In dit document staan oefen examenopdrachten inclusief antwoorden. Deze opdrachten inclusief antwoorden kan je gebruiken om je voor te bereiden op je Economie examen.
OPGAVE A. Prisonersdilemma (hoofdstuk 2)
In Brekel zijn twee supermarkten, SuperA en SuperB die beiden niet zo
geweldig draaien. Eigenlijk zijn twee supermarkten in zo’n kleine
gemeenschap iets te veel van het goede. Daarom doen beide
supermarkten er alles aan om te overleven in de hoop dat de ander het
loodje zal leggen. Met één supermarkt in Brekel kan er wel weer
voldoende omzet en winst behaald worden. Zowel SuperA als SuperB
overwegen hun prijzen met 5% te verlagen. Door het verlagen van de
prijs kan een supermarkt marktaandeel winnen, tenzij de concurrent ook
zijn prijzen verlaagt.
In de uitbetalingsmatrix hieronder is de winst per week opgenomen bij wel
of niet verlagen van de prijzen met 5%.
SuperB
Winst per week
niet verlagen wel verlagen
niet 1.000 -6.000
verlagen 1.000 6.000
SuperA
wel 6.000 -1.000
verlagen -6.000 -1000
1. Wat is de dominante strategie van SuperA? Motiveer het antwoord.
2. Wat is de dominante strategie van SuperB? Motiveer het antwoord.
3. Welk evenwicht komt hier tot stand?
4. Hoe kunnen beide supermarkten voorkomen dat ze opgezadeld worden
met een verlies in plaats van winst te maken?
Pagina 1
, Jong en Oud, oefenopdrachten
OPGAVE B. Loonheffing (hoofdstuk 3)
Over het loon dat je ontvangt betaal je loonheffing: belastingen en sociale
premies. De loonheffing bedraagt 30% van het loon en wordt op voorhand
door de werkgever ingehouden. Wat je ontvangt is niet het brutoloon
maar het nettoloon (dat is brutoloon min de loonheffing). Op het einde
van het jaar wordt nagegaan of de loonheffing juist was. Als je teveel
loonheffing hebt betaald kun je dat terugvorderen, heb je te weinig
betaald dan moet je alsnog betalen.
Maar let op: iedere belastingplichtige krijgt een algemene heffingskorting
van €2.000 en zij die werken krijgen een extra heffingskorting van
€1.500.
Hugo werkte van januari tot en met augustus fulltime en verdiende
daarmee €2.000 bruto per maand. Sinds september studeert Hugo en
werkt hij nog maar 15 uur per week. Zijn brutoloon bedraagt nu € 800 per
maand. Maandelijks is er telkens €400 aan loonheffing ingehouden door
zijn baas.
5. Bereken de ingehouden loonheffing op jaarbasis.
6. Bereken de totale loonheffing die Hugo moet betalen.
7. Hoeveel loonheffing kan Hugo terugvorderen?
8. Hoeveel loonheffing betaalt Hugo gemiddeld?
Pagina 2
, Jong en Oud, oefenopdrachten
8-12 juni, les 2
OPGAVE C. Loonheffing (hoofdstuk 3)
Pieter de Graaf werkt en heeft een inkomen van € 40.000. Hij heeft
€2.000 aan aftrekposten. De inkomensheffing heeft 4 schijven:
De algemene heffingskorting bedraagt € 1.990.
De arbeidskorting bedraagt € 1.385.
9. Bereken de inkomensheffing van Pieter de Graaf.
10. Bereken het gemiddeld tarief van Pieter de Graaf.
11. Wat is het marginaal tarief van Pieter de Graaf?
12. Verklaar waarom het schijventarief een progressief systeem is.
Over de eerste en tweede schijf wordt 30,8% premie voor de
volksverzekeringen geheven.
13. Hoe hoog is de inkomstenbelasting in procenten van het inkomen bij
Pieter de Graaf.
Paul, de broer van Pieter heeft een eigen bedrijf en een bruto inkomen
van € 95.000. Hij woont in een riante villa waarop een hypotheek rust van
€ 250.000. Over de hypotheeklening betaalt hij 5% rente. De fiscus
rekent een huurwaardeforfait van € 900 per jaar: dit wil zeggen dat hij die
€ 900 bij zijn bruto inkomen moet optellen. Paul reist veel voor zijn werk
en heeft daarmee een aftrekpost van € 3.500 per jaar. Verder gaf hij €
2.400 uit aan bijscholing.
14. Bereken de inkomensheffing van Paul.
15. Bereken de inkomstenbelasting in procenten van het inkomen van
Paul.
Stel dat de algemene heffingskorting van € 1.990 wordt verhoogd naar €
2.090.
16. Maakt dit het absolute verschil tussen de netto-inkomens van Pieter en
Paul groter of kleiner, of blijft dit gelijk?
17. Is deze maatregel nivellerend of juist niet? Verklaar het antwoord.
18. Bereken de netto hypotheeklasten per maand.
Pagina 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thomvernhout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.