Samenvatting Approaches to Psychology - Introductie Gedragswetenschappen (200300480)
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen
Introductie Gedragswetenschappen (200300480)
All documents for this subject (46)
Seller
Follow
Tharis84
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: gedrag en psychologie
Frenologie: een studie waar mensen bij de vaardigheden van mensen konden door naar de vorm van
het schedel te kijken
Psychologie: gedrag- en ervaringsstudie a.d.h.v. systematische observaties en analyses
wetenschappelijk
Complexiteit: kenmerk van systemen die grote aantallen eenheden hebben (neuronen in de hersens
bijv.), die samen nieuwe patronen/fenomenen maken, die niet afzonderlijk gevonden worden
Zelfbewustzijn: de vaardigheid om eigen gedrag te observeren, maar ook dat van anderen
Reactiviteit: de neiging van mensen om hun gedrag aan te passen als zij geobserveerd worden
Causaliteit: de studie hoe bepaalde acties/gebeurtenissen een bepaald resultaat veroorzaken
Perspectief: een actief proces waarin er geselecteerd, georganiseerd en geïnterpreteerd wordt wat
er via onze zintuigen binnen komt
Selectieve aandacht: het proces waar er maar op bepaalde stimulerende elementen wordt gefocust
Ambiguous figures/dubbelzinnige figuren: een figuur dat op meerdere manieren bekeken kan
worden, zoals een haas/eend in dezelfde figuur
Gestalt theorie: een gedragstheorie over hoe we dingen zien en leren, maar ook organiseren
Principe van overeenkomst: deel van Gestalt theorie, waarin we dezelfde dingen bij elkaar groeperen
Principe van nabijheid: deel van Gestalt theorie, waarin we dingen dichtbij elkaar bij elkaar
groeperen
Closure/sluiting: het invullen van gaten om een heel te maken, er wordt dus geïnterpreteerd
Schema(ta): een mentaal raamwerk waarin kennis, overtuigingen en verwachtingen georganiseerd
worden en ons gedrag aansturen
Stereotype: een versimpeld en verkeerd beeld van iemand op basis de individu’s groep kenmerken
Confirmation bias: alleen kijken naar de informatie die de eigen overtuiging ondersteunt
Complementariteit: concept dat verschillende raamwerken apart bruikbaar/goed zijn, ondanks de
verschillen
Functionalisme: benadrukt de analyse van de processen waarmee de geest werkt
Structuralisme: de analyse van de inhoud van de geest, met de introspectionistische methode
Empirisch: gebaseerd op observaties
Theorie: een gestructureerde set van principes die een fenomeen uitleggen
Inductie: een proces van redeneren gebaseerd op algemene principes uit specifieke observaties
Deductie: specifieke conclusies trekken uit algemene principes (van theorie naar observatie)
,Hypothese: een specifieke uitkomst/verwachting gebaseerd op een theorie, wat geëvalueerd kan
worden door meerdere observaties te maken
Introspectionisme: methode waarin een individu de inhoud van het eigen bewuste geest analyseert
Operationele definitie: het proces wat gebruikt wordt om iets te meten
Self-report: een individu beantwoord vragen over het gedrag en de mentale toestand van zichzelf
Think-aloud protocols: iemand moet hardop denken terwijl hij/zij een ‘probleem’ oplost
Directe observatie: een observatie die meteen waargenomen wordt, zonder toevoeging van
geobserveerde
Onderzoek setting: waar het onderzoek plaatsvindt
Onderzoeksmethode: de procedure hoe er informatie verzameld wordt, experimenteel of niet
Niet experimentele methodes: hier is er geen sprake van een controle over een factor, ook wel
correlationele designs genoemd
Bystander apathy: de term voor mensen die in geval van nood geen hulp aanbieden
Interview: een onderzoeker vraagt vragen aan een individu
Survey: een aantal gestelde vragen die een individu moet beantwoorden
Bias/vooroordeel: een bron van fouten die resulteert in een systematische vertekening van de
resultaten
Populatie: de groep die de kenmerken heeft om onderzocht te worden
Steekproef: de subgroep van de populatie die gekozen en bestudeerd wordt
Representatieve steekproef: de groep uit de steekproef die overeenkomt met de populatie
Experience sampling methods (ESM): methode om gedachte en gevoelens te bestuderen m.b.v.
communicatie technologie
Naturalistische observatie: observatie in een natuurlijke setting, zonder enige invloed van buitenaf
Participant observatie: de onderzoeker maakt deel uit van de groep die geobserveerd wordt
Onopvallende maatregel/unobtrusive measure: gedrag wordt indirect opgenomen om reactiviteit
tegen te gaan
Case study: gedetailleerd verslag over een individu, waar het gedrag uit te lezen is
Variabele: een gemeten eigenschap dat kan variëren, zoals leeftijd
Correlatie: een patroon/verband tussen twee geobserveerde variabelen
Correlatiecoëfficiënt: hetgeen wat meet hoe positief/negatief het verband is tussen de variabelen
Illusoire correlatie: een cognitieve error wanneer er een verband wordt gemeten dat er niet is
Experiment: een gecontroleerde situatie waarin bepaalde factoren gemanipuleerd worden om te
bestuderen wat een effect heeft op iets en wat niet
, Veldexperiment: experiment in een natuurlijke setting, vaak zonder echte bewustheid van de
participanten
Onafhankelijke variabele: deze wordt gemanipuleerd door de onderzoeker
Afhankelijke variabele: wordt niet gemanipuleerd, ligt aan de geobserveerde zelf (antwoord hij/zij ja
of nee)
Participant: iemand die meedoet aan het onderzoek/experiment
Externe validiteit: hoe goed er gegeneraliseerd kan worden vanuit het experiment naar de populatie
Spreiding van verantwoordelijkheid: als er een grotere groep mensen aanwezig is, voel je minder
verantwoordelijkheid om in te grijpen bij iets
Sociale invloed: brede term voor hoe ons gedrag beïnvloed wordt door anderen
Quasi-experiment: participanten worden in groepen ingedeeld op basis van kenmerken die
afhankelijk zijn van de participant (leeftijd, lengte, geslacht)
Mixed method onderzoek: verschillende manieren van onderzoek in 1 onderzoek
Gehoorzaamheid aan autoriteit: de neiging om altijd naar iemand te luisteren met autoriteit,
ondanks dat dit ‘schade’ kan toebrengen aan iemand anders of als zijzelf onwillig zijn het te doen
Debriefing: de participanten worden na het onderzoek ingelicht over wat het onderzoek was
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tharis84. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.