Cognitie = het vermogen om kennis op te nemen en te verwerken. Het omvat alle mentale
activiteit: opletten, onthouden, categoriseren, plannen, redeneren, etc.
Piagets theorie over cognitieve ontwikkeling
4 fases
1. Sensorimotor stage = (0-2 jaar) een baby leert de wereld begrijpen d.m.v. sensorische
ervaring, zoals zien en horen, te verbinden met motorische acties. Onderverdeeld in 6 sub
fases.
1. Simple reflexes = (0-1 mndn) alleen reageren door reflexen. Leert nu om ook te
zuigen wanneer een fles of tepel dichtbij is i.p.v. alleen wanneer die in de mond
wordt geplaatst.
2. Eerste gewoontes en primaire circulaire reacties = (1-4 mndn) een gewoonte is een
schema gebaseerd op een reflex wat nu helemaal losstaat van de eigenlijke stimulus.
Een primaire circulaire reactie is een schema gebaseerd op een poging om een
gebeurtenis te reproduceren die de eerste keer per toeval voorkwam.
Deze twee gebeurtenissen doen baby’s altijd op dezelfde manier.
3. Secundaire circulaire reacties = (4-8 mndn) raken meer object-georiënteerd en doen
gezichtsuitdrukkingen van anderen na die ze zelf ook al een keer geproduceerd
hebben.
4. Coördinatie van secundaire circulaire reacties = (8-12 mndn) de coördinatie van
zicht, aanraking, handen en ogen ontstaat.
5. Tertiaire circulaire reacties, nieuwigheden en nieuwsgierigheid = (12-18 mndn)
komen erachter wat ze een object allemaal kunnen laten doen. Vanaf nu ook
nieuwsgierig naar nieuwe dingen.
6. Het eigen maken van nieuwigheden = (18-24 mndn) de baby gebruikt een symbool
of woord om een object aan te geven.
, Kritiek:
De core knowledge approach stelt dat je aangeboren kennis hebt over gebieden zoals
ruitmelijk inzicht, object permanentie, taal, etc.
Aan het einde van de sensorimotor fase is er sprake van object permanentie = je begrijpt dat
objecten blijven bestaan wanneer ze uit het zicht worden gehaald. Ontwikkeling van de
object permanentie:
- Geboorte tot 1 maand: nul objectpermanentie.
- 1 tot 4 maanden: kind kijkt naar de plek waar het object verdwijnt.
- 4 tot 8 maanden: kinderen pakken spullen die gedeeltelijk verstopt zijn. Nog geen
object permanentie voor objecten die geheel verstopt zijn.
- 8 tot 12 maanden: object permanentie nog niet geheel compleet. Er doet zich A-not-
B error voor. (= De neiging van kinderen tussen 8 en 12 maanden om te zoeken naar
het verstopte object op de plek waar het vorige keer verstopt was, in plaats van waar
ze het voor het laatst hebben gezien. Het kind doet alsof het gedrag bepaalt waar het
object gevonden zal worden; het object wordt niet gezien als een op zichzelf
bestaand object wat onafhankelijk is van haar eigen activiteit.)
- 12 tot 18 maanden: kinderen zoeken objecten waar ze het voor het laatst zagen. Nog
geen complete object permanentie omdat ze nog geen mentale beredenering
kunnen doen over invisible displacements (dus als je het bvb achter een muurtje legt
nadat je het met je hand verborg niet zoeken achter het muurtje, maar waar ze
die het laatst hebben gezien).
- 18 tot 24 maanden: volledige objectpermanentie. Kinderen begrijpen nu ook invisible
displacements: wanneer je iets met je hand bedekt, je hand achter een schot houdt
en het hier laat vallen, dan zal het kind verder zoeken achter het schot.
2. Preoperational stage = (2-7 jaar) wanneer kinderen de wereld met woorden, plaatjes en
tekeningen gaan weergeven. Bestaat uit twee delen.
1. Symbolic function substage = (2-4 jaar) het kind kan nu mentaal een object voor zich
zien wat niet fysiek aanwezig is.
Het kind is nog wel egocentrisch (= geen verschil kunnen zien tussen je eigen en
andermans perspectief) en animisme (= het geloof dat objecten een ziel hebben).
2. Intuitive thought substage = (4-7 jaar) beginnen op een eenvoudige manier te
redeneren en willen van heel veel vragen antwoorden weten.
Limitaties:
Centration = het focussen op 1 aspect van een object of persoon i.p.v. dat het meerdere
aspecten of eigenschappen heeft. Bijv. experiment met twee glazen water. Komt vooral voor
wanneer een kind weinig conservation heeft. (= Begrijpen dat objecten en substanties
dezelfde eigenschappen/volume behoudt wanneer het uiterlijk verandert).
Lack of hierarchical classification: Kinderen kunnen in deze fase nog geen objecten in
klassen en subklassen verdelen op basis van gelijkheden en verschillen.
3. Concrete operational stage = (7-11 jaar) kinderen krijgen cognitieve operations = interne
mentale activiteiten waardoor kinderen hun beelden en symbolen kunnen aanpassen en
reorganiseren om tot een logische conclusie te komen) en passen die toe.
Tijdens deze periode verbeteren kinderen limitaties die Piaget noemde in de preoperational
fase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijn124. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.