Week 8 - Biologische ritmes, emotie, stress en slaap
Hoofdstuk 8 (Cog): Dagelijks geheugen en geheugenfouten
Autobiografisch geheugen bestaat uit episodisch en semantische
componenten. Visuele ervaringen spelen dus een bleangrijke rol.
Reminiscentiebult: mensen boven 40 jaar hebben verbeterd geheugen
voor gebeurtenissen uit hun pubertijd en jonge volwassenheid.
Zelfbeeldhypothese: in deze tijd wordt zelfbeeld en identiteit
gevormd dus deze gebeurtenissen onthoud je beter.
Cognitieve hypothese: periode van snelle verandering gevolgd door
stabiliteit veroorzaken sterkere codering.
Culturele levensscript: gebeurtenissen worden beter onthouden
wanneer het voldoet aan culturele levensscript.
Flitsende herinneringen (flashbulb memories): herinneringen die worden
gecodeerd als er iets schokkend of zeer emotioneels gebeurt. Ze zijn vaak
onnauwkeurig of missen details door repetitie en media-aandacht
(narratieve repetitiehypothese).
Wapenfocus effect: als alle aandacht wordt gericht op één emotionele
prikkel; kunnen andere belangrijke prikkels worden vergeten.
Constructieve karakter van geheugen: herinnering = wat er daadwerkelijk
is gebeurd + aanvullende factoren (kennis, ervaringen en verwachting).
Dit fenomeen werd onderzocht adhv:
Herhaalde weergave: (door Bartlett, onderzoek: "War of the Ghosts")
deelnemers probeerden zich een verhaal met steeds langere tussenpozen
te herinneren nadat ze het voor het eerst gelezen hadden. Reproducties
werken korter, bevatten veel onnauwkeurigheden en afspiegeling van
cultuur.
Pragmatische gevolgtrekking: lezen van een zin die een persoon ertoe
brengt iets te verwachten dat niet expliciet wordt vermeld of geïmpliceerd.
Een verklaring voor MPI (misleading post event information) is verstoring
met terugwerkende kracht en bronmonitoring (details uit verschillende
bronnen).
Post-identificatiefeedback-effect: betrekking op de toename van het
vertrouwen in de identiteit van de dader door het bevestigen van de
feedback na het maken van een identificatie. Oplossingen:
mensen gebruiken die lijken op verdachte
informeren dat dader misschien niet in line-up zit
Cognitieve interview: vermindert e kans op suggestieve input van de
interviewer.
Hoofdstuk 9 (Cog): Kennis
Categorisering
Prototypebenadering: lidmaatschap wordt bepaald door gelijkenis met
prototype dat de categorie vertegenwoordigt.
, Typicaliteitseffect: deelnemers reageerden sneller voor objecten met
een hoge protypiciteit (bepaald adhv zinsverificatietechniek).
Voorbeeld benadering: gekoppeld aan het gemiddelde lid van de
categorie.
Er kan rekening worden gehouden met atypische gevallen en zeer
variabele categorieën.
Semantische netwerkbenadering: concepten ordenen in netwerken. Het is
een hiërarchisch model dat bestaat uit knooppunten. Kenmerkend is de
spreiding van de activering; spreiding van de activiteit naar elke
verbinding die met het geactiveerde knooppunt is verbonden.
Kritiek: kan geen typische effecten verklaren.
Connectionistische benadering: stelt dat concepten worden
vertegenwoordigd door netwerken die bestaan uit invoereenheden, die
informatie ontvangen van de zintuigen, verborgen eenheden, die
informatie ontvangen van invoereenheden en uitvoereenheden, de
informatie ontvangen van de verborgen eenheden en concepten
vertegenwoordigen. Ondersteunt door:
de werking wordt niet volledig verstoord door schade als gevolg van
gracieus verval;
verklaren veralgemening van het leren.
Er zijn vier belangrijke benaderingen van hoe concepten in de hersenen
worden weergegeven:
Zintuiglijk-functionele hypothese: semantisch geheugen maakt
onderscheid tussen zintuigelijke kenmerken en een systeem dat
ondescheid maakt tussen functie.
Semantische categoriebenadering: specifieke neurale circuits voor
sommige specifieke categorieën.
Multiple-factor benadering: houdt zich bezig met de manier waarop
concepten in een categorie worden verdeeld.
Belichaamde benadering: onze kennis van concepten is gebaseerd
op reactivering van zintuigelijke motorische processen die
voortkomen uit interactie met het object (spiegelneuronen).
Hoofdstuk 11 (Bio): Emotie
Epinefrine en noradrenaline verhogen de bloedstroom naar de spieren en
zorgen ervoor dat voedingsstoffen worden omgezet in glucose. De
bijnierschors scheid steroïde hormonen af om glucose beschikbaar te
maken voor spieren.
Amygdala bevindt zich in temporale kwab en bestaat uit verschillende
groepen kernen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lowevdweij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.