Samenvatting Voedselovergevoeligheden
Inleiding
Er zijn verschillende mogelijke reacties op voeding:
Onder voedselovergevoeligheid (VO) wordt verstaan:
de ongewenste reactie van het lichaam na een normale
inname van microbieel voedsel.
In de ruimere zin valt een voedselvergiftiging ook als een
overgevoeligheid te beschouwen, omdat de reactie op
een vergiftiging persoonsafhankelijk of
immuunsysteemafhankelijk is: de een is al gevoeliger voor
een vergiftiging dan de ander.
Allergieën / overgevoeligheid op wereldschaal
20–30 % van de bevolking heeft een overgevoeligheid
(brede term –niet enkel voeding!)
Hoofdstuk 1: Overzicht van het menselijk afweersysteem
1.1 Basisbegrippen en afweercellen
1.1.1 Principes van aangeboren en verworven afweer
Het afweer- of immuunsysteem kan worden ingedeeld volgens aspecifiek of aangeboren (A) en specifiek of
verworven (V) afweer. Verder kan het ook volgens het optreden van reacties in lichaamsvochten zoals
bloed en lymfe (humorale afweer) en reacties van cel tot cel (cellulaire afweer).
Verworven afweer is altijd gericht tegen 1 bepaald Ag, bv. in het membraan van een ziektekiem. V-afweer
wordt pas efficiënt enige dagen na het eerste contact met het infecterend agens: er moeten immers
specifieke antistoffen (As) of immunoglobulines (Ig)worden ontworpen, alsook specifieke
lymfocytreceptoren.
A-afweer werkt al op enkele uren maar is minder efficiënt.
1
,Bij actieve immunisatie wordt iemand besmet, hij maakt dan antistoffen aan en geneest. T-geheugencellen
zijn gevormd en zorgen ervoor dat bij een tweede infectie sneller antistoffen aangemaakt worden.
Kunstmatig gebeurt dit bij vaccineren.
Van passieve immunisatie is sprake bij een ongeboren kind dat via de placenta antistoffen van de moeder
krijgt omdat het dit zelf nog niet kan aanmaken. Kunstmatig komt dit voor als een patiënt serum krijgt
waarin Ig’s van een ander organisme zitten.
1.1.2 Functies van het afweersysteem
De functies zijn: infectieherkenning, infectiebestrijding, self-regulatie en geheugen. De functie ‘bestrijding’
wordt gedeeld met fysische en chemische barrières die strikt genomen niet tot het immuunsysteem
behoren: de huid (pH ~3-5), (cilia op) slijmvliezen, commensale flora (darm/huid), maagzuur. In de brede
zin behoren zij evenwel tot de A-afweer. Bij een vaccinatie willen ze preventief de geheugenfunctie
aanbrengen in het lichaam (sterkere + onmiddellijke reactie vanaf 2e blootstelling.
Self-regulatie: de controle over een reactie opdat het eigen organisme geen schade wordt toegebracht.
Deze functie laat de wensen over bij mensen met allergie of auto-immuunziekten. Het geheugenaspect
behelst een onmiddellijke en sterkere reactie bij een wederkerende blootstelling aan een Ag.
De eerstelijnsafweer tegen een infecterend agens vormen de macrofagen van de A-afweer. Deze cellen
kunnen microben inslikken en afdoden door productie van toxines en degraderende enzymen (fagocytose).
Standaard, d.w.z. zonder specifieke nieuwe antigenische aanval, scannen miljarden lymfocyten het lichaam
op een gans repertorium van antigenen. Alleen de V-afweer is in staat om een massale reactie op gang te
brengen en de afweerkrachten te verenigen tegen één bepaalde (bijna) overwoekerende pathogeen (A-
afweer kan wél buitenspel worden gezet). Als een infectie in dat stadium is gekomen, heeft V-afweer
antilichamen en geactiveerde T-lymfocyten gemaakt die blijven bestaan na het verdwijnen van de infectie.
Alleen lymfocyten bezitten de capaciteit om de geheugenfunctie gestalte te geven.
1.1.3 Bloedhistologie
Bloed is 60% plasma en 40% cellen. Het plasma bestaat uit serum met daarin stollingseiwitten zoals
fibrinogeen. Wanneer iemand bloed geeft, dient een anticoagulant te worden gebruikt om het serum te
kunnen bewaren en hergebruiken. Van de 40% cellen zijn er 39% rode bloedlichaampjes die O2 vervoeren
en 1% witte bloedcellen (WBC); 0,1% zijn thrombocyten of bloedplaatjes die de bloedstelping verzorgen.
Van 100% WBC zijn er 70% polynucleaire granulocyt (de fagocytische neutrofielen, fag. eosinofielen, en fag.
en histaminogene basofielen) en 30% mononucleairen (waartoe de bloedmonocyten, weefselmacrofagen,
NK-cellen en van de V-afweer de lymfocyten behoren). Sommige cellen verlaten na hun vorming de
bloedbaan en resideren definitief in weefsels: mestcellen, macrofagen en immature dendrieten.
Afweercellen zijn afkomstig van precursoren in het beenmerg en verschillen onderling in hun herkomst,
rijpingsproces en plaats en type van werking.
2
,1.1.4 De myeloïde cellijn brengt de meeste cellen van de A-afweer voort
Macrofagen zijn in wezen mature monocyten (komen uit het bloed) die in de weefsels zijn gemigreerd. Ze
behoren tot de fagocyten net zoals de granulocyten en de dendrieten. Macrofagen zijn samen met de
neutrofielen echter de belangrijkste fagocyterende cellen.
• Ongewenste m.o.’s killen
o Eerstelijns effect A-afweer
o Door V-afweer geopsoniseerde cellen
• Induceren ontsteking: vrijzetting chemotactische stoffen (chemokines)
• Activeren afweercellen
• Relatief duurzame vuilbak voor dode cellen of celrommel
• Als APC: activatie van T-cellen
Mestcellen (in weefsels)
• Hoofdrol in allergische reacties door de histaminevrijzetting
• Beschermen van inwendige oppervlakken (niet-fagocytisch)
• Induceren ontsteking: vrijzetting chemotactische stoffen (chemokines)
• Beschermen tegen worminfecties
Granulocyten (in bloed maar ook migrerend in weefsels) (PMN’s)
• Leven kort: enkele dagen
• Hun aantal ↑ bij afweerreacties
• Migreren naar infectie-/ontstekingshaard
Neutrofielen
• Groot in aantal / fagocyt
• Belangrijkste cellen A-afweer
• Bij erfelijke afwijking treden vaak bacteriële infecties op
Eosinofielen / basofielen
• Afweer tegen helminten: vrijzetting van degraderende toxines
• Vrijzetting van histaminase en dus ontstekingsremmende eigenschap
Dendrieten
• ‘macropinocytose’: drinken (opnemen) van extracellulair vocht met afvaltjes of Ag
• Transport van Ag van weefsel via lymfe naar lymfeknoop
• Initiatie V-afweer door APC-eigenschap: Ag presenteren aan T-lymfocyt waardoor T-cel activeert
(conditio sine qua non)
Bloedprecursoren uit het beenmerg
• Lymfoïde en myeloïde lijn: plaats!
• NK-cel geen Ag-specificiteit
• Fagocytisch: granulocyten, monocyten, macrofagen
3
, 1.1.5 De lymfoïde cellijn brengt de lymfocyten van de V-afweer voort en de natural killer cellen (NK’s) van
de A-afweer
Terminologisch worden met “lymfocyten” enkel de B- en T-lymfocyten bedoeld. De NK’s zijn niet Ag-
specifiek en doden virusgeïnfecteerde cellen en tumorcellen. Lymfocyten hebben Ag-receptoren (As) op
hun membraan. De specificiteit voor de gigantische hoeveelheid aan Ag is mogelijk door de dito mate van
variabiliteit in de samenstelling van de Ag-receptoren. Op ieder moment circuleren pakweg een miljard
lymfocyten rond zodat er steeds wel ergens een herkenning zal gebeuren met verder afweergevolg
(proliferatie en differentiatie).
Basisinfo lymfoïde afweercellen
• B-/T-lymfocyten bezitten als enige Ag-receptoren (As)
• Maturatie tot naiëve B/T-lymfocyt
o Bekomen van receptor en capaciteit tot selfherkenning
o B-lymfocyt wordt naïef
▪ Ontvangt BCR + capaciteit selfherkenning in rode beenmerg
▪ BCR is structureel gelijk aan gesecreteerde As
o T-lymfocyt wordt naïef
▪ Ontvangt TCR + capaciteit selfherkenning in thymus
▪ TCR veel minder structuurgelijkenis met As
• Activatie tot effector B/T-lymfocyt:
o Contact met Ag via APC (antigeen presenterende cel)
▪ Proliferatie (deling/klonering) en differentiatie (definitieve vorm en functie aannemen) in
secundaire lymfoïde organen: lymfeknopen, milt, slijmvlies geassocieerd lymfeweefsel
▪ Vanaf nu zijn het effectorlymfocyten
• Effector B-lymfocyten
o Plasmacellen: As-productie door secretie BCR’s (mIg’s of membraan-Ig’s)
o B-geheugencel staat mee in voor geheugenfunctie: herdifferentiatie in plasmacel bij wederkerend
contact met het specifieke antigeen
• Effector T-lymfocyten
o Cytotoxische (TC): killen specifiek intracellulair geïnfecteerde cellen (cf. NK)
o Helpende (TH): activeren B-plasmacellen, doen efficiëntie macrofagen toenemen (betere fagocytose)
o Regulerende (TR): andere lymfocyten onderdrukken en afweerresponsen controleren
o T-geheugencel (TM) staat mee in voor geheugenfunctie: herdifferentiatie in TC,H, of R bij
wederkerend contact met het specifieke antigeen
Natural killer cellen (NK)
• Niet Ag-specifiek→A-afweer
• Niet-fagocytisch, wel celdodend door enzymen
(apoptose)
• Killen naturally virusgeïnfecteerde cellen en
tumorcellen bv. herpes
B/T-lymfocyten →V-afweer
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studente02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.