Hoorcollege aantekeningen voor de 8 colleges van het vak Identiteit en de Diverse Mens. Kunnen hier en daar wat spelfouten in staan, vandaar de laagst mogelijke prijs ;)
Hoorcollege 1. Deel 1 Jaap Denissen (persoonlijkheidspsychologie)
Discipline: een tak van kennis, vaak in het hoger onderwijs.
Alfawetenschappen: houden zich bezig met producten van de menselijke geest
Bètawetenschappen: houden zich bezig met de wetten van de natuur (biologen, natuurkundigen)
Gammawetenschappen: sociale wetenschappen (psychologen, economie, psychiatrie). Ook sprake van
onderlinge connecties
Psychologische disciplines volgens de indeling van Duijker. Maar hiernaast zijn er nog veel meer (bijvoorbeeld
culturele psychologie, gezondheidspsychologie etc.)
Toegepaste vakken: klinische psychologie, arbeids- en organisatiepsychologie
Fundamentele vakken: functieleer, ontwikkelingsleer, persoonlijkheidsleer, gedragsleer (sociale
psychologie)
Psychologische afdelingen aan Nederlandse Universiteiten zijn heterogeen maar meestal ontwikkelings-
klinische-, sociale-, en cognitieve/neuropsychologie
Persoonlijkheid: psychische en fysieke eigenschappen (systemen) van een bepaald persoon. Die systemen zijn
op een dynamische manier met elkaar verbonden en bepalen hoe die persoon zich meestal voelt en gedraagt.
Bijvoorbeeld: Bert heeft en hoge behoefte aan opwinding (excitement) plus goede sociale vaardigheden.
Door met verschillende mensen te praten, raakt Bert erg enthousiast. Hij zal daarom met andere (ook
onbekende) mensen vaak contact opzoeken (extravert)
McAdams heeft die systemen onderverdeeld in 3 lagen die interacteren met elkaar:
1. Trekken: alledaagse woorden om een persoon te beschrijven.
- Geschiedenis: alle woorden uit een woordenboek om een persoon te beschrijven gegeven aan
proefpersonen. Zij moesten aangeven hoeveel zij van die eigenschappen zijn/bezitten. Vervolgens
is er met een factoranalyse gekeken hoe deze beschrijvingen met elkaar samenhangen:
o Big five factoren
o Hakaco model
o Intelligentie factoren
2. Motivaties: meer specifieke motivationele, sociaal-cognitieve en ontwikkelingsvariabelen die zijn
gecontextualiseerd in tijd, situaties en sociale rollen.
- Doelen: dingen die je wilt bereiken
- Motieven: soort stabiele disposities om iets te willen
- Waarden: dingen die je belangrijk vindt
- Interesses: dingen die je leuk vindt
o Wordt vaak gemeten met vragenlijsten, maar ook met projectieve technieken, dagboeken
en experimenten
3. Levensverhalen: geïnternaliseerde en zich ontwikkelende levensverhalen die het verleden
reconstrueren en zich voorstellen hoe het in de toekomst zou zijn. Om iemands leven van identiteit te
voorzien (eenheid, doel en betekenis). Identiteit vormt dus eigenlijk de 3e laag van de persoonlijkheid.
Je kunt levensverhalen/identiteit op verschillende manieren onderzoeken:
- Waarover vertelt iemand? Bijvoorbeeld (de interactie met) personages en wat er precies gebeurt in
het verhaal.
- Wat voor onderliggende psychologische thema’s zijn er?
- Wat is de structuur van het verhaal? Bijvoorbeeld complexiteit en opeenvolging van het verhaal en
de bouwstenen van het verhaal
o Methode zijn vaak (gestructureerde) interviews van meerdere uren die worden
getranscribeerd. Bij McAdams ging het bijvoorbeeld over sleutelepisodes, vroege
herinneringen en uitdagingen. Vaak gecodeerd door getrainde mensen die zoeken naar
bepaalde patronen.
, Hoorcollege 1. Deel 2 Odilia Laceulle (ontwikkelingspsychopathologie)
Ontwikkeling verloopt via ontwikkelingspaden. Dit zijn mijlpalen die horen bij een bepaalde leeftijd
(persoonlijk, sociaal, school/werk). Zijn allemaal ingrijpende gebeurtenissen in de persoon zelf of in de
omgeving, die aanleiding geven tot reorganisatie van het gedrag.
Er zijn niet alleen nieuwe eisen aan het gedragen, maar zorgt ook voor nieuwe mogelijkheden (kruipen
en lopen zorgt voor het ontdekken van de wereld). Deze taken zijn ook weer nodig voor latere taken en
er zit een soort continuïteit in. Je leert bijvoorbeeld eerst lopen voordat je leert rennen
Equifinaliteit: verschillende paden met eenzelfde uitkomst (6 jaar vwo uni OF havo -hbo-propedeuse uni)
Multifinaliteit: 1 risicofactor met verschillende uitkomsten (bij traumatische ervaringen in de kindertijd
ontwikkelingen sommige kinderen verslaving, anderen depressie en anderen niks.
Risicofactoren verhogen de kansen, maar geven hier geen garantie toe (determinisme)
Gedrag is afwijkend als het op een bepaald moment:
Wel vertoond wordt, terwijl het niet in overeenstemming is met wat volgens opvattingen gemiddeld en
idealiter bij die ontwikkelingsfase en daarbij behorende ontwikkelingstaken past (driftbuien bij 10 jaar
oud bijvoorbeeld)
Niet vertoond wordt, terwijl dit volgens dezelfde opvatting wel zou moeten
Gedrag is pathologisch/gestoord als het afwijkend gedrag is dat:
Langdurig is en niet meer situatie gebonden voorkomt (driftbuiten vaker per dag of meerdere jaren)
De overgang naar een nieuwe ontwikkelingsfase en -taken blokkeert (kind kan niet zelfstandig worden)
Voor de persoon en omgeving aanzienlijk lijden oplevert
(Meestal) in bepaalde combinaties van gedragingen voorkomt
Classificeren is het efficiënt samenvatten/orderenen en specifiëren
Verbetert en vergemakkelijkt de communicatie
Aansluiting bij verklarings- en behandelingsmodellen
DSM wordt vaak gebruikt. Iedere versie heeft nieuwe ontwikkelingen (indeling stoornissen, nieuwe
stoornissen toegevoegd of oudere verwijderd)
Hieronder de DSM-classificatie voor ADHD
, De DSM is niet altijd geschikt in het ontwikkelingsperspectief. Ontwikkelingspsychopathologie wil juist weten
hoe stoornissen zich ontwikkelen. Vaak wordt er daarom ook meer vanuit een dimensioneel perspectief
gekeken naar klachten. Bijvoorbeeld:
Het ecologische model van Bronfenbrenner: verklaart ontwikkeling van kinderen door het bestuderen van
meerdere omgevingen (ook wel ecologische systemen). 5 niveaus van externe invloeden:
1. Microsysteem: systemen het dichtst bij het kind (gezin/vrienden/leraren)
2. Mesosysteem: interacties tussen de microsystemen
3. Exosysteem: dingen die indirect invloed hebben op het microsysteem (werk van ouders, vrienden van
ouders etc.). Zijn milieus waarin het kind niet gelijk betrokken is
4. Macrosysteem: dingen als cultuur/waarden etc.
5. Chronosysteem: veranderingen over de tijd
Maar er zijn natuurlijk veel meer factoren. Voorspellers van ontwikkelingspsychopathologie:
Persoonskenmerken
- Temperament/persoonlijkheid/zelfbeeld
- Gender
- Leeftijds-/ontwikkelingsfase (puberteit)
- Genen
Omgevingskenmerken
- Opvoeding
- Maatschappij
- Traumatische gebeurtenissen
- Sociaaleconomische status (SES)
- Gepest worden (peer stress)
Hechting en sociale relaties liggen hier een beetje tussenin. Hankin neemt in zijn artikel een aantal voorspellers
van depressie mee (rode letters). Deze komen ook voor in combinatie met elkaar. Belangrijke conclusies:
Meer meisjes dan jongens ontwikkelen een depressie stoornis
Genderverschil is groter naarmate jongeren verder in de puberteit zijn
Oudere jongeren die genetisch kwetsbaar zijn en peer stress rapporteren hebben de grootste kans op het
ontwikkelen van een depressie
- Steeds meer kritiek als er in onderzoek gekeken wordt naar slechts 1 specifiek aspect van 1 gen.
Daarom moet voorzichtigheid worden geboden aan de interpretatie
Er zijn vaste voorspellers (gender, leeftijd etc.) maar ook dynamische voorspellers. Hier wordt in de
ontwikkelingspsychologie naar gekeken. Er wordt dus gekeken naar hoe verschillende factoren veranderen over
de tijd (zelfbeeld bijvoorbeeld). Ook wordt er gekeken naar hoe ze elkaar voorspellen.
Naast risicofactoren zijn er ook altijd beschermende factoren die de kans op het ontwikkelen van bijvoorbeeld
een volledige depressieve stoornis helpen te voorkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimselles99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.