Samenvatting grondslagen inkomstenbelasting
Voor 2018 behoorde alles van voor en tijdens het huwelijk tot goederengemeenschap. Na 1
januari 2018 viel alleen hetgeen tijdens het huwelijk is verworden onder de
huwelijksgemeenschap.
Belastingen hebben een budgettaire functie (belastingen) en instrumentele functie (verdeling,
allocatie en stabilisatie).
Beginselen van belastingheffing
1. Rechts- of verdelingsbeginsel
Draagkrachtbeginsel, profijtbeginsel (wegenbelasting) en beginsel van bevoorrechte
verkrijging (erf- of schenkbelasting)
2. Doelmatigheidsbeginsel
Beginsel van minste pijn, welvaartsbeginsel, beginsel van optimale realisatie
Draagkracht
Factoren: gezamenlijke huishouding, immateriële behoeften en traditioneel gezin
Objectieve draagkracht: men kijkt alleen naar het inkomen van een persoon
Subjectieve draagkracht: naast het inkomen worden andere factoren meegenomen als uitgaven
aan alimentatie en zorgkosten.
Er is geen progressief tarief nodig voor draagkracht omdat hogere inkomens meer draagkracht
hebben en dus is het logisch dat ze meer betalen. Het tarief draagt wel bij aan
inkomensverdeling.
Wordt bepaald door SHS-inkomensbegrip: Y = eindvermogen – beginvermogen + consumptie
dit is een vermogensaanwasbenadering, je betaalt over je vermogensvermeerdering. Dit heeft
als nadeel dat er een liquiditeitsprobleem kan ontstaan doordat vermogensstijgingen ook
bestaan in niet-geld. Op te lossen door leningen bij de bank en uitstel van belasting waardoor er
pas later betaald hoeft te worden.
Schulden volgen de bezittingen, met als uitzondering schulden waarvan renteaftrek in box 1 en 2
is uitgesloten in box 3. Er is horizontale verliescompensatie mogelijk (binnenjaars) en verticale
(buitenjaars). Dit is in strijd met draagkracht vanwege verliesverdamping.
Alimentatie is aftrekbaar op het box 3 vermogen. Kinderalimentatie niet.
De inkomstenbelasting is analytisch vanwege het boxenstelsel en synthetisch vanwege de
mogelijkheid tot verrekenen tussen boxen. Er ontbreekt neutraliteit door de verschillende
tarieven in de boxen.
AWIR kijkt naar gezinsdraagkracht -> splitsingsstelsel. Voordelig voor alleenverdiener, maar
nadelig voor arbeidsparticipatie van de vrouw.
IB kijkt naar individuele draagkracht -> individueel stelsel. Strijdig met draagkracht (men wordt
als individu belast) en herverdeling (eenverdiener betaalt meer dan tweeverdiener).
Tweeverdieners tov alleenverdieners en alleenstaande
Het toenemende aantal tweeverdieners is goed voor het bbp maar nadelig voor economische
zelfstandigheid, emancipatie.
,Tweeverdieners betalen minder belasting dan allenverdieners. Dit komt bijvoorbeeld door
arbeidskorting en schaalvoordelen. Tweeverdieners hebben daar twee keer recht op. Ook is het
voordeliger allebei een beetje te verdienen om onder een lager tarief te vallen.
In het nieuwe stelsel van 2020 is er minder progressiviteit om het verschil tussen
alleenverdieners en tweeverdieners te verkleinen. Het tarief gaat pas omhoog bij een hoog tarief.
Tarieven geven een schijnbeeld want de hoeveelheid belasting wordt ook bepaald door
heffingskortingen en toeslagen, en de druk wordt bepaald door de combinatie van tarieven in
box 1 en de heffingskortingen en toeslagen.
De hoogste marginale druk geldt bij de laagste inkomens door de afbouw heffingskortingen. De
belastingdruk in de middelste schijf blijkt even hoog als het percentage in de hoogste schijf.
Er mag geen discriminatie ontstaan tussen alleenstaande en alleenverdiener. Allen zijn gelijk
voor de wet. HR stelt echter dat er bijna opzettelijke discriminatie moet zijn om te oordelen dat
er in strijd met het verdrag wordt gehandeld.
Partner
Tot 2011 konden belastingplichtigen kiezen of ze wel of geen partner wilden zijn. Vanaf 2011
was er geen keuze meer; als je voldoet ben je partner.
Objectief partnerbegrip: het is objectief vast te stellen door de belastingdienst zonder
contactmoment of belastingplichtigen aangemerkt worden als partners
Hoofdregel: je bent altijd fiscaal partner als je trouwt, tenzij verzoek tot echtscheiding en niet
meer op hetzelfde adres (art 5a lid 4 AWR) of gescheiden van tafel en bed (lid 3).
Bij duurzaam gescheiden leven blijf je partner tot verzoek tot echtscheiding. De woning blijft nog
2 jaar eigen woning voor de vertrekkende en dus mag de hypotheekrente nog steeds worden
afgetrokken mits de blijvende er nog woont (art 3.111 lid 4 en 8 ib). er geldt een uitzondering
dat er twee eigen woningen aangemerkt mogen worden.
Als je midden in een jaar pas fiscaal partner wordt, geldt dit partnerschap voor dat hele jaar. Ook
bij beëindiging blijft fiscaal partnerschap het jaar gelden, mits gezamenlijk ingeschreven in BRP
(art 1.2 wet ib).
Eisen (art 1.2 wet ib): ingeschreven op hetzelfde adres BRP en (1) een kind (2) een kind erkend
(3) pensioen samen (4) samen eigenaar woning als hoofdverblijf (5) minderjarig kind op zelfde
adres mits beiden meerderjarig tenzij huurovereenkomst of blijf-van-mijn-lijf (6) vorig jaar
partner
De oudste verbintenis gaat voor.
Uitzonderingen: (1) bloed- of aanverwant eerste graad, tenzij ouder dan 27 jaar (art 1.2 lid 4 ib)
(2) niet-inwoner van NL en geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige (art 7.8 wet ib)
Samenwonen (art 5a AWR)
Ongehuwd, meerderjarig, ingeschreven op hetzelfde adres BRP en samenlevingscontract.
Indien het niet langer mogelijk is op hetzelfde adres ingeschreven te zijn door verzorgingstehuis,
blijft men partner (art 5a lid 7 AWR), tenzij verzoek tot einde partnerschap.
Tot 2008 kreeg je heffingskorting uitbetaald als je geen ib betaalde. Alleenverdieners kregen
toen twee keer heffingskorting. Vanaf 2008 is dit niet meer mogelijk om mensen te stimuleren
tot werk.
, In dienstbetrekking staat de arbeidsrelatie centraal. Hierop is loonbelasting van toepassing (art
3.81 wet ib).
Bij overige werkzaamheden staat zelfstandigheid centraal. Hierop is inkomstenbelasting van
toepassing.
Loon
Loonbelasting is voorheffing op inkomstenbelasting (art 9.2 wet ib). Maar vaak ook eindheffing
(wet 9.4 lid 2 ib). het is dan de enige heffing voor belastingplichtigen bijvoorbeeld bij loondienst
en huurhuis.
De wet stelt dat alles loon is, tenzij expliciet is vrijgesteld.
Dienstbetrekking
Werkgever is inhoudingsplichtig en verzekeringsplichtig voor werknemersverzekeringen en
loonbelasting. De werknemers vallen onder de pensioenregeling.
Privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking, vroegere privaat- of publiekrechtelijke
dienstbetrekking, of loon uit privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander.
1. Gezagsverhouding
Beslissend hierin is de bevoegdheid van de werkgever om aanwezigen opdracht te
geven, niet of hij dit ook daadwerkelijk doet
2. Loon
3. Persoonlijk arbeid gedurende een zekere tijd
Ook de DGA staat onder dienstbetrekking van eigen bv. Het verschil is dat de DGA geen
werknemer voor werknemersverzekering is, omdat de DGA zijn eigen ontslag kan voorkomen
(werknemers kunnen dit niet). Er geldt een gebruikelijk fictief loon (art 12a wet Lb). Er geldt
ook een limiet wat de DGA mag lenen aan de eigen bv.
VAR en DBA om van de voorkant de fiscale duiding van de arbeidsrelatie te geven.
Smeerkuilarrest: man had blijvende schade door explosie in garage. Kreeg hiervoor een
vergoeding die onbelast was omdat de oorsprong van de vergoeding zich niet in de
dienstbetrekking vond.
MH-17-arrest: verzekeringsuitkering die familie van overledene kreeg door overlijden bij de
MH-17. Deze verzekeringsuitkering was vanuit de dienstbetrekking afgesloten en is daarmee
belast.
Negatief loon
Feitelijk terugbetalen van loon. Wanneer je iets hebt ontvangen van de werkgever dat je terug
moet geven. Bij aankoop heb je belasting betaald en wilt bij teruggave dan aftrekbaarheid.
Schade van de door dienstbetrekking verrichte werkzaamheden.
Voorbeelden: boetes overtreding concurrentiebeding, auto aangekocht die leasebudget
overstijgt waardoor je de werkgever per maand moet betalen (overstijging is aftrekbaar van
bijtelling).
Aanspraken
Het recht op onder voorwaarde of na zekere tijd uitkeringen ontvangen (art 10 lid 2 wet LB).
Hoofdregel: alles uit dienstbetrekking moet belast worden dus ook toekomstige uitspraken. Wet
stelt bepaalde aanspraken vrij (art 10 lid 4 wet LB). Dan is de omkeerregel van toepassing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floravanstaalduinen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.