Anatomie periode 6
Hoofdstuk 26
Er zijn tientallen hormonen maar een hormoon heeft altijd een doelorgaan.
Hormonen worden aan het bloed afgegeven dit heet ->interne secretie
Hormonen die aan uitwendig milieu worden afgegeven zoals zweet noem je -> externe secretie
De meeste hormonen zijn eiwitten -> peptidehormonen
Hormonen die uit een vetachtige stof bestaat zijn ->steroidhormonen
in de lever vind de afbraak van hormoon plaats.
De hormoonklieren blijven de hormonen aanmaken.
Dit is de hormoonspiegel -> de concentratie van het hormoon
Regelkring = de hormoonproductie wordt op nauwkeurig gereguleerd, om te zorgen dat de
concentratie op peil blijft.
Een regelkring bestaat uit de volgende stappen:
De huidige situatie wordt geregistreerd
Deze situatie wordt vergeleken met de gewenste situatie
Indien nodig wordt de situatie bijgestuurd, via hormonale beïnvloeding
De nieuw situatie wordt geregistreerd
De nieuwe situatie word al of niet bijgestuurd.
Een belangrijke stap in de regelkring is de negatieve feedback. Hier wordt en van de schakels in de
regelkring geremd in zijn activiteit.
Hormoonproducerende weefsels
Deze noem je ook endocriene weefsels.
Endocrien weefsel is in drie groepen de verdelen:
Hormoonklieren
Hormoon klieren als orgaan -> hypofyse, schildklier, bijnierschors
Hormoonproducerende weefsels
Hormoonklieren zijn onderdeel van een ander orgaan -> bijv. pancreas
Het orgaan heeft ergens anders in het lichaam zijn doelorgaan
Hormoonproducerende cellen in een ander orgaan
Den aan intrinsieke factor -> maag
Denk aan prosecretine-> secretine-> PH regelaar
Het hormoon versterkt de werking van het orgaan.
Hoofdstuk 27
Hormoonklieren
Hypofyse:
Een klein hormoonklier die onderaan de tussenhersenen hangt.
Centrale klier in het hormonale stelsel, omdat hij veel andere hormoonklieren in het lichaam
aanstuurt.
De hypofyse staat onder controle van het zenuwstelsel via de hypothalamus.
= hypothalamus-hypofysesysteem
Hypofysesteel = dunne verbinding van hypofyse en onderaan de hypothalamus
hypofyse bestaat uit twee delen:
, Hypofyseachterkwab
Hypofysevoorkwab
Hypofyseachterkwab- neurohypofyse
= achterste deel van de hypofyse
Via de hypothalamus lopen zenuwvezels naar de hypofyseachterkwab.
Via deze zenuwvezels worden twee hormonen naar de neurohypofyse vervoerd.
Deze hormonen zijn door de zenuwcellen in de hypothalamus gemaakt.
De hypofyseachterkwab slaat hormonen op en geeft ze naar behoefte af aan het bloed -> doorgeef
Neurosecretie= het produceren van hormonen door zenuwcellen
Neurosecretorische cellen= zenuwcellen die hormonen produceren.
2 hormonen die door de hypofyseachterkwab afgegeven worden:
Antidiuretisch hormoon
Wordt aangemaakt wanneer in de hypothalamus een stijging van de osmotische waarde van
het bloed wordt gemeten. Dat kan een gevolg zijn van teveel zout.
ADH is werkzaam in de nieren, dit is dus het doelwitorgaan.
De regelkring ziet er zo uit:
1. Sensoren in hypothalamus registreren een te hoge osmotische waarde
2. hypothalamus wordt gestimuleerd ADH aan te maken
3. via de neurohypofyse komt ADH in het bloed
4. de nieren scheiden minder water uit
5. de osmotische waarde van het bloed daalt
6. sensoren in de hypothalamus registreren de lagere osmotische waarde
7. de hypothalamus wordt geremd in afgifte ADH
oxytocine
stimuleert de samentrekking van de gladde spieren van de baarmoederwand. Hierdoor
komen weeën op gang en begint de bevalling.
Het bevordert ook de samentrekking van de gladde spierweefsels in de melkklieren->
borstvoeding.
Hypofysevoorkwab – adenohypofyse
Bestaat voornamelijk uit endocriene weefsel.
De hypothalamus beïnvloedt de hypofysevoorkwab via de bloedsomloop.
De hypofyse produceert 7 hormonen in twee groepen verdeeld:
glandotrope hormonen
dit zijn hormonen die andere hormoonklieren in het lichaam reguleren.
1. Schildklierstimulerend hormoon (thyroid stimulerend hormoon- TSH)
Dit hormoon zet de schildklier aan tot vorming van schildklierhormonen
2. Bijnierschorsstimulerend hormoon (adrenocorticotroop hormoon- ACTH)
Dit hormoon stimuleert de bijnierschors tot aanmaak van bepaalde
bijnierschorshormonen.
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH)
Bij de vrouw heeft dit invloed op de eierstokken-> vorming oestrogeen en
ontwikkeling van de eifollikels.
Bij de man de vorming van de zaadcellen in de zaadballen.
4. Luteïniserend hormoon (LH)
Dit stimuleert de eisprong en de vorming van progesteron.
Bij de man stimuleert het de aanmaak van testosteron
Effecthormonen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannevandenbrink01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.