Samenvatting, technische geneeskunde, module zes, anatomie van het hart en de longen en fysiologie van het hart.
10 views 0 purchase
Course
Anatomie en fysiologie
Institution
Universiteit Twente (UT)
Dit document omvat alle relevante stof zo kort en bondig mogelijk opgeschreven, waardoor je alles wat er in het document staat kunt leren voor de toets.
M6 pathofysiologie: pijn op de borst en ander coronair lijden
Flashcards39 Flashcards
Free1 sales
Flashcards39 Flashcards
Free1 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Welke klachten ervaren mensen met angina pectoris?
Answer: drukkende beklemmende pijn retrosternaal. Dit kan uitstralen naar de linker arm (binnenzijde), rechterarm, beide armen tegelijk en/of tussen de schouderbladen. Het gaat vaak gepaard met vegetatieve verschijnselen als misselijkheid, transpireren en opboeren wat oplucht.
2.
Wat zijn situatie die angina pectoris kunnen veroorzaken?
Answer: Inspanning, overgang van warme naar koude omgeving, volle maag, warming up
3.
Hoe lang duurt angina pectoris?
Answer: 3 - 5 minuten, het neemt af in rust.
4.
Hoe kan angina pectoris worden aangetoond?
Answer: Fietstest of thallium/technetiumscan
5.
Hoe werkt een fietstest?
Answer: Hierbij wordt er een ECG van de patiënt gemaakt tijdens inspanning.
M6 pathofysiologie: hartgeruis
Flashcards46 Flashcards
Free1 sales
Flashcards46 Flashcards
Free1 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Kun je een toon waarnemen voor de eerste hartslag, zo ja hoe noem je dit?
Een standaard ECG bestaat uit een eik, wat betekend dit?
Answer: Dat de uitvergroting precies 10 mm is.
4.
Hoe wordt de hartfrequentie bepaald van een standaard ECG?
Answer: 300/(aantal blokjes van 5 mm tussen twee R toppen)
5.
Welke afleiding staat er tegenover I?
Answer: Geen enkele
M6 anatomie: ademhalingsspieren
Flashcards10 Flashcards
Free0 sales
Flashcards10 Flashcards
Free0 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Welke spieren zijn er actief bij de inademing?
Answer: diafragma, mm. intercostalis externus, m. scalenus
2.
Welke spieren zijn actief bij de uitademing?
Answer: mm. intercostalis internus en m. transversus thoracis
3.
Wat is de richting hoe mm. intercostalis externus lopen?
Answer: Handen in de zakken
4.
Wat is de richting waarin mm. intercostalis internus lopen?
Answer: handen gekruist op de borst
5.
Wat zijn de hulpademhalingsspieren voor inspiratie?
Answer: m. sternocleidomastoideus, m. scalenus (anterior, medius en posterior), m. pectorialis(major en minor), m. latissimus dorsi, m. serratus (anterior en posterior), m. levatores costarum
M6: Röntgen - productie
Flashcards35 Flashcards
Free0 sales
Flashcards35 Flashcards
Free0 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Formule voor de golflengte
Answer: lambda = c/v
2.
Formule voor de energie van een foton:
Answer: E = f * h
3.
Wat is de constante van planck?
Answer: 4,135 * 10^-15 eVs
4.
Wat is de omrekenfactor van eVs naar Js?
Answer: 1 Evs = 6,63*10^-34
5.
Waartussen worden in een röntgenbuis elektronen versnelt?
Answer: Tussen de cathode en anode, met daartussen een vacuüm
M6: röntgen - interactie
Flashcards20 Flashcards
Free0 sales
Flashcards20 Flashcards
Free0 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat gebeurd er bij smalle bundel geometrie
Answer: Een straal wordt door een collimator precies zo groot gemaakt, dat hij alleen op het onderdeel valt dat bestraalt moet worden.
2.
Door welke processen kan een röntgenbundel verzwakt worden?
Answer: Absorptie: een foton wordt geabsorbeerd en verdwijnt, de hele energie wordt in het target opgenomen.
Verstrooiing: een foton buigt van de richting af.
3.
Hoe wordt de totale verzwakking berekend?
Answer: Door de verzwakking van de losse interacties bij elkaar op te tellen.
4.
Hoe wordt de intensiteit van de doorgaande röntgenbundel berekend?
Answer: I = n_p/A
5.
Waar hangt de verstrooiingsdoorsnede van af?
Answer: Van de eigenschappen van het materiaal waar het doorheen moet en de stralingsenergie
Content preview
SAMENVATTING
ANATOMIE/FYSIOLOGIE
DEELTENTAMEN I
Door: TG-samenvattingen
,Inhoud
Anatomie: anatomie van de longen.......................................................................................................2
Anatomie: ontwikkeling respiratoir systeem..........................................................................................6
Anatomie: anatomie van het hart........................................................................................................10
Anatomie: ontwikkeling van het hart...................................................................................................15
Fysiologie: Congenitaal hartafwijkingen, congenitaal hartblock en cardiomyopathie..........................17
Fysiologie: Mechanismes van hartfalen................................................................................................20
Fysiologie: pijn op de borst en ander coronair lijden............................................................................24
Fysiologie: hartgeruis............................................................................................................................27
Fysiologie: ECG.....................................................................................................................................31
,Anatomie
Anatomie: anatomie van de longen
Er zijn verschillende manieren om de luchtwegen in te delen anatomisch (bovenste en onderste
luchtwegen) en functioneel (geleidende deel/dode ruimte en het respiratoire deel).
BOVENSTE LUCHTWEGEN
De eerste holte van de bovenste luchtwegen is de cavitas nasi (neusholte_
- Dit begint met de vestibulum nasi (voorhof van de neus) hierin
zitten neusharen die grote stofdeeltjes tegenhouden.
- het septum nasi (tussenschot tussen linker en rechter neusgat)
verdeelt de cavitas nasi in sinistra en dextra. Dit septum bestaat
ventraal uit kraakbeen en dorsaal uit bot.
- In de cavitas nasi liggen de conchae nasales (neusschelpen) die ervoor
zorgen dat lucht wordt gezuiverd, opgewarmd en bevochtigd. In beide
neusgaten is er een superior concha, een middle concha en een
inferior concha. Deze zijn goed doorbloed en bevatten een
zwellichaam. In linker en rechter neusgat gebeurt dit om en om. Het
zwellen zorgt voor herstel van het slijmvlies.
- Na de zwellichamen zitten openingen naar de bijholtes in de schedel. Deze zijn
er zodat de schedel lichter wordt, wat zorgt voor minder belasting van de
nekspieren. In de bijholtes zitten ook zwellichamen die ontstoken kunnen raken
bij een verkoudheid, sinusitis. Ook zitten er doorgangen naar de traanbuizen
achter de zwellichamen, hierdoor raakt je neus verstopt bij huilen.
De cavitas nasi gaat over in de pharynx (keelholte, kieuwdarm) waar ook de
mond op uitkomt. Deze overgang wordt de choana genoemd.
- In de pharynx zit een opening naar de tuba auditiva (buis van
Eustachius), de connectie met het middenoor.
ONDERSTE LUCHTWEGEN
De onderste luchtwegen beginnen vanaf de nek, de pharynx gaat hierbij over in de larynx
(strottenhoofd).
- Hier is een scheiding tussen de trachea en de oesophagus. Het epiglottis (strottenklepje) zorgt
ervoor dat voedsel en lucht in de juiste pijp terecht komt.
- De plicae vocales (stembanden) die ervoor zorgen dat je geluid kunt maken bevinden zich
hier.
- De pomum ademi (adamsappel) is bij mannen prominenter aanwezig.
GELEIDENDE DEEL
Het geleidende deel van de luchtwegen bestaat uit alle onderdelen waar geen
gasuitwisseling plaatsvindt:
1. cavitas nasi (neusholte)
2. Nasopharynx (keelholte, kieuwdarm)
3. Larynx (strottenhoofd)
4. Trachea (luchtpijp)
5. Bronchi
6. Bronchioli terminalis
, RESPIRATOIRE DEEL
In het respiratoire deel vindt gasuitwisseling plaats:
1. Bronchioli respiratori
2. Ductuli alveolaris
3. Sacculi alveolares
4. Alveoli
TRACHEA
De trachea (luchtpijp) bestaat uit heel veel kraakbeenringen die rondom
een pijp van 10 – 12 cm lopen. De kraakbeenringen zijn hoefijzervormig
zodat de oesophagus van vorm kan veranderen. De trachea splits zich in
de bronchus principalis dexter (rechter hoofdbronchus) en de
bronchus principalis sinister (linker hoofdbronchus). Het punt van de
splitsing heet de carina. De rechter hoofdbronchi heeft een grotere
diameter en loopt steiler naar beneden. De linker hoofdbronchi is langer,
dunner en minder steil omdat deze langs het hart heen moet. Wanneer er iets in de luchtwegen komt,
zit dit dus vaker in de rechter long.
INDELINGEN LONGEN
De rechter long heeft 3 longkwabben, de linker long 2. De kwabben worden
gescheiden door de vertakkingen van de bronchi. De lijnen tussen de kwabben
worden fissuren genoemd. Longen worden ook ingedeeld op basis van segmenten,
de rechter long heeft er 11 en de linker 10. Een segment is een los functionerende
eenheid binnen een long met eigen bloed- en lucht- toe- en afvoer.
LONGHILUS
De segmenten komen samen bij de longhilus het gedeelte waar de long verbonden is
met de wand. Bovenin de hilus ligt de arteria pulmonalis en onderin ligt de vena
pulmonalis. De hoofdbronchie loopt dorsaal ten opzichte van de vaten in de hilus.
VASCULARISATIE VAN DE LONGEN
Verschillende arteriën en venen zijn in de longen en trachea van belang:
a. bronchialis a. pulmonalis v. bronchialis v. pulmonalis
Zorgt voor O2 rijke Zorgt voor de aanvoer Voert O2 arm Voert O2 rijk bloed
aanvoer in de van O2 arm bloed, bloed af vanuit de af richting het
bronchiën. waar gasuitwisseling bronchiën. linker atrium.
in plaats kan vinden.
Intrasegmentaal Intrasegmentaal Intersegmentaal Intersegmentaal
Intrasegmentaal wil zeggen dat de arterie in een segment loopt. Intersegmentaal wil
zeggen aan het oppervlak tussen twee segmenten. Hier kan uitwisseling tussen
segmenten plaatsvinden. Dit hele systeem noemen we een intrabronchonaal
segment.
De bronchiale arteriën splitsen zich af vanuit de aorta of intercostaal arteriën en gaan vandaaruit
richting de bronchiën. Terug loopt het via de bronchiale venen die op de vena azygos of hemiazygos
draineren.
De a. bronchialis bestaat uit 1 a. bronchialis dextra en 2 a. bronchialis sinistra.
- De A. bronchialis dextra komt uit een intercostale arterie.
- De A. bronchialis sinistra (1) komt uit de aorta vlak voor de aortaboog.
- De A. bronchialis sinistra (2) komt uit de thoracale aorta.
THORAXWAND
De thorax wordt aan de bovenkant begrenst door de 1e rib en aan de onderkant door
het diafragma.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TGsamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.