100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 2.5 Psychometrics Psychologie Statistiek $9.77   Add to cart

Summary

Samenvatting 2.5 Psychometrics Psychologie Statistiek

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van termen en de hoofdstukken

Preview 4 out of 33  pages

  • December 19, 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Chapter 1

Hypothetische construct / latente variabelen = psychologische eigenschappen, processen of
staten die niet direct kunnen worden geobserveerd.
Operationele definities = de procedures die worden gebruikt om deze hypothetische
constructen te meten. Je meet dan wel observeerbare dingen die je interpreteert in termen
van de niet-observeerbare psychologische kenmerken.
Je kan alleen tot een test komen, als je een idee hebt over het theoretische construct.
Anders weet je niet wat je moet onderzoeken om de onderliggende factoren die je wil weten
te meten. De mate waarin dit lukt, noem je de validiteit = de relatie tussen die operationele
definitie en het theoretische construct. Dit is het allerbelangrijkste kenmerk van een test.

Cronbach stelt: een psychologische test is een systematische procedure voor het vergelijken
van het gedrag van twee of meer mensen. Drie componenten:
1. De test gaat om (een vorm van) gedrag.
2. De gedragsmatige samples zijn op een systematische manier verzameld (onder
gestandaardiseerde condities). Wanneer personen onder verschillende omstandigheden de
test maken, weet je niet waar je de verschillen aan toe moet schrijven.
3. Het doel van de tests is het vergelijken van het gedrag van twee of meer mensen. (Of van
een individu op meerdere momenten getest).

Psychologische testen kunnen verschillende doelen hebben:
- Criterion-referenced tests = worden gebruikt in situaties waarin een beslissing moet
worden gemaakt over het niveau van iemands vaardigheid. Er wordt een vaste cutoff test
score gesteld die mensen onder of boven het criterium verdeeld.
- Norm-referenced tests = worden gebruikt om de testscore van een persoon te vergelijken
met scores van een reference sample of normative sample, om te begrijpen hoe de persoon
presteert ten opzichte van anderen. De reference sample moet wel representatief zijn voor
de populatie.

Ander onderscheid tussen psychologische testen:
- Speeded tests = tijd gelimiteerde testen. Wordt niet verwacht dat participanten de test
afronden binnen de tijd. Scoren op hoeveel vragen je beantwoordt binnen de tijd.
- Power tests = zijn niet tijd gelimiteerd. Verwacht dat je alle vragen beantwoord binnen de
tijd. Scoren op het aantal goede antwoorden.

Psychometrie = een wetenschap die focust op het evalueren van de eigenschappen van
psychologische tests. Drie eigenschappen zijn hierbij belangrijk:
1. Het type informatie dat uit de psychologische test komt.
2. De betrouwbaarheid van de data van de psychologische test.
3. De validiteit van de data van de psychologische test. Kan je met een test iets zeggen over
hetgeen dat gemeten wordt.

Psychometrie opgericht door Galton. Keek naar verschillen tussen mensen (differentiële
psychologie). Hij had interesse in anthropometrie = de meting van fysieke menselijke
eigenschappen. Hij verwees naar de meting van mentale eigenschappen als psychometrie.
Kwam met de normale verdeling, trekken van steekproeven en correlatie.


1

,Moeilijkheden bij het meten binnen psychologie
1. Participant reactivity = de reacties/gedragingen van participanten worden beïnvloed
door hun bewustzijn van dat ze deel uitmaken van een onderzoek. Kan meerdere
vormen aannemen:
- Demand characteristics = participanten vormen een interpretatie over het doel
van het onderzoek en passen hun gedrag aan dit doel aan.
- Social desirability = participanten veranderen hun gedrag om indruk te maken op
de persoon die de meting uitvoert.
- Malingering = participanten gaan opzettelijk slechter presteren.
2. Expectation en bias effect = onderzoekers beïnvloeden onbewust hun
onderzoeksresultaten. (Observer bias).
3. Wanneer psychologen neigen te vertrouwen op composites scores (gemiddelde score).
4. Score sensitivity = kan er met een test wel onderscheid gemaakt worden op niveau van
psychologisch kenmerk? Als je vraagt hoe iemands dag is, is er een lage score sensitivity
wanneer je goed of slecht als opties hebt, en een hoge score sensitivity wanneer je een
schaal van 1 tot 10 gebruikt.
5. Tekort aan bewustzijn. Je observeert voor een test bijv. gedrag, maar kijkt dan niet
naar psychometrische kwaliteiten => deze tests zijn niet valide in het reflecteren van
psychologische verschillen.




2

,Chapter 2

Cijfers kunnen psychologische eigenschappen op verschillende manieren representeren:
 Kenmerk van identiteit = mensen moeten in minimaal twee categorieën worden
verdeeld. Er zijn een aantal regels voor het sorteren van mensen in categorieën:
o Mensen binnen een categorie moeten voldoen aan een bepaalde eigenschap van
identiteit.
o De categorieën moeten wederzijds exclusief zijn. Als je in de ene categorie valt, val
je niet in de andere.
o De categorieën moeten volledig zijn. Iedereen moet ergens in vallen.
 Kenmerk van volgorde = geeft informatie over de relatieve hoeveelheid van een
kenmerk.
 Kenmerk van kwantiteit = hier reflecteren cijfers echte aantallen. Geeft informatie over
de grootte van verschillen tussen mensen.

Getal 0
Heeft twee potentiële betekenissen:
1. Absolute nul = een staat waarin het object of event niet bestaat.
2. Arbitraire nul = de nul staat voor een afwezigheid van iets. 0 graden.

Meeteenheden
Additivity = vereist dat de grootte van een eenheid constant blijft. Een toename op een punt
in het meetproces moet hetzelfde zijn als een toename op ieder ander punt. Belangrijk
hierbij is dat de meeteenheden corresponderen met de psychologische eenheden.
Dingen gelden vaak niet als meting, psychologische kenmerken wel. Bij tellen van vorken
meet je niks.

Vier meetschalen
Een meting geeft getallen aan een waarneming die de echte verschillen weergeven die
bestaan tussen de niveaus van de psychologische kenmerken. Er zijn vier meetschalen:
1. Nominale schalen = getallen geven de eigenschap van een groep weer. Worden
gebruikt om groepen mensen te onderscheiden die een gemeenschappelijk kenmerk
hebben die in de andere groep niet voorkomt. Groep 0 is man, groep 1 is vrouw.
2. Ordinale schalen = volgorde. Gaat om rangorde. Laten de relatieve positie van mensen
zien. Wordt niet beschreven hoeveel van een kenmerk iemand heeft, maar alleen of
iemand meer of minder van iets heeft dan een ander persoon.
3. Interval schalen = kwantitatieve verschillen tussen mensen worden laten zien. Ze
hebben een willekeurige nulwaarde. Zegt niks over de aan- of afwezigheid van iets. De
grootte van een unit is bij interval schalen constant en optelbaar.
4. Ratio schalen = hebben een absoluut nulpunt. Bij nul is er een afwezigheid van dat
kenmerk. Deze schaal geeft het
meeste informatie van de vier
soorten. Je kan optellen en
vermenigvuldigen met de aantallen.
Metingen van fysieke afstanden.




3

, Chapter 3

Variabiliteit = de verschillen binnen een set van testscores of tussen de waardes van een
psychologisch kenmerk. Zonder variabiliteit kan je niks zeggen over verschillen tussen
groepen.
Covariabiliteit = de mate waarin de variabiliteit van de ene set overeenkomt met de
variabiliteit van de andere set met scores.

Twee soorten verschillen die wetenschappers proberen te meten:
1. Interindividuele verschillen = verschillen tussen mensen.
2. Intra-individuele verschillen = verschillen binnen een individu.

Met de variantie geven we variabiliteit weer. Covariantie gebruiken we om weer te geven in
hoeverre variabiliteit in een reeks scores is gerelateerd aan de variabiliteit in een andere
reeks scores.

Belangrijk voor statistiek is om de verdeling van scores op een betekenisvolle manier op te
schrijven. Kan met drie soorten informatie:
 Central tendency = de meest representatieve score in de gehele verdeling.
Gemiddelde, mediaan, modus.
 Variabiliteit = hierbij gebruiken we de variantie en standaarddeviatie. Variantie laat de
mate zien waarin een aantal waarden van elkaar verschillen. De standaarddeviatie laat
dit zien in ruwe scores. Variantie wordt beïnvloed door:
- de mate waarin de scores verschillen in de verdeling. Grotere variantie geeft meer
variabiliteit aan binnen een verdeling.
- de schaal waarop de scores zijn gemeten.
Wanneer je iets wil zeggen over de populatie dan deel je door N – 1. Wil je iets zeggen
over je steekproef, dan deel je door N.
Vier kenmerken van variantie:
o De waarde is nooit kleiner dan 0 (want je kwadrateert het). Een score van 0
betekent dat er geen variabiliteit aanwezig is.
o Er is geen eenvoudige manier om variantie of standaarddeviatie te interpreteren
als klein of groot.
o De grootte kan het beste worden geïnterpreteerd wanneer ze in context worden
gezet.
o Variantie en standaarddeviatie zijn vooral belangrijk om gebruik van andere
waardes mogelijk te maken die makkelijker te interpreteren zijn. Correlatie,
betrouwbaarheid.
 Vorm = de x-as van een normaalverdeling representeert de waardes van de variabele,
de y-as de proporties. Normaalverdelingen zijn symmetrisch wanneer het gemiddelde
en de mediaan even groot zijn. Positively skewed (staart naar rechts) heeft een
gemiddelde die groter is dan de mediaan. Negatively skewed (staart naar links) heeft
een gemiddelde kleiner dan de mediaan.
Uniforme verdeling heeft een oppervlakte van 1, waar alle scores dezelfde kans
hebben. De verdeling is dan een horizontale lijn.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijn124. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.77
  • (0)
  Add to cart