Aantekeningen hoorcolleges cursus Middeleeuwen 2021, Geschiedenis/UvA
Inhoud
Hoorcollege 2: Vroege Christendom ............................................................................................... 2
Hoorcollege 3: Byzantium en Islam ................................................................................................ 5
Hoorcollege 4: De Karolingers ........................................................................................................ 9
Hoorcollege 5: Familie en gender structuren .................................................................................11
Hoorcollege 6: Landelijke gemeenschappen en de commerciële revolutie .......................................13
Hoorcollege 7: Religieus leven en de paus .....................................................................................16
Hoorcollege 8: Kruistochten en culturele ontmoetingen .................................................................20
Hoorcollege 9: Hervorming en ketterij...........................................................................................24
Hoorcollege 10: Universiteiten en leren ........................................................................................28
Hoorcollege 11: Staatsvorming .....................................................................................................30
Hoorcollege 12: De late middeleeuwen en de Renaissance .............................................................34
1
,Hoorcollege 2: Vroege Christendom
❖ Mysterieculten en Joodse hervorming in Judea
➢ Kennis van een band met het bovennatuurlijke: Belofte kennis/band met het
bovennatuurlijke, was de enige manier om deze band te krijgen. Bood dus meer dan de
publieke religie
➢ Exclusiviteit en exclusiviteit: Exclusieve genootschappen die in theorie open stonden voor
iedereen.
➢ Initiatierituelen/Vrijwilligheid: Men maakt een persoonlijke keuze om bij de genootschappen
te komen
➢ Goden: (Isis uit Egypte, Mithra uit Perzië)
➢ Christendom
▪ Romeins Judea (63v. Chr – 135 n. Chr)
▪ Jezus van Nazareth (5/4 v. Chr. – 30 n. Chr.): Aantrekkelijke populaire profeet
▪ 12 Apostelen
▪ Succesvolle sekte
❖ Verspreiding in Romeinse en post-Romeinse context
▪ Paulus
• Saul van Taurus (Joodse man) : Verhaal gaat dat het eerst een christelijk vervolger
was die vervolgens toch bekeerde en het geloof ging vespreiden
• Ca. 5- 64/67 n. Chr.
• Preken en reizen
• Joden en niet-Joden: Probeert ook niet-Joden te bekeren tot zijn geloof. Strenge
eetregels voor Joden worden bijvoorbeeld minder streng nageleefd waardoor het
makkelijk was voor andere groeperingen om zich aan te sluiten bij het Christendom
• Brieven (estiples) > Nieuwe Testament
• Veel mythevorming rond Paulus
• Reizen: Veel kustplaatsen (infrastructuur die binnen een romeins rijk al bestond)
verspreiding Christendom vond dus vooral plaats in al bestaande infrastructuren
❖ Bekering en missionering
▪ Bekeerlingen en succesfactoren
• Populariteit msyterieculten
Intiatie: Doping, deel worden van een gemeenschap door een bepaald ritueel
‘Verborgen’ kennis: Kennis waar anderen geen weet van hebben
• Centraliteit ‘gewone’ mensen: Jezus was een gewoon mens en was nu een
goddelijkheid door wat hij heeft gedaan. Mensen zochten dus een band met een
gewoon mens zoals zichzelf en dit verschilde met eerdere beelden van Goden die ver
van hun af stonden.
• Toegankelijkheid en participatie
Joden en niet-Joden: Je hoefde niet bij een bepaalde groep te horen om deel te
worden van deze religie/gemeenschap
Elites en niet-elites: Je hoefde geen rijkdom of status te bezitten om bij deze
gemeenschap te horen en kon zelfs een hoge functie bemachtigen binnen deze
religie/gemeenschap zonder een hoge achtergrond te hebben
❖ Christendom in Romeinse en post-Romeinse wereld
➢ Diocesen/parochies: voortzettingen van Romeinse indelingen
➢ Bisschoppen: Worden belangrijke groep binnen het fragmenterende Romeinse rijk
➢ Latijn: De taal van het Romeinse rijk wordt overgenomen in het Christendom
2
, ➢ Intellectuele tradities: Denken van griekse en Romeinse filosofen wordt voortgezet in het
Christendom
➢ Christendom spreid zich verder uit dan het Romeinse rijke en daardoor wordt de taal en
bijvoorbeeld het denken ook verder verspreid dan alleen het Romeinse rijk
❖ 2 manieren van verspreiding
➢ Bekering van lokale vorsten: Macht van een koning te versterken, bijvoorbeeld als er strijd is
tussen 2 christelijke stromingen
▪ Clovis (r.482-511) en de Merovingische Franken
▪ Reccared I (r. 586-601) en de Visigoten: Ging conflict tussen 2 Christelijke stromingen
tegen door zich tot de katholieke kerk te bekeren
▪ Aethelbert (r. 589-616) en het Angelsaksische koninkrijk Kent: Politiek propganda
➢ Missies door bijvoorbeeld missionarissen die rondtrokken om mensen te vertellen/bekeren
over het Christendom: Missionering
▪ 595: Augustinus van Canterbury, ‘apostel van de Engelsen’: Engelse omslag naar het
Christendom
▪ 5e eeuw: Patrick, ‘apostel van de Ieren’: Afkomstig uit Engeland (st patricks day)
▪ 690: Willibord ‘apostel van de Friezen’
▪ 716, 754: Bonifacius, ‘apostel van de Duitsers’
▪ Veel mythevorming rond missionarissen: Op heldhaftige manier gestorven
▪ Ook vaak politieke beweegredenen bij missionarissen
❖ Religieuze verscheidenheid
➢ Christendom en ketterij
▪ Latijns/Katholiek
▪ Byzantijns/Orthodox
▪ (Verschillende soorten stromingen met afwijkende ideeën, eenheid is geleidelijk
gekomen)
▪ Arianisme (4e-7e eeuw)
• Conflict tussen Arianisten en de bisschop van Alexandrië
• Arius (256-336) Bisschop
• Jezus ondergeschikt aan God de Vader: Er is een tijd waar Jezus niet bestond en
alleen God de Vader er was. Jezus is een product van God de Vader en daardoor
ondergeschikt waardoor er ook geen sprake kan zijn van een drie eenheid
• Concilie van Nicea (325): kerkvergadering. Discussie over welke leerstelling de juiste
leerstelling was. Twee meningen in hetzelfde geloof was moeilijk. Uitkomst: Er zijn 3
entiteiten en 1 essentie
• Ostrogoten, Visigoten, Vandalen, Lombarden, Bourgondiërs: Vaak aanhangers van
Arianisme
• Clovis voor 500?: week dus af van zijn voorgangers en was misschien eerst Ariaans
▪ Monofysieten (5e eeuw en later)
▪ Donatisme (4e-6e eeuw)
• Afrika
• Donatus Magnus (+355)
• 313: Bisschop van Cathargo: de eigenlijke bisschop van Carthago was volgens de
donatisten ook een traditor en daarom stelde zij Donatus als wettelijke bisschop aan.
3
, • Positie traditors (uitleveraars) in kerk: traditors zouden christelijke documenten over
hebben gegeven aan Romeinse overheden en waarom daarom volgens critici geen
ware Christelijke
• Donatisten waren dus die critici die andere christelijke bekritiseerden,
• Augustinus van Hippo (354-430): tegenhanger van onderhanden de Donatisten
Aangaande de correctie van Donatisten: Geschreven bron tegen de Donatisten
▪ Pelagianisme (5e-6e eeuw)
➢ Elites en niet-Elites
▪ Christelijke elites en ‘gewone’ gelovigen
▪ Bekering en syncretisme: Syncretisme: tradities en legendes worden overgenomen of
aan elkaar verbonden en verschillende religies groeien naar elkaar toe
▪ Christenen en heidenen: binnen Christelijke groepen beoefenen mensen nog heidense
dingen
➢ Regionale verschillen
▪ Iers Christendom: Is bijzonder omdat het nooit deel heeft uitgemaakt van het Romeinse
rijk, is vrij geïsoleerd -> Eigen vorm van Christendom ontwikkeld
Insulaire stijl: patronen met hoeken, anders dan kunst in Rome
Kloosters en bisschoppen: geen steden. Kloosters nemen de meest prominente rol in en
worden centra van het geloofsleven. Nemen functies van bisschoppen over: bijv.
administratie
Pelgrimage als missie: Veel vroege missionarissen kwamen uit de Ierse traditie. Ierse
kloosterbestaan hecht veel waarde en belang van pelgrimage
❖ Vroegmiddeleeuws Christendom:
➢ Verspreiding in Romeinse en post-Romeinse wereld
➢ Continuïteit en verandering
➢ Religie en politiek
➢ Doctrine en ketterij
➢ Religieus syncretisme
➢ Regionale verschijningsvormen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pollypop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.