Samenvatting Samenlevingen sociologie p144-145 en 213-246 module 2 social work
3 views 0 purchase
Course
Psychologie Sociologie Methodiek
Institution
Hogeschool InHolland (InHolland)
Book
Samenlevingen incl. toegang tot Prepzone
Dit is een samenvatting van het boek Samenlevingen Inleiding in de sociologie. De samenvatting is van p. 144-145 en p. 213-246. Voor de multiple choice toets van module 2 Social Work.
p. 144-145
Putnam: erosie van sociaal kapitaal: een daling van het onderling vertrouwen tussen mensen, een
afname van informele sociale controle en een vermindering van gevoelens van welzijn.
H.7 pp. 213-246
7.1
Ondanks alle verschillen in de manieren waarop mannen, vrouwen en kinderen met elkaar
samenleven, is er een aantal universele gegevens dat ten grondslag ligt aan hun onderlinge relaties:
- de seksuele aantrekkingskracht tussen mensen, in het bijzonder tussen mensen van verschillende
sekse
- het feit dat door de voortplanting beide seksen nodig zijn
- het feit dat vrouwen kinderen baren en zogen
- de grote en relatief langdurige afhankelijkheid van kinderen van de verzorging door volwassenen
Mensen reguleren hun betrekkingen op velerlei gebied en zeker op het fundamentele gebied van
seksuele omgang en zorg voor het nageslacht. Overal bestaan regels die aangeven wie bij wie hoort,
wie voor wie zorgt en wie met wie seksuele contacten mag onderhouden. Het zijn echter geen vaste,
‘natuurlijke’ gegevens, al worden ze wel vaak zo beleefd.
‘Huwelijk’ kan in het algemeen worden omschreven als een maatschappelijk gesanctioneerde en
ritueel vastgelegde verbintenis tussen personen die verschillende sociaal erkende rechten en
plichten inhoudt, waaronder in het algemeen het recht op seksuele omgang en de plicht tot
verzorging van de hieruit voortkomende kinderen. Volgens deze omschrijving is het huwelijk een
universeel arrangement, een institutie die in alle ons bekende samenlevingen is aan te treffen. Er
bestaat echter een grote variatie in de vormen die het kan aannemen en in de rechten en plichten
die het met zich meebrengt. Niet alleen seksuele normen, maar ook de manieren waarop de
partnerkeuze tot stand komt, variëren sterk per samenleving. In de meeste samenlevingen is de
keuze van een huwelijkspartner niet, zoals tegenwoordig in westerse samenlevingen, een individuele
keuze die berust op persoonlijke voorkeur, maar een zaak van de hele familie.
Waar huwelijkspartners bij voorkeur gezocht worden binnen de groep waartoe iemand zelf behoort,
spreken we van endogamie. Regels over de keuze van huwelijkskandidaten kunnen echter ook
inhouden dat deze juist gezocht dienen te worden buiten de eigen groep; in dit geval spreken we van
exogamie. Behalve als een verbod op seksuele betrekkingen tussen ouders en kinderen en tussen
broers en zusters geldt dit incesttaboe dikwijls ook voor – overal weer andere – verdere verwanten,
zoals bijvoorbeeld voor grootouders en kleinkinderen.
Huwelijksarrangementen variëren ook naar het aantal partners dat voor mannen en vrouwen
geoorloofd is. In het Westen gaat het om een relatie tussen twee partners. Een huwelijk tussen meer
partners tegelijk is wettelijk verboden. Dit monogame huwelijk is echter niet universeel. Veel
samenlevingen kennen een polygaam huwelijkspatroon, waarbij meer partners tegelijk zijn
toegestaan. Meestal gaat het bij een polygaam huwelijkspatroon om huwelijksrelaties tussen één
man en meer vrouwen (polygenie). Er is slechts een klein aantal samenlevingen bekend waar één
vrouw meer echtgenoten tegelijk heeft. Een dergelijk patroon van polyandrie is aangetroffen bij
enkele Tibetaanse en Zuid-Indiase stammen.
Het huwelijk is van grote betekenis voor de zorg van volwassenen voor het nageslacht. Door
huwelijken worden relaties gevormd waarbinnen kinderen worden verzorgd en opgevoed, er wordt
een band tussen vaders en kinderen vastgelegd en kinderen krijgen een plaats binnen het
verwantensysteem toegewezen. In veel samenlevingen behoort een kind in de eerste plaats tot de
verwantengroep van de vader en worden rechten en bezittingen langs die lijn doorgegeven
(patrilineaire afstamming). In andere samenlevingen gelden echter matrilineaire afstammingsregels
, en behoort het kind primair tot de verwantengroep van de moeder. De wijze waarop de afstamming
geregeld is, hangt samen met de aard van de economische bindingen. Kinderen kunnen ook tot de
verwantengroep van beide partners behoren. We spreken in dat geval van bilineaire afstamming.
Door middel van huwelijken worden gezinnen gevormd. In hun eenvoudige vorm bestaan gezinnen
uit twee volwassenen van verschillend geslacht met hun onvolwassen kinderen. Dit zogenaamde
kerngezin (nuclear family) is in vrijwel alle samenlevingen aan te wijzen, maar in heel veel
samenlevingen maakt dit deel uit van een uitgebreidere huishouding, waartoe ook andere
familieleden behoren. Deze uitgebreide families (extended families) wonen soms bij elkaar in één
huis. Welke verwanten tot één extended family behoren, hangt onder meer af van de
vestigingsregels die gangbaar zijn. In veel patrilineaire samenlevingen trekt de bruid bij haar huwelijk
in bij haar schoonouders. Zij gaat samen met haar kinderen deel uitmaken van de familie van haar
echtgenoot. In matrilineaire samenlevingen daarentegen trekt de bruidegom vaak in bij de familie
van de vrouw. Op deze patrilokale (ook wel: virilokale) respectievelijk matrilokale (ook wel:
uxorilokale) vestigingspatronen bestaan allerlei uitzonderingen en variaties die tot een grote
verscheidenheid van extended families leiden. Eén variant van de extended family, die in
verschillende agrarische samenlevingen veel voorkomt, is de patrilineaire stem family (stamfamilie),
bestaande uit een echtpaar, één zoon (meestal de oudste), diens echtgenote en hun kinderen. In
moderne westerse samenlevingen geldt een neolokaal vestigingspatroon: jonge echtparen worden
geacht een eigen huishouden te vormen en niet bij de ouders in te trekken.
De bindingen tussen verwanten zijn veelomvattend. Het zijn affectieve, maar ook economische,
politieke en cognitieve bindingen.
7.2
In moderne westerse maatschappijen werd tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw het
gezinsleven gekenmerkt door betrekkelijk kleine en autonome kerngezinnen, een geringe betekenis
van wijdere familierelaties en een arbeidsdeling tussen buitenshuis werkende mannen en
huishoudelijke taken verrichtende vrouwen.
In de loop van de negentiende eeuw werden de gevolgen van de industrialisering steeds zichtbaarder
voor het dagelijks leven. Een aantal sociologen schetsten een overgang van ‘familiehuishoudens’
naar ‘gezinshuishoudens’, een verschuiving van extended families naar ‘kerngezinnen’, van
‘driegeneratiegezinnen’ naar ‘tweegeneratiegezinnen’. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de
extended family veel minder wijdverbreid is geweest. In grote delen van Noordwest-Europa was het
kerngezin zeker al vanaf de vijftiende eeuw het meest voorkomende gezinstype, vooral in de lage
klassen. Binnen een lang als Nederland, waar het kerngezin overheerste, waren er regionale variaties
aan te treffen: in de westelijke en noordelijke provincies kwamen ‘extended families’ nauwelijks
voor, maar op de zandgronden in het oosten en zuiden van het land waren deze sterker verbreid.
In de omvangrijker wordende arbeidersklasse droegen aanvankelijk zowel mannen als vrouwen en
kinderen bij tot de looninkomsten van het gezin, maar naarmate de lonen van de mannen stegen,
trokken meer gehuwde vrouwen zich terug uit het arbeidsproces buitenshuis. Ook in
arbeidersgezinnen ontstond nu een taakverdeling tussen mannelijke kostwinners enerzijds en
huisvrouwen anderzijds, een rolverdeling die in burgerlijke gezinnen al van veel oudere datum was.
Deze ontwikkelingen zijn te typeren als een vermindering van productieve functies van het gezin:
steeds meer arbeid is zich buitenshuis gaan afspelen in speciale productieorganisaties, doorgaans is
alleen huishoudelijk werk als gezinsarbeid overgebleven. Toen de economische bindingen nog sterk
domineerden in de verhouding tussen gezinsleden, speelden economische overwegingen een grote
rol bij het kiezen van een huwelijkspartner.
Verscheidene sociologen hebben erop gewezen dat tegenover het verlies van economische functies
van het gezin in West-Europa functiewinst op affectief gebied staat. Bij de keuzen van een
huwelijkspartner werd ‘romantische liefde’ een steeds belangrijker overwegingen. Huwelijkspartners
kozen elkaar minder op grond van ‘zakelijke’ overwegingen, vaker op grond van de gevoelens die ze
bij elkaar opriepen. Emotionalisering gezinsleven: Zowel in aristocratische milieus als in de lagere
klassen drong het ideaal van een emotioneel bevredigend huwelijks- en gezinsleven later door dan in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Emma1104. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.