100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Psychopathologie Kind en Jeugdige - Batstra / NVO Pluspakket SPO Groningen / Bachelor Pedagogische Wetenschappen, Orthopedagogiek, Rijksuniversiteit (RUG) Groningen $6.44
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Psychopathologie Kind en Jeugdige - Batstra / NVO Pluspakket SPO Groningen / Bachelor Pedagogische Wetenschappen, Orthopedagogiek, Rijksuniversiteit (RUG) Groningen

 87 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide college aantekeningen van het vak Psychopathologie Kind en Jeugdige, gegeven door Laura Batstra in het schooljaar . Iedere week wordt het document geüpload met een aanvulling van het college van die week. Bijbehorende literatuur: Introduction to abnormal child and adolescent psy...

[Show more]
Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 48  pages

  • December 20, 2021
  • January 14, 2022
  • 48
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Laura batstra
  • All classes
avatar-seller
1

College aantekeningen Psychopathologie Kind en Jeugdige 2021/2022, RUG/ SPO
Groningen

Inhoudsopgave
College 1, 19-11-2021, Inleiding en ADHD (H1 en H8 + boek ADHD)...................................2
College 2, 26-11-2021, Tic stoornissen en Autisme (H6 + artikelen)........................................7
College 3, 3-12-2021, Gedragsstoornissen en middelenmisbruik (H9+H10)...........................13
College 4, 10-12-2021, Angst, OCD en PTSS (H11 en H12)..................................................19
College 5, 17-12-2021, DMDD, Depressie, Suicide en NSSI (H13)........................................27
College 6, 24-12-2021, Bipolaire stoornissen en schizofrenie (H14).......................................33
College 7, 14-01-2022, Eetstoornissen en Somatisatie (H15 + artikel)....................................39
Voorbeeld vragen tentamen Psychopathologie 2021-2022.......................................................45

, 2

College 1, 19-11-2021, Inleiding en ADHD (H1 en H8 + boek ADHD)
Aantal praktische zaken: Het boek van Weis vertegenwoordigd meer de biomedische kijk op kinderen
en het boek van Batstra meer de pedagogische visie. Op het tentamen worden de Engelse termen
gebruikt.

Wat is psychopathologie?
Abnormaliteit kan op 4 manieren worden gedefinieerd:
1. Als een statistische afwijking
 Je hebt een normaalverdeling. Je zou dan kunnen zeggen dat iedereen die in het
midden zit, normaal is. En diegenen die links of rechts in het hoekje zitten (de laagste
of hoogste 5%) kunnen we als abnormaal zien.
 Echter hoeft zeldzaam gedrag geen probleem te zijn. Dit maken wij tot een probleem.
Ook is het de vraag of het altijd abnormaal is. De context blijft soms buiten
beschouwing. Het kan best zijn dat een kind gedragsproblemen vertoont omdat hij op
school overvraagd wordt.
2. Als een mate van disability/impairment
 Big El= Allen Frances. Hij was de voorzitter van de DSM-IV. Hij zei in 1994 ‘we
moeten specifieke gedragingen niet te snel een stoornis noemen. We moeten het pas
een stoornis noemen als er sprake is van impairment’. Hij heeft het impairment
criteria ingevoerd in de DSM-IV voor bijna alle stoornissen.
 Impairment= De gedragingen interfereren met iemands functioneren (op werk,
school, sociaal). Dus volgens de DSM kun je pas spreken van een stoornis wanneer
het je dagelijks functioneren verstoord.
 Nadeel van deze kijkwijze: Er is geen objectieve criteria om te bepalen of iemand wel
of niet functioneert. En impairment is ook niet altijd zichtbaar. Iemand kan ergens
heel erg last van hebben, zonder dat iemand het door heeft.
3. Als een emotionele distress/ongelukkigheid
 Somber, geagiteerd, piekeren, paniek, frustratie, boosheid etc.
 Nadeel van deze kijkwijze: Kinderen kunnen niet altijd onder woorden brengen wat ze
voelen (hun distress), ook hier is geen object criterium om subjectieve distress te
bepalen. En gedragsproblemen gaan niet altijd samen met ervaren distress (omgeving
kan er enorm last van hebben terwijl het kind zelf geen problemen ervaart).
4. Als een Harmful dysfunction
 We kunnen spreken van abnormaliteit als er een intern mechanisme hapert (bijv.
iemand is snel afgeleid, is somber of angstig) en dit veroorzaakt disfunctioneren en/of
lijden (impairment criterium). Kortom, iemand heeft ergens last van en dit
veroorzaakt disfunctioneren.
 Nadeel van deze kijkwijze: Voor geen enkele stoornis is een duidelijk haperend intern
mechanisme vastgesteld. Vaak weten we niet goed hoe het komt dat iemand zich niet
goed kan concentreren bijvoorbeeld. Tevens lokaliseert het de problemen in het
individu. De context wordt hier niet in meegenomen.
Allen Frances zijn conclusie was dat hij eigenlijk nog steeds niet weet wanneer we moeten spreken
van stoornis of van een abnormaliteit.
Wat een stoornis mag heten, staat in de DSM.

Definitie psychopathologie/ stoornis in de DSM
Wat een stoornis mag heten, staat in de DSM. De DSM is gebaseerd op de kijkwijze van de harmful
dysfunction. Er wordt van uit gegaan dat achter al die categorieën in de DSM een soort intern
haperend mechanisme zit (onderliggende dysfunctie). De DSM legt de problemen vooral in het
individu i.p.v. in de omgeving (context).

Je kunt volgens de DSM bijvoorbeeld spreken van een depressie als er aan minimaal 5 van de 9
(depressief/prikkelbaar, verlies van interesse, gewichtstoename/gewichtsafname, toename/afname van
eetlust, teveel/te weinig slapen, psychomotore agitatie of juist sloomheid, concentratieproblemen)

, 3

criteria is voldaan en wanneer er beperkingen in zowel het schoolse/werkgerelateerde en het sociale
functioneren waargenomen worden.

ADHD volgens DSM-V:
In de DSM worden er 3 beelden van ADHD onderscheden:
1. Het overwegend onoplettende beeld (ADD): Ernstige en aanhoudende aandachtsproblemen.
 Heeft vaak moeite met de aandacht bij taken of spel te houden.
 Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels
 Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt.
2. Overwegend hyperactieve/impulsieve beeld: Ernstige en aanhoudende
hyperactiviteit/impulsiviteit.
 Gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn..
 Heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten.
 Beweegt vaak onrustig met handen of voeten.
 Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’.
Gecombineerd beeld: Beide soorten problemen komen gezamenlijk voor.

Er kan gesproken worden van aandachtsproblemen als er aan 6 van de 9 criteria is voldaan en van
overwegend hyperactief/impulsief als er aan 6 van de 9 criteria is voldaan. Het moet al aanwezig zijn
voor het 12e levensjaar en op 2 of meer terreinen voorkomen. Het moet minimaal interfereren met het
sociale en schoolse functioneren.
Maar wat vaak is, staat niet vast. Dat wordt vaak beoordeeld door ouders of leerkrachten. Je kunt die
criteria dus heel streng toepassen, dan passen er maar een paar mensen in die definitie. Maar je kunt
hem ook heel ruim toepassen (rekbaar), dan passen er opeens heel veel kinderen in zo’n definitie (dit
geldt voor meerdere classificaties conform DSM-V). En we passen ze steeds sneller toe.

Hoe ontstaan DSM classificaties?
Die stoornissen in de DSM worden ook wel BOGSAT (Bunch of Guys Sitting Around Table)
diagnosen genoemd. Amerikaanse psychiaters/psychologen/sociologen (BOGSAT) zitten vaak met
elkaar om te stemmen over welke gedragingen wel of niet opgenomen mogen worden in de DSM en
voortaan een stoornis mag heten. Dit doen ze op basis van hun expertisen en wat er op een bepaald
moment in de samenleving speelt. Zo was homoseksualiteit vroeger een psychiatrische stoornis. En
het waren geen wetenschappelijke inzichten die er voor zorgden dat het niet meer als een stoornis
werd gezien, maar de samenleving kwam hiertegen in opstand.
Een nieuwe categorie in de DSM-5 is de disruptive mood dysregulation disorder (driftbuistoornis).
Vanaf 2013 noemen we kinderen die vaker dan 3 keer per week een driftbui hebben, stoornisziek. Ook
hoarding disorder (verzamelwoede), mild neurocognitive disorder (ouderdom), binge eating disorder
(overeten) en pre menstrual dysphoric disorder (menstruatie moods) zijn nieuw in de DSM-V.
Kortom, je kunt de DSM zien als een handboek voor omgekeerde etiketten. Want in dat boek staan
alle gedragingen die we liever niet zien. En we vinden steeds meer emoties en gedragingen abnormaal,
waardoor de DSM steeds dikker wordt en steeds meer stoornissen er bij komen. En de prevalentie is
ook enorm toegenomen, want hoe meer stoornissen, hoe groter de kans dat je wel ergens bij hoort. De
helft van ons kwalificeert zich ooit wel voor een psychiatrische stoornis.

In de DSM-5-TR is zelfs de Prolonged Grief Disorder opgenomen. Dus als jij na een half jaar nadat je
iemand hebt verloren nog steeds erg verdrietig bent en aan het rouwen bent, dan kom je in aanmerking
voor deze categorie. Daar is veel discussie over geweest.




Voordelen DSM Nadelen DSM

, 4

 Communicatie over categorieën/klachten mogelijk  Onduidelijk onderscheid tussen verschillende
(1 taal die iedereen begrijpt) categorieën (veel comorbiditeit)
 Onderzoek naar oorzakelijke factoren van  Onduidelijk onderscheid normaal vs. Gestoord
omschreven stoornissen mogelijk
 Onderzoek naar effecten van verschillende  Niet iedereen past in een hokje
behandelmethoden mogelijk
  Niet onafhankelijk (70% van die BOGSAT
hebben banden met de farmaceutische industrie)
 Reïficatie van stoornissen


Veel farmaceutische bedrijven hebben belangen bij al die stoornissen en zijn erg machtig. De
farmaceutische industrie zorgen voor:
 Brengen websites in de lucht en sponsoren websites.
 Sponsoren patiëntenverenigingen.
 Sponsoren expert meetings.
 Sponsoren experts die aan de DSM werken of aan richtlijnen of wetenschappers voor
onderzoek.
 Betalen wetenschappers voor voorlichting.
 Publiceren zelf onderzoek naar hun producten.
 Betalen veel geld voor advertenties in wetenschappelijke tijdschriften en op websites.


Reïficatie: Filosofie & Psychiatrie
In de filosofie heb je verschillende stromingen:
 Realisme/ Essentialisme: DSM classificaties komen overeen met een in de natuur bestaande
ordening (zijn eigenlijk bestaande ziekten in de natuur) → We hebben de stoornissen ontdekt.
 Nominalisme/Constructivisme: DSM classificaties zijn mensenwerk en dus arbitrair en
kunstmatig (het zijn menselijke beslissingen) → We hebben de stoornissen gemaakt (op
termijn besloten dat het een stoornis is).
 Pragmatisme: Waar is wat werkt (je kunt discussiëren of het uit de natuur komt of dat we het
hebben gemaakt, maar we hebben het gewoon en het helpt ons) → We hebben de stoornissen
gemaakt op basis van wat we zien.

Reïficatie in de psychiatrie= Kunstmatige door mensen bedachte DSM categorieën worden gezien als
door de natuur gegeven ziektebeelden. Iets abstracts (een kunstmatige soort; abstracte definitie) wordt
iets concreets (natuurlijke soort; een stoornis/ziekte).

Gevolgen van reïficatie in de psychiatrie:
 Overwaardering DSM-classificaties: Het is een schijnverklaring. Ouders denken vaak dat een
classificatie een verklaring is voor bepaald gedrag. Maar eigenlijk is het gewoon een label
voor dat gedrag, geen verklaring. Maar we hangen best veel op aan zo’n classificatie,
bijvoorbeeld wie welke hulp krijgt en in het verleiden het rugzakbeleid. Als kinderen een
psychiatrische label hadden, konden scholen per kind een budget krijgen om ondersteuning te
organiseren. En dat rugzakbeleid was één van de redenen dat het aantal classificaties ADHD
ruim toenam.
 Neiging tot cirkelredeneringen: Er wordt bijvoorbeeld in het boek van Weis gesteld dat
kinderen met ADHD significant lagere schoolresultaten behalen dan kinderen zonder ADHD.
Maar dit is ook logisch, want als je ADHD hebt, heb je per definitie ook problemen op school
met aandacht.
 Namen van categorieën aanzien voor oorzaken van ongewenste emoties/gedragingen: Vaak
zie je ook dat de namen van de stoornissen gezien worden als een oorzaak van het gedrag.
Zoals de misvatting bij ADHD dat ADHD druk en ongeconcentreerd gedrag veroorzaakt. Dit
klopt niet, we noemen het drukke en ongeconcentreerde gedrag ADHD (=naming versus
explaining). Ook ADHD experts (zoals Russel Barkley) wordt deze misvatting gezien.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xjeaninexx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added