Samenvatting Plantkunde: (Boek + ppt)
Morfologie: De wortel, de stengel en het blad
1.1 De wortel:
Een wortel draagt geen bladeren en knopen (= ongeleed) en een stengel wel. De
meeste wortels groeien in de aarde (sommigen ook erboven).
De wortel vestigt de plant in de bodem, zorgt voor de opname van water met
opgeloste voedingsstoffen en is een opslagplaats voor reservevoedsel. Ook doet de
wortel het transport van plantensap. Een wortel kan ademen maar daarvoor moet
de bodem luchtig zijn.
1.2 De bouw:
Als je de groei van een wortel volgt, zal je zien dat naar de top toe steeds nieuwe
wortelharen ontstaan terwijl de oude verschrompelen en afsterven. Zo blijft de
wortelharenzone, met wortelharen omgeven altijd even groot.
De wortelharen hebben maar een beperkte levensduur maar door te groeien komen
er altijd nieuwe haren bij.
Een slijmschede strekt zich uit vanaf de worteltop tot achter de laatst afgestorven
wortelharen. Het slijm zorgt voor een beter contact tussen de absorberende
wortelharen en de bodemdeeltjes en dat de wortelharen niet verdrogen.
- Functie van de cellen
- Cellen gaan hier groeien
Stamcel van de wortel!
-> Beschermt de initiale cellen.
Kan ook slijm afzetten zodat de wortel beter door de grond kan.
Verschillende soorten wortels:
• Kiemwortel (Radicula): Primaire wortel aanwezig in het embryo;
• Hoofdwortel: ondergrondse verlenging van de stengel en verdere ontwikkeling
van de kiemwortel;
• Zijwortel: Vertakking van de hoofdwortel;
• Bijwortels of adventieve wortels: alle wortels die geen hoofd- of zijwortel zijn
(= niet ontsprongen uit de hoofdwortel maar uit de stengel!).
Ontstaan wanneer oorspronkelijke kiemwortel verdwijnt of zich even sterk
ontwikkelt als de andere wortels.
,1.3 Functies
• Stevig vasthechten in de bodem;
• Water en mineralen opnemen;
• Opslaan van reservevoedingsstoffen
De uitgebreidheid van de wortel (=hoe diep deze groeit), hangt af van enkele
factoren zoals vochtigheid, klimaat en bodemsamenstelling.
1.4 Omgevormde wortels
• Knolvormige wortels:
o Penwortel: langwerpig en smalle verdikking van de hoofdwortel •
o Radijswortel: verdikking van hoofdwortel + onderste gedeelte van de stengel
• Wortelknollen= Verdikte bijwortels:
o Staan in verbinding met een knop: vegetatieve vermenigvuldiging
Hieruit kan een nieuwe plant groeien.
• Wortelknolletjes (= symbiontische wortels):
o Soort kankergezwellen veroorzaakt door bacteriën;
o De bacteriën gaan de stikstof in de lucht omzetten in nitraten die de plant
kunnen opnemen;
o Als we op een natuurlijke manier de concentratie van stikstof kunnen
verhogen noemen we dit groenbemesting! (biologische landbouw).
In de knollen zitten levende bacteriën die in staat zijn om vrij stikstof uit de lucht om te
zetten naar stikstofverbindingen waarmee aminozuren opgebouwd worden. Die aminozuren
dienen voor de aanmaak van eiwitten (voor plant en bacteriën). Bacteriën krijgen water,
zouten en suikers. Zo’n symbiose met wederzijds voordeel noemen we mutualisme.
• Hechtwortels: Bijwortels op stengels die de plant vastankeren (bv. klimop)
• Luchtwortels: Wortels die vocht in de lucht kunnen opnemen
• Steunwortels = stelt-/plankwortels: (extra steun)
o Hangende wortels
o Groeien verticaal of schuin naar beneden
o Typisch in mangroven
• Ademwortels (=pneumatoforen):
o Groeien verticaal naar boven;
o Een probleem in droge gebieden;
• Zuigwortel (=Haustoriën):
o bv. maretak -> heeft groene bladeren dus kan zelf fotosynthese uitvoeren
(half-parasiet);
• Bladachtige wortels
,2. De stengel
Is het hoofdorgaan dat bladeren draagt of gedragen heeft (=geleed).
Stengel≠ steel: steel is niet geleed.
2.1 Bouw
• Eindknop:
o Hieruit groeit na de winter meestal een nieuw stuk stengel (=loot of spruit);
o Waar het gezeten heeft vindt je ringvormig rond de stengel littekens.
• Knoop (=nodium):
o Staat altijd in de oksel van een blad;
o De plaats waar de bladeren staan ingeplant;
o Het stengeldeel tussen 2 knopen = internodium of tussenknoopstuk;
o Een knoop met het bovenliggende tussenknoopstuk is een stengellid;
o Lenticellen in de korst van het tussenknoopstuk; (-> zie verder *)
o Volgend jaar nieuwe stengel met bladeren of bloemen
(blad-, bloem- of gemengde knop).
• Bladlitteken:
o De plaats waar het blad is afgevallen;
o Door een kurklaag werden de hechtingsplaats van de
bladsteel en de vaatbundels afgedicht.
• Okselknop:
o De knop boven de bladinplanting in de bladoksel waaruit volgend jaar een
stengel met nieuwe bladeren zal groeien;
o Wordt ook bladknop of bloemknop genoemd (naar wat eruit groeit).
2.2 Indeling
• De aard van de stengel
o Kruidachtig:
▪ Eenjarig;
▪ Tweejarig;
▪ Overblijvend (= s’ winters van hun reservevoedsel leven).
o Houtachtig:
▪ Overblijvend;
▪ Bomen: apicale dominantie;
▪ Struiken of heesters: geen apicale dominantie.
Apicale dominantie: De groeiende eindknop onderdrukt de groei van de
zijknoppen. Hierdoor kunnen de onderste bladeren verder groeien omdat ze ver van
de eindknop zitten.
• De vorm (dwarse doorsnede) van een stengel:
o Rolrond
o Kantig
o Samengedrukt
o Halfrond
, • De stand van de stengel:
o Rechtopstaand: Zoals normaal, groeirichting verticaal
o Liggend:
▪ Als er te weinig steunelementen aanwezig zijn, gaat de stengel op de grond
liggen (bv. muur);
o Opstijgend:
▪ Als enkel het bovenste deel is opgericht;
o Kruipend:
▪ Als de op de grond liggende stengel op de knopen bijwortels ontwikkelt;
▪ Bij de aardbeiplant: ontwikkelen zich kruipende stengels die op de plek
waar ze wortelen nieuwe planten laten ontstaan
-> ongeslachtelijke vermeerdering = uitlopers;
o Hangend:
▪ Als de stengel gaat afhangen;
o Klimmend:
▪ Planten die zich vasthechten aan steunsels (planten, objecten) m.b.v.
hechtwortels (klimop), stengelranken (wijnstok), bladstelen (bosrank).
o Windende stengels: Groeien in een schroeflijn rond de steun.
▪ Linkswindend: van boven gezien tegen de klok indraaien;
▪ Rechtswindend: het omgekeerde (met de klok mee)
▪ Soms ook beide: eerst links dan rechts -> vinden van steun wordt groter.
o Knikkend: Knikt naar beneden;
-> Foto’s zie ppt.
• Het stengeloppervlak:
o Glad, ruw behaard, geribd, gegroefd, beklierd;
o Gestekeld: scherp uitsteeksel uit opperhuid;
o Gedoornd: tak/ blad/ steunblad omgevormd tot doorn (rozen);
o Gevleugeld : verbreed met 2 of 4 overlangse lijsten;
▪ Stengel heeft plankachtige uitstekels;
o Phyllocladium: bladachtig verbrede stengel;
o Lenticellen (= kurkporie): Dit zijn kurkachtige knobbeltjes die in de korst van
het tussenknoopstuk zitten;
o Bladlittekens: plaats waar een blad is afgevallen.
• De groeirichting van een stengel:
o Geotroop (meestal dit): in de grond (Bv. pinda’s = aardnoten);
o Plagiotroop: horizontaal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studente02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.