100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary Algemene psychologie toegepaste psychologie, ISBN: 9789043034166 Algemene Psychologie $11.41   Add to cart

Summary

Summary Algemene psychologie toegepaste psychologie, ISBN: 9789043034166 Algemene Psychologie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting voor het vak Algemene Psychologie op Thomas More. Voornamelijk gebaseerd op wat er in de lessen is besproken.

Preview 4 out of 65  pages

  • No
  • Voornamelijk de lessen zelf
  • December 20, 2021
  • 65
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Algemene psychologie SV


Basislessen:

B1: Situering en Overzicht
Cognitieve psychologie is de wetenschappelijke
studie van mentale processen zoals waarneming,
geheugen, aandacht, leren, denken en taal.

Cognitieve psychologie: studie van de
afzonderlijke psychische functies en processen
andere namen: algemene of experimentele
psychologie, functieleer




B2: Onderzoeksmethoden: Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Je moet de namen kennen die op slides staan, (pagina 23-33)

Emperische cyclus:
- Theorie
- Hypothese
- Dataverzameling
o Observatie
o Interview
o Gevalstudie
o Vragenlijstonderzoek
o Correlationeel onderzoek
o Experimenteel onderzoek
- Analyseren van data
o Beschrijvend
o Inductief

Wetenschappelijke theorie: is een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen,
maar moet aangepast kunnen worden = toetsbare verklaring. Dit toetsen gebeurt via 4 methodische
stappen. (Eigenschappen: kan feiten verklaren en kan worden getest)

Hypothese: falsifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek, doet een
bewering over relatie tussen variabelen

, - Moet falsifieerbaar zijn = weerlegbaar (bv: van Gogh heeft mooiere schilderijen dan Rembrandt
 is niet testbaar, mooier is een waarde meting)
- H0: geen verband (geen verband tussen variabelen van brunettes en IQ), wordt pas verworpen
als er een significant verschil is.
- H1: wel verband

Dataverzameling: niet alle maten zijn even simpel (Lengte vs. IQ  verschil in Dataverzameling:
complexiteit) - Observatie
- Observatie: - Interview
- Gevalstudie
o Observeerders: professionele onbekenden (objectief, soms
- Vragenlijstonderzoek
artificieel) of bekenden (subjectief, in natuurlijke omgeving, - Correlationeel onderzeok
multiple sociale personae, bijvoorbeeld in een klas is dat je juf) - Experimenteel onderzoek
o Voordelen: je hebt geen taal nodig, je hoeft alleen maar te kijken.
o Nadelen:
 Je hebt geen controle omgeving (bv, omdat natuurlijke omgeving soms losse
factoren heeft. In natuur gorilla’s bekijken en dan breekt er plotseling een brand
uit, daar heb je geen controle over)
 Niet alles is waarneembaar (bv, attitudes)
 Observatie beïnvloed wat je wil observeren (Masters & Johnson zij hebben
onderzoek gedaan naar seksuele relaties. Als je tijdens zo’n activiteit wordt
bekeken beïnvloedt dat)
 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (iedereen ziet iets anders)
 Correctheid van de menselijke observatie niet altijd feilloos (bv, ooggetuigen):
 Loftus & Palmer: “About how fast were the cars going when they …
each other?”
Taal speelt een grote rol
Studenten krijgen allemaal filmpje te zien waarin twee auto’s crashten.
Daarna moesten ze een verslagje schrijven over wat ze zagen. Daarna
kregen ze vragenlijst over filmpje en er was een cruciale vraag. Deze
vraag had een woord in de vraag die verschilde per groep. Er waren 5
groepen: smashed, collided, bumped, hit, contacted.
Afhankelijk van het gebruikte woord worden andere beoordelingen
gemaakt van exact dezelfde situatie. Bij smashed was een veel hogere
snelheid gegeven dan bij contacted.
Vervolgexperiment: 150 studenten zien filmpje van auto-ongeluk. Die
werden in 3 verdeeld, krijgen dezelfde vragen. Behalve…
Groep 1: smashed
Groep 2: hit
Groep 3: geen vraag over snelheid.
Een week later kwamen die studenten terug en kregen weer vragen,
cruciale vraag: did you see any broken glass? (iedereen kreeg deze
vraag). In het filmpje was geen gebroken glas te zien.
Groep 1: 16/50 had glas gezien
Groep 2: 7/50 had glas gezien
Groep 3: niet glas gezien
 Mensen kunnen zich dingen herinneren die ze niet gezien hebben.
 Toont aan dat onze observatie niet perfect is.
o Neuro-imaging: Ondersteuning van observatie door apparatuur: meer systematische
registratie van de feiten
 Bv, hersenactiviteit meten door
 Elektrische impulsen van zenuwcellen meten (bv, EEG)
 Energieverbruik zichtbaar maken (bv, PET)

,  Structureel neuro imaging techniek: denk aan vormen en structuren
 CAT-scan: tomografische onderzoeksmethode van het menselijk
lichaam. Een van de eerste vormen hiervan maakte gebruik van
röntgenstraling. Non-invasieve, je kunt een doorsnede beeld maken
zonder te hoeven te snijden.
 MRI (magnetic resonance imaging): beeldvorming met magnetische
resonantie, is voor heel het lichaam
 Functioneel neuro imaging: activatie van bepaald proces
 fMRI-scan: functionele MRI, de activiteit van de hersenen wordt door
middel van een computer zichtbaar gemaakt in een driedimensionaal
beeld.
o Ze laten je dan opdrachten uitvoeren, bijvoorbeeld praten, lezen
naar iets kijken
o Zo kun je zien wat er oplicht in de hersenen
 SPECT-scan: radioactief isotoop wordt ingespoten. Bloedtoevoer in
hersenen wordt in beeld gebracht
o Ze hebben moeite met het precies timen wanneer iets gebeurt
(EEG kan dit wel)
 EEG: elektro-encefalogram: event-related potentials
 Methode om elektrische potentiaalverschillen die in de hersenen zijn
ontstaan, via de hoofdhuid te registreren.
 Wordt veel gebruikt bij slaap: je kunt zien wanneer iemand in rem slaap
of niet is.
- Interview:
o Voordelen: flexibel (doorvragen, verduidelijking), geschikt voor exploratief/verkennend
onderzoek (bv, bij een nieuw onderzoek)
o Nadelen: invloed van de ondervrager/situatie, geringe betrouwbaarheid (tussen
interviewers)
o 3 vormen: gestructureerd (alles ligt op voorhand vast), semigestructureerd (niet alle
vragen liggen vast), vrij interview
o Belang interviewer: je kunt ervoor kiezen waar je dieper op in wilt gaan
- Gevalstudie (casestudie):
o Diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen of ongewone talenten
(bv, Albert Einstein, Ted Bundy)
o Subjectief, niet eenvoudig te generaliseren
- Vragenlijstonderzoek:
o Indirecte observatie (respondent observeert zichzelf)
o Voordelen:
 Eenvoudig, groot bereik
 Niet-observeerbaar gedrag te bevragen (je kunt nu naar attitudes en emoties
vragen)
 Gemakkelijke statistische verwerking
o Nadelen:
 Steekproeffouten: niet elke groep is even reflectief van heel de bevolking
 Wil en kan de ondervraagde zichzelf beoordelen? Eerlijk en objectief?
 Taal als mogelijk vertekenende factor (Loftus & Palmer), of verschillen tussen
culturen NL vs. BE.
 Invloed van de manier van vraagstelling
o Belang van formulering
o Problemen:
 Manier van afnemen beïnvloedt responsgraad (online, per post, “live”, …)

,  Wie vult nog een vragenlijst in? De gemotiveerde? Die zijn niet
representief voor heel de populatie.
 Bedreigende vragen: mensen gaan gedrag overdrijven/minimaliseren
 Bijvoorbeeld: hoeveel keer per dag lieg jij?
 Technieken om bedreigende vragen minder bedreigend te maken:
o Sandwich: vraag verstoppen tussen andere vragen
o Anonieme vragenlijst
o Geruststellen: je begint de vraag met gemiddeld liegen mensen
15x per dag en dan pas de echte vraag.
 Sociale wenselijkheid:
 Mensen zullen antwoorden naar wat eigenlijk hoort
 Bias
 Persoonlijkheidstrek: sommige mensen zijn gewoon sociaal wenselijk




B3: ONDERZOEKSMETHODEN (p.23-33) Empirische cyclus:
- Theorie
- Hypothese
Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis? - Dataverzameling
o Observatie
1.3.1 Stappen van de wetenschappelijke methode o Interview
o Gevalstudie
1.3.2 Soorten psychologisch onderzoek o Vragenlijstonderzoek
1.3.3 Vertekeningen in psychologisch onderzoek beperken o Correlationeel onderzoek
1.3.4 Ethische kwesties in psychologisch onderzoek o Experimenteel onderzoek
- Analyseren van de data
o Beschrijvend
Vervolg op B2 van de empirische cyclus: o Inductief


Dataverzameling: Vragenlijstonderzoek:
Betrouwbaarheid:
- Mate waarin een test het “echte” level van een bepaalde trait kan meten
- Test-hertest betrouwbaarheid
o Mate waarin een test dezelfde resultaten geeft op verschillende tijdstippen
- Interne consistentie betrouwbaarheid: mate waarin de verschillende items van een test hetzelfde
meten
- Interbeoordelaars betrouwbaarheid: mate waarin de verschillende beoordelaars hetzelfde
resultaat observeren.
- Non-content antwoorden: antwoorden met geen inhoud (altijd ja antwoorden, extreme
antwoorden, altijd midden kiezen, sociaal wenselijk antwoorden)
- Sociaal wenselijk antwoorden:
o Error (bias): dit wil je weghalen door:
 Corrigeren d.m.v. schalen
 Geen correlatie met soc. Wenselijk
 Gedwongen keus
o Trait  kun je meten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JuulJanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.41
  • (0)
  Add to cart