,Hoofdstuk 1
Afasie is een verworven taalstoornis ten gevolge van plotseling optredend hersenletsel dat is
ontstaan nadat de taal verworven is.
Iemand met afasie hoeft bijvoorbeeld geen andere cognitieve problemen te hebben of
dementie. Het probleem is het vinden van de goede woorden. Het grammaticale vermogen
is min of meer intact.
Door afasie als taalstoornis te definiëren wordt het onderscheiden van spraakstoornissen.
Spraakstoornissen betreffen articulatie. Het kan zo zijn dat articulatorische vermogens ook
aangetast worden door hersenletsel. Bijvoorbeeld: spraakmuscultuur verlamd.
Aphatos = Grieks voor ‘geen spraak’.
Afasie dient onderscheiden te worden van taalontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Afasie
is daarom gedefinieerd als een verworven taalstoornis.
Kinderafasie = kinderen die een hersenletsel krijgen gedurende de periode van
taalontwikkeling.
Schizofrenie = lijkt op afasie, taalgebruik is verward en met veel incorrecte zinsstructuren.
Focaal hersenletsel = focus van letsel op deel dat taalstoornis veroorzaakt.
Diffuus letsel = bepaalde typen van dementie. Geen afasie.
Oorzaken afasie
- Te weinig zuurstof en glucose = afsterven hersencellen
Zuurstoftekort = oedeem. Vocht neemt ruimte in, hersenen zijn omringd door schedel.
Dus er is geen ruimte voor dit vocht.
Dan is er druk op de gezonde hersencellen, deze krijgen nu onvoldoende zuurstof en
glucose. Ze overleven het wel.
- Bepaalde intacte hersengebieden functioneren niet meer door een hersengebied
afgestorven is.
Dit heet diaschise.
Voor beide kan het weken tot maanden duren voordat het afneemt. De niet-
functionerende maar intacte gebieden kunnen opnieuw functioneren waardoor afasie
kan verbeteren of verwijnen.
,1. Beroerte
Hersenen worden van bloed voorzien van arteriën = slagaders. De taalgebieden worden
van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Wanneer de bloedvoorziening door middel
van deze arteriën stokt kan er afasie optreden.
Cerebrovasculair accident (CVA) = medische term beroerte.
3 manieren:
- Hersenbloeding, arterie scheurt in hersenen.
- Trombose, bloedprop in arterie
- Afgebroken stukken stolsel door trombose = embolie. Deze kunnen in een kleinere
arterie komen waardoor het gebied afsterft.
CVA door trombose of embolie = herseninfarct.
2. trauma
Contusio cerebri = hersenkneuzing. Traumatisch verwijst naar een oorzaak van buitenaf,
vaak verkeersongeval of een val van een grote hoogte. Deze vorm zie je vaker bij jongere
mensen.
3. tumor
Maakt niet uit of het een goed of slecht aardige tumor is. Een tumor neemt ruimte in, en
daar is geen ruimte voor. Tumor zal drukken op gezond weefsel en deze zal afsterven.
4. ontsteking
Minst voorkomende oorzaak, bijvoorbeeld meningitis of encefalitis.
Taal en hersenen
Hersenen bestaan uit drie verschillende delen:
1. grote hersenen = cerebrum
2. herstenstam = truncus cerebri
3. kleine hersenen = cerebellum
Hersenen hebben twee of meer symmetrische helften (hemisferen). Beide hemisferen
bestaan uit 4 hersenkwabben.
1. frontaalkwab = Motoriek inclusief articulatie. Taal: grammaticale vermogen.
2. pariëtaalkwab = gevoel en geheugen voor tijd en ruimte. Praxis, sensoriek
3.temporaalkwab = Gehoor, auditieve analyse en herkenning. Taal: woordbeelden
4. occipitaalkwab = visus
Apraxie = vermogen om dergelijke patronen uit te voeren terwijl motorische
vaardigheden op zich intact blijven.
, Hoofdstuk 2
Afasie = productieve en receptieve taalgebruik. Linguïstische symptomen kunnen variëren.
Meestal zijn stoornissen in mondelinge expressie, in alledaags taalgebruik.
Fonologische stoornissen
Productie van fouten in klankstructuur van een woord. Fonematische parafasieën/ literale
parafasieën. Een of meer klanken van het bedoelde woord worden vervangen.
Lexicale problemen
Alle afasiepatiënten hebben dit. Ze hebben moeite met het vinden van het juiste woord op
het juiste moment.
- Patiënt praat vlot en heeft geen problemen met articulatie en zinsbouw maar
taalgebruik is gebrek aan expliciete informatie doordat inhoudswoorden worden
weggelaten.
- Patiënt aarzelt en blokkeert voor groot aantal sleutelwoorden.
- Patiënt produceert vele verbale parafasieën. Als een persoon met afasie dit veel
doet, dan is dit semantisch jargon.
Parafasieën
Afasiepatiënten maken verschillende fouten op woordniveau. Deze hebben ook een
onderliggende oorzaak. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen fouten die het woord zelf
betreffen en fouten die de klankvorm betreffen. Als een woord vervangen wordt door een
ander woord is dit verbale parafasie. Als daarbij een betekenisrelatie met het doelwoord is
dan is het semantische parafasie. Als er geen relatie is met het doelwoord is het irrelevante
parafasie. Fouten op klankniveau worden fonematische parafasieën of literale parafasieën
genoemd.
Grammaticale problemen
- Als verarming en vereenvoudiging van zinsstructuur ( agrammatisme/telegramstijl)
Langzaam spreken en gebruiken korte zinnen.
- In vorm van fouten bij toepassing van grammaticale regels (paragrammatisme)
Normale snelheid met lange en ingewikkelde zinnen.
Expressieve symptomen
- Stereotypen: patiënt uit vaak eenzelfde woord.
- Taalautomatismen = eenzelfde woord of woordgroep zonder dat dit communicatief
passend is.
- Echolalie = patiënt herhaalt bij voortduring woorden of zinnen van gesprekspartner
- Perseveratie = herhalen van voorafgaande activiteit of respons op een moment dat
dit niet adequaat is.
Afasiepatiëntien
- Auditief taalbegrip – moeite met begrijpen van gesproken taal
- Lezen en schrijven
- Articulatiestoornissen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aymeevgerner. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.