosten per product en kwaliteit van de producten. Loonkosten zijn een
belangrijk onderdeel van de productiekosten. Als de loonkosten relatief laag zijn in
een land, kan een product goedkoper op de markt gebracht worden.
- Infrastructuur. Als de infrastructuur in landen beter is, dan kan de aanvoer van
benodigde grondstoffen soepeler verlopen en dat leidt tot lagere productiekosten.
- Stabiliteit. Landen met veel stakingen of grote maatschappelijke tegenstellingen zijn
onaantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. Het leidt tot sociale
onrust en productieverlies, dus dat leidt tot hogere kosten.
Arbeidsproductiviteit= loonkosten per arbeider: loonkosten per product
Als loonkosten stijgen, dan gaan de prijzen omhoog en de internationale concurrentiepositie
omlaag.
De eu heeft een vrijhandel met elkaar afgesproken, ook hebben ze een speciaal buitentarief.
Protectionisme-> Landen of groepen landen die binnenlandse producenten beschermen
door subsidies te geven aan binnenlandse producenten en buitenlandse producenten tegen
te houden met heffingen.
Tarifaire maatregelen -> invoerrechten en exportsubsidies
Non- tarifaire maatregelen -> Invoercontingenten (invoerquota) en kwaliteiteisen
Argumenten voor het toepassen van protectionistische maatregelen:
- Het Infant Industy-argument - Beschermen en kans bieden aan jonge industrieën
- Werkgelegenheid - Een bepaalde industrie wordt beschermd tegen buitenlandse
concurrentie, zo wordt de werkgelegenheid in de industrie vrijgesteld
- Antidumping Argument- Exporteren tegen een lagere prijs dan de kostprijs
waardoor er een nieuw afzetgebied wordt veroverd.
Hoofdstuk 2
Redenen samenwerking EU:
- Bevorderen van internationale handel binnen EU
- Beleid ene land met invloed op andere land
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puck223. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.06. You're not tied to anything after your purchase.