Historische context, Het Britse
Rijk
C1. Introductie
De uitspraak ‘een rijk waar de zon nooit ondergaat’ wordt gebruikt voor wereldrijken die zo groot
zijn, dat er ieder moment van de dag een deel in daglicht is. Eind 19 e eeuw gold dit voor het Britse
Rijk. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland bezat op dat moment gebieden in Azië,
Afrika, Australië en Noord-Amerika (Canada). In de eerste helft van de 20 e eeuw zou dit rijk zijn
hoogtepunt bereiken en na WOII uiteen vallen.
In de 16e eeuw waren Engeland en Schotland nog aparte koninkrijken. In deze periode bevoeren
Europese ontdekkingsreizigers de wereldzeeën op zoek naar nieuwe gebieden en vaarroutes. Eind
15e eeuw hadden zij de weg opengelegd naar Amerika. In het begin werden Zuid- en Midden-
Amerika door Spanjaarden en Portugezen gekoloniseerd. Later vestigden de Spanjaarden, Fransen en
later ook Engelsen koloniën in het noorden van dit continent. Daar kwamen ze in aanraking met
indianen.
Naar het oosten breidden veel Europese landen hun macht uit. Op het Aziatische continent
ontstonden handelscontacten, die in de loop van de 17 e eeuw werd uitgebreid. Voor de Engelsen zou
de focus al snel komen te liggen op India.
Mede dankzij zijn koloniale bezittingen zou Groot-Brittannië uiteindelijk een zeer sterke positie
krijgen in de wereld. De groei van het Britse Rijk had ook grote gevolgen voor de economie en
samenleving van het thuisland.
C1.1 Amerikaanse koloniën (1585-1833)
Kenmerkende aspecten:
18. het begin van de Europese overzeese expansie
21. De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
27. Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, sociale verhoudingen en economie.
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme.
30. De demografische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap.
Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord-Amerika als mogelijke locatie zich te vestigen. Ze waren
op zoek naar een goede uitvalsbasis voor hun strijd tegen het katholieke Spanje. Economische
motieven speelden ook een rol: ondernemers hoopten hier goud en zilver aan te treffen. De eerste
Engelse nederzettingen in Noord-Amerika waren geen succes. Pas in de 17 e eeuw wisten Engelse
kolonisten aan de oostkust van het continent hun eerste permanente nederzetting te stichten.
De Engelse handelscompagnieën probeerden mensen naar de koloniën te lokken door een eigen stuk
landbouwgrond in vooruitzicht te stellen. Daarnaast trokken sommige kolonisten om religieuze
redenen naar Noord-Amerika. Dat gold met name voor een groep protestanten die in 1620 een
belangrijke nederzetting stichtte. Tien jaar eerder waren zij Engeland ontlucht uit angst dat zij daar
, om religieuze redenen vervolgd werden. Ze hadden namelijk scherpe kritiek op de anglicaanse kerk,
de Engelse staatskerk die tijdens de 16e-eeuwse Reformatie was ontstaan. Deze was volgens hen te
katholiek. In Amerika wilden de protestanten een geheel nieuwe samenleving opbouwen, vanwege
hun religieuze motieven worden de stichters hiervan Pilgrim Fathers genoemd. Een pelgrimage ofwel
bedevaart is een reis naar een heilige plaats.
In de loop van de 17e eeuw trokken steeds meer Engelsen naar Noord-Amerika en groeide de groep
kolonisten. Zij onderhielden goede handelscontacten met de oorspronkelijke bevolking, maar de
kolonisatie zou uiteindelijk leiden tot grote sterfte onder deze groep. De Engelsen namen ziekten
maar, waar de bevolking geen weerstand tegen had. Ook ontstonden er al snel conflicten over de
vraag wie eigenaar was van welk gebied. Dit had bloedige oorlogen tot gevolg. Dankzij het bezit van
betere wapens wonnen de kolonisten deze bijna altijd.
Uiteindelijk zouden de Engelsen aan de oostkust van Noord-Amerika 13 koloniën stichten. De
noordelijke daarvan ware vestigingskoloniën, met een economie gericht op landbouw, handel en
nijverheid. De belangrijkste reden om hier naartoe te trekken, was een nieuw leven op te bouwen.
De zuidelijke koloniën ontwikkelde zich tot plantage-economieën. Daar lag de focus vrijwel op het
grootschalig verbouwen van gewassen voor de export. Ten zuiden van Noord-Amerika lagen ook
Engelse plantagekoloniën, zoals op Barbados en Jamaica. Deze Caraïbische plantagekoloniën waren
veel winstgevender dan die in Noord-Amerika.
Voor het werk op plantages waren arbeiders nodig. Daarom werden mensen uit Afrika als slaaf naar
Amerika gehaald om op de plantages te werken. Alle Engelse koloniën maakte gebruik van deze
slavenarbeid, maar in de zuidelijke plantagekoloniën was het aandeel slaven groter.
De handel in slaven vormde deel van de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika.
Handelsschepen vertrokken vanuit Britse havens met diverse kostbaarheden. In West-Afrika ruilden
handelaren deze voor slaven, die ze in Noord-Amerika en het Caraïbische verbied verkochten.
Volgeladen met producten van de plantages voeren de schepen terug naar Europa. De Engelsen
verdienden er veel aan. De Royal African Company, een Engelse handelscompagnie gericht op
handel met West Afrika, legde zich hier dan snel op toe.
Britse koloniën in Noord-Amerika vielen onder het bestuur van de Britse overheid. In de loop van de
18e eeuw kwam daar steeds meer verzet tegen. Veel kolonisten voelden helemaal geen band meer
met het moederland. Ze vonden het ook oneerlijk dat zij wel belastingen moesten betalen, maar niet
vertegenwoordigd waren in het parlement van Groot-Brittannië, waar alle politieke besluiten werden
genomen. De Europese kolonisten kwamen ook in aanraking met denkbeelden uit de Verlichting.
Drie hadden grote invloed: Bij de trias politica moet de overheid een strike scheiding maken tussen
het maken van wetten, het uitvoeren ervan en de rechtspraak. Volkssoevereiniteit houdt in dat de
macht van een overheid berust op de wil van het volk. En met natuurlijke rechten wordt bedoelt dat
men van nature rechten bezit die nooit kunnen worden afgenomen. Geïnspireerd hierdoor kwamen
de kolonisten in 1776 in opstand. Zij verklaarden zich onafhankelijk van Groot-Brittannië en vormden
een federale staat, een samenwerkingsverband van deelstaten met een eigen bestuur, onder een
gemeenschappelijke nationale overheid. De Verenigde Staten van Amerika werden pas na een oorlog
van enkele jaren door Groot-Brittannië erkend.
In de grondwet van de VS was gelijkheid een belangrijke waarde. Lange tijd gold dit alleen voor een
kleine groep. Vrouwen en armen hadden geen politieke invloed en het principe gold ook niet voor
Afro-Amerikanen, van wie de meesten als slaaf leefden. Verlichten en religieuze denkers uitten vanaf
eind 18e eeuw kritiek op het systeem van de slavenhandel en slavernij. Zij vonden slavernij in strijd
met de fundamentele gelijkheid van mensen en christenen vonden dat slavernij strijdig was met
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lmvdp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.27. You're not tied to anything after your purchase.