Samenvatting samenwerken vanuit een organisatie
1. Introductie
Waarom samenwerken?
Wicked problems (=ongestructureerd probleem)
o Moeilijk of onmogelijk alleen oplosbaar
o Nood aan interdisciplinaire benadering
o Bv. Armoede
‘Als je snel wil gaan, ga dan alleen. Als je ver wil gaan, ga dan samen’
o Duurt soms 2 jaar vooraleer eerste vruchten wn afgeworpen
Verschillende perspectieven samenbrengen ontstaat iets nieuws
Samenwerken = middel, geen doel
Voordelen samenwerken?
Toegang tot resources
o Bv. Gezamenlijke SW in dienst nemen
o Bv. De een heeft product en expertise, de ander heeft toegang tot doelgroep
o Tegenpolen = beter
Shared risk
o Spreiden van het risico
Efficiëntie
o Vnl neoliberaal privaat aanbod, overheid trekt zich terug
o Schaalvoordelen (zie toegang tot resources)
Coördineren/ naadloos kunnen aanbieden van bv. zorg op maat
o Bv. geïntegreerde vorm van hulpverlening
o Bv. gezinsondersteunende diensten vanuit holistische visie aangeboden maatwerk
Moreel element/ ethisch imperatief
o Samenwerken moet je nastreven, doel op zich (gevaarlijk)
o Samenwerken als middel
2. Context van samenwerken
Sinds 2000 zijn er meer samenwerkingen. Ook meer maatschappelijke veranderingen hebben samenwerkingen in
de hand gewerkt.
Civil Society (middenveld)
Toenemende focus op:
o Verantwoordelijkheid individuen en hun netwerk
o De gemeenschap, ten koste van de gedeelde
verantwoordelijkheid van de welvaarstaat voor
alle burgers
o Markt
Overheid trekt zich terug
Nieuwe paradigma’s dagen professioneel aanbod uit
o Bureaucratie NPM
Samenwerkingen/netwerken van organisaties dringen
zich op
,De sociaal werkers komen in een spagaathouding terecht: hoe kan sociaal werk mee inzetten op deze
vermaatschappelijking (en bijvoorbeeld het werken met mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen) en tegelijk
de overheid blijven aanspreken op de verantwoordelijkheid voor formele zorg?
Nieuwe paradigma’s
Wicked problems
Toename zorgvragen
2.1. Historiek van de verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat => staat draagt primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn burgers
Jaren 1950/1970: de verzorgingsstaat/welvaartsparadigma
Sterk gecentraliseerd (staat)
Sterk verzuild (gezondheidszorg, onderwijs)
Sterk corporatistisch (sociaal overleg, sociale zekerheid)
Van naastenliefde naar rechten (OCMW-wet van 1976)
Zwakke positie van lokale besturen: hoogstens aanvullend
Onvoorwaardelijk recht (ipv gunst) grondrecht
Universaliteit (ipv selectiviteit)
Aanbodgericht
Niet oordelende houding – participatie centraal
Jaren 1980/1990: verzorgingsstaat onder druk
Vlaamse overheid in uitbouw: centralisatie
Kritiek op de verzorgingsstaat:
o Gebrek aan efficiëntie
o Verkokering (Verschillende overheidsorganen, departementen, provincies of gemeenten, nemen soortgelijke of verwante maatregelen,
die elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen of misschien zelfs strijdig zijn met elkaar)
o Mattheüseffect (rijk w rijker, arm w armer)
Verzuiling ideologisch in afbouw maar belangenverdediging blijft
Steeds meer aanbod en professionalisering van lokale besturen (gemeenten en OCMW)
Voorwaardelijkheid is terug no rights without responsibilities (voor wat hoort wat)
Recht op kansen en mogelijkheden return on investment (meetbare doelen die behaald moeten worden)
Instrumenteel
Kortdurend, gericht op zelfredzaamheid
Categoriale inzet (progressief universalisme)
o soort tussenmodel, de derde weg,
o ‘Moet je doelgroepgericht werken of voor iedereen werken?’
Progressief universalisme: je werkt voor iedereen en binnen universele voorziening geef je
extra aandacht aan wie dit nodig heeft.
Een aanbod voor iedereen, wat betekent dat je niet hetzelfde zal doen voor iedereen, maar je
aanbod zal aanpassen naargelang de noden.
Jaren 2000/heden: verzorgingsstad?
Effecten van een neoliberaal beleid:
o Vermarkting, effecten slaan lokaal neer
o Vermaatschappelijking van de zorg
o Voor wat, hoort wat: rechten en plichten (activering)
Druk op het lokale:
o Decentralisatie – besparingen – vermaatschappelijking van de zorg – terugtredende overheid
(kerntaken)
, 2.2. Een relatie in drie lagen
Relatie tussen overheid en middenveld grote verscheidenheid aan rollen, functies, ideeën en praktijken
Ideologische Ideeën over plaats
verhoudingen in de samenleving
Relatie in
verschillende lagen
Overheid Institutionele Rollen, niveaus,
Middenveld verhoudingen procedures, regels..
Concrete praktijken
Implementatie
in het veld
Ideologische laag: neoliberaal narratief
Bril waardoor men naar de samenleving kijkt (zie historiek)
Ook het bestaan van verschillende opvattingen over en in organisaties over de maatschappelijke plaats en de
(wederzijdse) rol van overheid en middenveld
Diverse componenten:
o Opvattingen over zelforganisatie
o Opvattingen over politiek en democratie
o Opvattingen over solidariteit
o Opvattingen over subsidiariteit
o Overheid als ‘ondersteuner, facilitator, regulator…’
Depolitisering van het middenveld? Factoren?
o Rol overheid verkleint, leent diensten uit middenveld gaat zich meer als uitvoerder gedragen, ten
koste van depolitiserende rol
Institutionele laag: evolutie bestuursmodellen
Bureaucratie
o Centralistische diensten aangeboden vanuit de overheid
o Naoorlogs welvaartsmodel
o Als middenveldorganisatie kon je subsidies aanvragen bij de overheid
Eens je aan de voorwaarden voldeed, kreeg je uw subsidie en werd je voor de rest met rust
gelaten
Veel procedures en regels om aan werkingsmiddelen te geraken, maar eens je ze had, was je vrij
Nieuw publiek management (jaren 2000)
o Begin van neoliberaal narratief
o Relatie overheid en organisatie
Overheid wordt kleiner en gaat meer opdrachten uitbesteden aan organisaties
Resultaatgericht, controle over de uitvoering
Meten van resultaten en output (social return on investment)
Project op een bepaalde manier managen
o Gedrag van de organisaties zelf
Binnen de non-profitsector dachten zelf ook dat dit beter was
Machtsgerichte werking koppelen aan maatschappelijk doel
Vlucht in aantal coöperatieve vennootschappen
Andere stijl van management
Meer prestatiegericht
Niet naar het begin van de rit kijken, maar naar de prestaties
Geld overheid afhankelijk van prestaties
o Nu nog steeds veel voorbeelden van dit model
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 31165. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.87. You're not tied to anything after your purchase.