100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Volledige uitgebreide samenvatting, per leerdoel, per literatuurbron domein 4: Voor wie werkt wat (+ verstandelijke beperking) blok 4.2 Behandeling$3.65
Add to cart
Volledige uitgebreide samenvatting, per leerdoel, per literatuurbron domein 4: Voor wie werkt wat (+ verstandelijke beperking) blok 4.2 Behandeling
14 views 0 purchase
Course
4.2 Behandeling
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Deze samenvatting van domein 4: Voor wie werkt wat (+ VB) blok 4.2 Behandeling is volledig en uitgebreid uitgewerkt per leerdoel. Alle belangrijke stof wordt helder omgeschreven (incl. voorbeelden) en is onderverdeeld per leerdoel en literatuurbron. Ook staan er minimaal drie interventies per domei...
Domein 4: Voor wie werkt wat (+ verstandelijke beperking)
Literatuur:
Leerdoelen:
1. Wat is een interventie (concept/definitie)?
Wat is effectonderzoek?
- Welke vormen zijn er en wat levert het op?
Wanneer is een interventie evidence-based en/of effectief?
2. Wat is behandeling, interventie, ondersteuning (incl. ondersteuning VB)?
Uitwerking:
1.Wat is een interventie (concept/definitie)?
Wat is effectonderzoek?
- Welke vormen zijn er en wat levert het op?
Wanneer is een interventie evidence-based en/of effectief?
Van Yperen, T., Veerman, J. W., & Bijl, B. (2017). Naar meer effect: Resultaatgerichte ontwikkeling
van interventies. H1
INTERVENTIE
Interventie (definitie volgens NJI) = een aanpak/methodiek/programma/zorgaanbod/behandelvorm:
- Voor de bevordering van de ontwikkeling en opvoeding, of;
- Voor de vermindering, compensatie of het dragelijk maken van een risico of probleem in de
ontwikkeling of opvoeding van een jeugdige tot 23 jaar.
→ Bestemd voor een doelgroep waarvan de ontwikkeling of opvoeding is te bevorderen of die met
één of meerdere risico’s/problemen te maken hebben.
- Gericht op de jeugdige, opvoeders en/of opvoedingsomgeving (geleid door een theoretisch en
praktisch weldoordacht en doelgericht geheel van veronderstellingen en overtuigingen)
- Die gespecificeerd is in termen van een doelgerichte en systematische handelwijze (methodiek)
met een voorgeschreven fasering, toe te passen technieken, te gebruiken materialen, met een nader
omschreven tijdsduur en frequentie.
1
,Wanneer is iets een effectieve interventie? → Als deze aan het doel van de inzet beantwoordt.
Werkwijze: om aan de effectiviteit vast te stellen doorloopt elke interventie een ontwikkelingspad,
dat leidt van een impliciet geloof in effectiviteit naar empirisch bewijs dat de interventie effectief
heeft veroorzaakt.
Het ontwikkelingspad geldt voor omvattende interventies met een vastgesteld verloop en voor de
zoektocht naar de werkzaamheid van de elementen waaruit de interventies zijn opgebouwd.
Evidence-based interventies = interventie is evidence-based als het beeld over de werkzaamheid is
gebaseerd op kennis over wat werkt. Deze kennis bestaat uit een mix van verschillende bronnen.
De 3 bekendste bronnen:
1. Research-based kennis = het perspectief van wetenschappers. Interventies zijn bewezen effectief
als het effect door onderzoek is aangetoond, waarbij aannemelijk is gemaakt dat er geen andere
factoren in het spel zijn die het effect ook hadden kunnen veroorzaken.
2. Expert-based/practice-based kennis = perspectief van beleidsmakers. Kennis van ervaren
professionals. Interventies zijn vooral effectief als jeugdigen in een samenleving (wijk, stad, regio,
land) passende ondersteuning krijgen en zich optimaal ontwikkelen tot participerende burgers.
3. Client-based kennis = perspectief uit de praktijk. Kern daarbij is dat inzichten over ‘wat werkt’
mede bepaald worden door kennis over opvattingen, voorkeuren en ervaringen van cliënten. Het
effect van aanpak is bewezen als gestelde doelen worden gerealiseerd en cliënten tevreden zijn.
(4. Value-based kennis = extra bron in de jeugdhulp. Kennis over overwegingen en waarden in het
opgroeien en opvoeden van jeugdigen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vragen als: wat vindt de
samenleving belangrijk en acceptabel in het opvoeden en opgroeien van kinderen? Wanneer is een
interventie om de opvoeding te verbeteren goed genoeg?) → Ethisch.
Kosteneffectiviteit = de mate waarin de interventie en de daarmee gemoeide kosten in een
acceptabele verhouding staat tot de mate van doelbereik.
→ Wetenschappelijke, ethische en politieke overwegen wegen mee in wat als verantwoordelijk is te
beschouwen. Voorbeeld: hoge kosten door inzetten van hulpverlener in multi-probleemgezin maar
wel verantwoord omdat hiermee uithuisplaatsing en de kosten daarvan + ellende voor het gezin
bespaard wordt.
Het veld van preventie en jeugdhulp = verzamelbegrip van jeugdwelzijn, (passend)onderwijs,
gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp, jeugdbescherming, en jeugdreclassering.
Het domein van het gemeentelijk jeugdbeleid, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp (zoals dat in de
Wet Publieke Gezondheid (2008), het Besluit Publieke Gezondheid (2015) en de Jeugdwet (2015)) is
omschreven:
- Het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van
jeugdigen en van gezondheid bevorderende en bedreigende factoren.
- Het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen.
- Het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroeien
opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
- Het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen, kinderopvang
en peuterspeelzalen.
- Het bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun
verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen.
- Het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend
vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren.
- Het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit.
- (Integrale) hulp aan de jeugdige en zijn ouders. Daarnaast scharen we er het pedagogisch handelen
2
,in het onderwijs onder; aanpakken van scholen om de (psychosociale) gezondheid en het
welbevinden van jeugdigen te bevorderen of te herstellen
EFFECTONDERZOEK
Effectonderzoek =
➢ Experimenteel effectonderzoek: een experimentele groep krijgt een interventie die men op
haar effectiviteit wil onderzoeken en krijgt een controle groep GEEN interventie, een placebo
of een alternatieve interventie.
> Idealiter worden de participanten willekeurig toegewezen aan de experimentele of
controlegroep.
> In het onderzoek wordt bij beide groepen een beginmeting en eindmeting verricht.
→ Het effect wordt afgelezen aan het verschil tussen de experimentele en controlegroep aan
het einde van de interventie (dit gebruikt om sterkste bewijs effectiviteit te dragen)
➢ Quasi-experimentele onderzoeksopzet: experimenteel effectonderzoek waarbij de
participanten NIET willekeurig zijn toegewezen aan de experimentele of controlegroep.
Effectonderzoek naar preventie en jeugdhulp: kennis effectiviteit interventies uit wetenschap is
toegenomen → Preventie lijkt in het algemeen te werken. Hierin investeren is dus verstandig. → Ook
in jeugdhulp zijn interventies gemiddeld genomen effectief. Let op: in de wetenschap wordt deze
effectiviteit aangeduid met Effectgroottes/Effect size.
Deze kennis kan ons helpen de effectiviteit van de preventie en de jeugdhulp te verhogen.
Kanttekeningen:
- Veel onderzoek naar de effecten van interventies in het buitenland is uitgevoerd, terwijl onderzoek
van Nederlandse bodem nog relatief schaar is.
- Veel van de interventies die experimenteel onderzocht zijn in de praktijk worden nauwelijks
gebruikt. Tegelijk is het aantal bewezen effectieve interventies buitengewoon gering.
- De in de praktijk uitgevoerde experimentele onderzoeken bij specifieke interventies tonen over het
algemeen kleine tot matige effecten ten opzichte van de gebruikelijke preventie en jeugdhulp, en er
is weinig zicht op de vraag welke groepen er het meeste baat bij hebben.
- Veel interventies in de praktijk zijn nog niet genoeg geëxpliciteerd en uitgekristalliseerd om ze aan
een goed effectonderzoek te kunnen onderwerpen.
Effectgroottes/effect size = voorbeeld: onderzoek Weisz. Uitkomst; gemiddelde effectgrootte 0.7
van behandeling bij volwassene uit experimentele interventies. Effectiviteit jeugdhulp 0.38.
Hier zijn dus kanttekeningen bij:
- Die 0.38 betekent NIET dat de interventies niet effectief zijn maar ze weten er nog te weinig over.
- Die 0.7 wil je ook graag in de jeugdhulp: wat is er voor nodig om dit te krijgen. Er zijn effectieve
interventies maar die worden dus nog niet toegepast in de jeugdhulp.
- Onderzoek is vaak in het buitenland gedaan (enkelvoudige problemen), hier in Nederland juist vaak
meervoudige problematiek.
- Gemiddeld genomen waren jeugdinterventies effectief, in het buitenland waren veel interventies
onderzocht (op enkelvoudige problemen). In praktijk juist veel meervoudige problemen.
→ Er wordt weinig gebruik gemaakt van experimenteel onderzochte interventies. Interventies leken
meer effect te hebben bij ernstige problemen dan bij lichte problematiek.
- In NL minder effect om dat je hier al begint vanuit een betere achterstandsposities dan in
bijvoorbeeld Amerika. Nederlands onderzoek is dus belangrijk.
- Veel praktijkinterventies staan nog zo in de kinderschoenen dat je geen effect kunt onderzoeken.
3
, Hierdoor is er een GAT tussen de wetenschap en de praktijk, en lopen de effectgroottes achter op
wat je zou verwachten. Het probleem zit hem in: type probleem waar de interventies naar kijken
(enkelvoudig of meervoudig) bij het verschil tussen experimentele interventies en reguliere
jeugdhulp. Care as usual: de algemene zorg, oftewel wat er ook maar gedaan wordt in de praktijk,
elke vorm van zorg (interventie, aandacht).
Resultaatgerichte Ontwikkeling van interventies (RGOi) = gericht op bijdragen aan een gezond,
veilig en kansrijk opgroeien van jeugdigen → Samenwerking tussen praktijkwerkers, cliënten,
onderzoekers, instellingsfunctionarissen/managers en beleidsmakers
om een beweging van meten, spreken en verbeteren in gang te zetten
en te houden, die leidt tot steeds betere resultaten in de praktijk.
Meten: in de praktijk uitgevoerde activiteiten en resultaten
ervan zichtbaar te maken.
Spreken: gevormde beeld in dialoog met betrokken partijen
betekenis krijgt (wat vinden we?)
Verbeteren: gebeurt met inbreng van voorhanden zijnde kennis
bij cliënten, praktijk- en beleidsfunctionarissen en wetenschappers,
brengt verdere vernieuwing en maakt de interventie beter toepasbaar,
effectiever of goedkoper.
Om dit goed voor oog te houden hanteren ze een kwaliteitsmodel: waarin effectieve interventies
en de ontwikkeling daarvan helder zijn gepositioneerd. Uitgangspunt kwaliteitsmodel = dat
interventies ten dienste staan aan een resultaatgericht jeugdbeleid en een effectieve ondersteuning
van jeugdigen en opvoeders.
Het kwaliteitsmodel bestaat uit 6 elementen:
1- Beeld van ‘staat van de jeugd’ en missies/ambities jeugdbeleid gemeente: hoe gaat het met
hen? Met welke groepen gaat het goed? Waar doen zich belangrijke problemen voor? De
gemeente zal op basis van dit beeld ambities formuleren: hier gaan we voor.
→ Dat geeft richting aan het jeugdbeleid van de gemeente.
2- Maatschappelijke outcome (‘impact’): ambities vertalen in concretere doelen. Deze doelen
hebben betrekking op na te streven maatschappelijke resultaten. Voorbeeld: jeugd die sport.
3- Realisatie via activiteiten van burgers en voorzieningen: burgers en de jeugdvoorzieningen
spelen een belangrijke rol om ambities waar te maken. Wat voor interventies zetten de
voorzieningen in, door wie, in welke
samenhang? Wat is het bereik daarvan?
Voorbeelden algemene jeugdvoorzieningen:
consultatiebureau, GGD, Centrum voor
Jeugd en Gezin, wijkteam (voorzieningen
voor intensievere vormen van jeugdhulp).
4- Kwaliteit input: om kans te vergroten dat
de voorzieningen bijdragen aan realisatie
van doelen kun je eisen stellen aan de input-
kant. → Gaat om de beschikbaarheid van
effectieve, evidence-based interventies, het
stellen van kwaliteitseisen aan de opleiding
en competentie van professionals, en
certificering van de organisaties.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukopschoor99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.65. You're not tied to anything after your purchase.