Samenvatting hoofdstuk 10 Introduction to abnormal child and adolescent Psychology - Robert Weis (2020) - NVO Pluspakket / Bachelor Pedagogische Wetenschappen / Pre-master - Rijksuniversiteit / SPO Groningen
20 views 3 purchases
Course
Psychopathologie Kind En Jeugdige
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Introduction to Abnormal Child and Adolescent Psychology
Een uitgebreide samenvatting van het tiende hoofdstuk (CSubstance Use Problems in Adolescents) van het boek 'Introduction to abnormal child and adolescent psychology'. Het boek is geschreven door Robert Weis in 2020 (4e editie). De samenvatting is in het Nederlands geschreven. Samenvattingen van ov...
introduction to abnormal child and adolescent psychology
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Samenvatting Introduction to Abnormal Child and Adolescent Psychology, ISBN: 9781071840627 NVO Psychopathologie
All for this textbook (1)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Bachelor Pedagogische Wetenschappen
Psychopathologie Kind En Jeugdige
All documents for this subject (32)
Seller
Follow
xjeaninexx
Reviews received
Content preview
INTRODUCTION TO ABNORMAL CHILD AND ADOLESCENT PSYCHOLOGY
Samenvatting Introduction to Abnormal Child and Adolescent
Psychology (Robert Weis, 2021)
Hoofdstuk 10, Substance Use Problems in Adolescents
Vertaling titel: Problemen met middelengebruik bij adolescenten
10.1. Substance Use and Substance Use Disorders (Middelengebruik en stoornissen in
het gebruik van middelen)
Problemen met middelengebruik brengen onmiddellijke en uitgestelde risico's met zich mee voor de
gezondheid en het welzijn van adolescenten. Op korte termijn problematisch gebruik van alcohol en
andere drugs kan leiden tot auto-ongelukken, risico nemen, slachtofferschap en onbedoeld letsel.
Langdurig gebruik kan bijdragen aan relatieproblemen met ouders en leeftijdsgenoten en slechte
schoolprestaties. De adolescentie is een belangrijke ontwikkelingsperiode voor het ontstaan van
problemen met middelengebruik.
10.1.1. What Are Substance Use Disorders? (Wat zijn middelengebruik stoornissen?)
Types of Substances (Soorten middelen)
Bij volwassenen en adolescenten wordt een stoornis in het gebruik van middelen vastgesteld wanneer
zij een problematisch patroon van alcohol- of ander drugsgebruik vertonen dat hun dagelijks
functioneren verstoord of aanzienlijke psychische problemen veroorzaakt.
Mensen kunnen een middelengebruik stoornis ontwikkelen in verschillende soorten middelen:
Alcohol: Depressivum dat gamma-aminoboterzuur (GABA), de primaire remmende
neurotransmitter van de hersenen, versterkt.
Cannabis: Van nature voorkomend medicijn dat THC bevat. Het beïnvloedt veel
neurotransmitters en hersenbogen. Vermindering van angst, ongebruikelijke waarnemingen en
gedachten, vertraagde reactietijd, verhoogde eetlust en lage motivatie kunnen effecten hier van
zijn.
Hallucinogenen: Omvatten sotffen zoals LSD, paddenstoelen en MDMA (Ecstasy). Dit bindt
zich aan serotoninereceptoren en stimuleren de locus coeruleus, een gebied van de hersenen dat
veel andere hersengebieden regelt. Ongewone waarnemingen en gedachten, geen tijdsbesef,
desoriëntatie en verminder van angst kunnen effecten hiervan zijn. Kunnen ook zorgen voor
opwinding, stemmingsproblemen, paranoia en een verminderd beoordelingsvermogen en
besluitvormen.
Inhalatiemiddelen: Stoffen zoals benzine, lijm, verfverdunners, spuitverven en huishoudelijke
reinigingsmiddelen. Hebben effect op het centrale zenuwstelsel. Effecten zijn vermindering van
angst en passiviteit, desoriëntatie, onduidelijke spraak, trage reactietijd, slecht
beoordelingsvermogen en de dood.
Opioïden: Zoals morfine, halfsynthetische middelen zoals heroïne en synthethische middelen die
werken als codeïne, oxycodon en fentanyl (worden vaak als pijnstilling voorgeschreven).
Verlichten pijn, vermindering van angst, desoriëntatie en zorgen voor verslaving. Als men stopt
zorgt dit voor misselijkheid en braken, slapeloosheid, spierpijn en koort.
Sedativa, hyponotica en anxiolytica: Medicijnen die worden gebruikt om angst en slapeloosheid
te behandelen. Hebben de neiging om GABA te versterken, dat het centrale zenuwstelsel remt en
slaperigheid en ontspanning veroorzaakt. Ontwenningsverschijnselen zijn zweten, snelle
hardslag, trillende handen, slapeloosheid, opwinding en angst.
Stimulanten: Medicijnen die worden gebruikt om ADHD te behandelen (amfetamine en
methylfenidaat) en drugs zoals cocaïne. Hebben directe effecten op de hersenen. Kan direct
energie en gezelligheid veroorzaken, maar ook angst, woede, onregelmatige hartslag,
oppervlakkig ademhalen en cognitieve problemen.
Tabak (Nicotine): Heeft zowel stimulerende als angstverminderende effecten (plezier,
verhoogde concentratie, vermindering van angst en verminderde rusteloosheid). Kan op lange
duur zorgen voor gezondheidsproblemen.
Men kan met meerdere stoornissen hierin tegelijkertijd worden gediagnosticeerd.
, INTRODUCTION TO ABNORMAL CHILD AND ADOLESCENT PSYCHOLOGY
Substance use Disorders (Middelengebruik stoornissen)
Stoornis in middelengebruik volgens DSM-5 = Onaangepast patroon van alcohol- of ander
drugsgebruik dat leidt tot klinische significante beperkingen of angst. Personen met substance use
disorders hebben binnen een periode van 12 maanden minstens 2 van de 11 mogelijke symptomen, die
verdeeld kunnen worden in 4 groepen:
A. Verminderde controle (impaired control)
De stof wordt in grotere hoeveelheden of over een langere periode ingenomen dan de
bedoeling was (grotere hoeveel dan van plan)
Er is een aanhoudende wens om onsuccesvolle pogingen om het middelengebruik te
verminderen of onder controle te houden (mislukte stoppogingen)
Veel wordt besteed aan activiteiten die nodig zijn om de stof te verkrijgen, de stof te
gebruiken of te herstellen van de effecten ervan. (veel tijd bezig met het gebruik)
Hunkering (craving), of een sterk verlangen om de stof te gebruiken.
B. Sociale stoornis (Social impairment)
Herhaald gebruik van middelen waardoor belangrijke rolverplichtingen op het werk, op school
of thuis niet worden nagekomen (gebruik resulteert in disfunctioneren)
Voortdurend gebruik van het middel ondanks aanhoudende of terugkerende sociale of
interpersoonlijke problemen veroorzaakt door of verergerd door de effecten van het middel
(gebruik wordt doorgezet ondanks sociale en interpersoonlijke problemen)
Belangrijke sociale, beroeps- of recreatieve activiteiten worden opgegeven of verminderd
vanwege middelengebruik (belangrijke activiteiten worden opgegeven)
C. Riskant gebruik (Risky Use)
Herhaald gebruik van middelen in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is.
Het gebruik van het middel wordt voortgezet ondanks de wetenschap dat men een aanhoudend
of terugkerend lichamelijk of psychisch probleem heeft dat waarschijnlijk door het middel is
veroorzaakt of verergerd (gebruik wordt doorgezet ondanks besef dat het problemen
veroorzaakt)
D. Farmacologische criteria (Pharmacological Criteria)
Tolerantie, zoals gedefinieerd door een van de volgende: Een behoefte aan duidelijk
verhoogde hoeveelheden van de stof om bedwelming te bereiken of een duidelijk verminderd
effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid.
Ontwenning (withdrawal), zoals blijkt uit een van de volgende: Het kenmerkende
ontwenningssyndroom voor de stof of de stof wordt gebruikt om ontwenningsverschijnselen te
verlichten of te voorkomen.
Sommige mensen ontwikkelen direct tolerantie, andere mensen gebruiken jarenlang alcohol en andere
drugs zonder tolerantie op te bouwen.
Als iemand diagnostische criteria voor een stoornis in het gebruik van middelen hanteert, specificeren
clinici de ernst van het probleem, bepaald door het aantal criteria waaraan wordt voldaan:
Licht (mild): 2 tot 3 criteria.
Matig: 4 tot 5 criteria.
Ernstig: 6 of meer criteria.
Je kunt in de DSM-5 ook specificeren of iemand al in remissie is (richting genezing gaat) en dit kun je
ook onderverdelen:
In early remission: Meer dan 3 maanden (maar minder dan 12 maanden) ‘symptoom’ vrij
(behalve craving)
In sustained remission: Meer dan 12 maanden ‘symptoom’ vrij (idem).
Stoornissen in middelengebruik kunnen onderscheiden worden van middelengebruik door hun
herhaling en effecten op het functioneren van adolescenten. Het gedrag moet terugkerend zijn en er
moet tenminste 1 ander symptoom aanwezig zijn om de diagnose te kunnen stellen, waarbij er leed,
gezondheidsproblemen of sociaal-emotionele problemen optreden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xjeaninexx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.