Personen- en familierecht: volledige samenvatting DEEL I + DEEL II
117 views 2 purchases
Course
Personen- En Familierecht (B001321A)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Book
Handboek Belgisch personen-, familie- en relatievermogensrecht
Volledige samenvatting van het vak personen- en familierecht, gedoceerd door Gerd Verschelden (): bevat notities van alle hoorcolleges, slides en aanvullingen met het boek. Hiermee was ik geslaagd in eerste zit.
- Sowieso casus huwelijksvermogensrecht (2p)
- Casus afstamming: meerdere moeders of vader, maar niet enkel moeder (2p)
- Combineren van vereffenen en verdelen: huwelijksvermogensrecht (4p)
- Casus erfrecht
- Drie punten aan zeggen welk artikel
- Vaderschap: altijd kijken is de moeder getrouwd of niet. Als de vaderschapsregel niet speelt,
dan zitten we bij buiten het huwelijk à erkenning (wil) of onderzoek
- Altijd eerst huwelijksvermogensrecht toepassen en pas daarna erfrecht, omdat je de omvang
moet kennen
DEEL I: verticale relaties
Afstamming
• Verschillende betekenissen van het begrip
- Algemeen è bloedverwantschap: de relatie tussen de persoon die verwerkt en degene
die verwerkt wordt. à rechte lijn
- Bijzonder è ouderschap: relatie ouders-kinderen en grootouders-kleinkinderen
- Biologische versus juridische afstamming: bv voogdij is als beide ouders overleden zijn,
anders spreek je van ouderlijk gezag.
o Erfrecht is een voorbeeld van juridisch vastgestelde afstamming.
o Het is niet altijd mogelijk om een biologische afstamming juridisch vastgesteld
te zien worden. In de ideale wereld zouden ze samen vallen. Bv door adoptie of
in een vondelingenschuif leggen.
o Biologisch zijn gewoon de ‘makers’, maar geen enkel afstammingsrecht werkt
zo, want er is ook een sociale realiteit.
§ In het echte leven sluit het moederschap bijna altijd aan bij de realiteit nl
diegene die het kind baart (wel verschil tussen eicel en het baren bij
draagmoederschap).
§ Wat het vaderschap betreft, krijg je soms een vader via het recht. De
vader is dan juridisch, maar niet altijd biologisch.
§ Bij bezit van staat kan het vaderschap onbetwistbaar zijn en dan is het dus
niet mogelijk krachtens de wet om biologische en juridische afstamming
in overeenstemming te brengen.
§ Soms zijn kinderen vaderloos omdat de vader een erkenning moet doen.
Dit is bij ongehuwde koppels.
§ Soms wordt het door de wet verboden om vaderschap vast te stellen bv
bij incest bij broer en zus. Ook al komt er een kind, die afstammingsband
mag niet vastgesteld worden
§ 2 in 1 procedure: vaststelling ander vaderschap en dat de echtgenoot niet
de vader is.
- Oorspronkelijke afstamming (bloedband) vs adoptieve afstamming
• Verschillende grondslagen, aanknopingspunten voor juridische afstamming
- Bloedband: bewijzen dat je wel of niet de vader bent, genetisch
- Sociaal gedrag: bezit van staat: je gedraagt je als ouder. Dat kan een bewijsmiddel zijn,
ook om het tegen je eigen wil te laten vaststellen.
- Wil of intentie om ouder te worden. Je wil bv een kind erkennen.
1
, o Dit is de enige grondslag voor meemoederschap
o Als vader moet je het kind niet verwerkt hebben om zo juridisch vader te
worden. Na zo’n toestemming van de moeder, is het heel moeilijk dit ongedaan
te maken. Het zou al via wilsgebrek moeten gebeuren, maar kans is laag dat dit
zal slagen
- Belang van het kind: criterium van het GwH indien aanknopingspunten conflicteren om
deze de bovenhand te laten nemen die in het belang van het kind geldt bv zaak Boël.
Jaques Boël gedroeg zich als vader en dus was het onmogelijk om de biologische band
te laten vaststellen met de echte vader. Gwh heeft dan bezit van staat makkelijker
gemaakt doordat er uitzonderingen op mogen. De wet is nog steeds niet aangepast en
de uitspraak van het Hof wordt betwist à ingewikkeld
• Diverse gevolgen van bloedverwantschap
- gekoppeld aan een juridisch vastgestelde afstammingsband:
- Familienaam
- Erfrecht: je zal van iemand erven als je een juridische afstammingsband hebt => niet als
je kan bewijzen dat je biologisch verwant bent (volstaat niet). Termijnen zijn ook al
opgehoffen.
- Alimentatie betalen: wederkerig: als je als oduer niet meer in je onderhoud kan
voorzien, dan zal je kind je moeten helpen
- Ouderlijk gezag
- -…
• Afstammingsrecht raakt integraal de openbare orde à absoluut nietig bij strijdigheid
- Men kan er niet van afwijken bij overeenkomst
o (bv. draagmoederschapscontract in strijd met de inhoud van de artikelen 312-
333 oud BW = nietig): je hebt twee moederen: moeder die baart en de
wensmoeder (wil de juridische ouder worden). De draagmoeder staat haar kind
af en de naam van de moeder in de geboorteakte à zou normaal zijn, MAAR
het is nog niet wettelijk geregeld en volgens de regel is de draagmoeder de regel,
dus is dit bij ons nietig. Bij ons moet de wensmoeder dus meestal het kind
adopteren om het wettig te maken.
• Afstamming (titel 7) vs adoptie
- Declaratief: het werkt terug in de tijd (retroactief à tot aan de verwekking van het kind):
het bevestigt wat geacht wordt altijd bestaan te hebben, ook al is de man al overleden
ó constitutief van aard: vestigend: ze werkt terug tot de inleiding van de
adoptieprocedure: de neerlegging van het verzoekschrift bij de griffie van de
familierechtbank. Ze heeft dus hoofdzakelijk gevolgen voor de toekomst (ex nunc)
- Biologisch ó socio-affectief concept: adoptie van een biologisch kind is zelfs wettelijk
verboden
- (al is dit laatste onderscheid relatief)
, • Bloedverwanten
- 2 soorten:
o IN RECHTE LIJN: stammen van elkaar af
§ (bv. uw vader, grootvader, overgrootvader…à ascendenten)
§ (bv. kind, kleinkind, achterkleinkind à descendenten)
§ In de wet wordt bedoeld mensen met een oorspronkelijk juridische
afstammingsband
o IN DE ZIJLIJN: hebben een gemeenschappelijke stamouder
§ (bv. uw broer of zus, oom, tante, neef of nicht à collateralen)
- Onderverdeling in de wet tussen bloedverwanten van de vaderlijke lijn en
bloedverwanten van de moederlijke lijn. (art 733 oud BW)
• Aanverwanten
- Verbindt een persoon met de bloedverwanten van de echtgenoot
o (bv. uw schoonbroer, schoonmoeder…)
- Verbindt echtgenoten van de bloedverwanten
o (bv. uw schoonzoon, schoonbroer…)
- Dus NIET bij feitelijk of wettelijk samenwonenden à huwelijk is noodzakelijk
- Gevolgen aanverwantschap
o Beperkte gevolgen op vlak van
§ Huwelijksbeletsels
§ Onderhoudsverplichting
o Geen gevolgen op vlak van
§ Erfrecht
§ Uitoefening ouderlijk gezag
- De band van aanverwantschap verdwijnt bij de vernietiging van het huwelijk, maar niet
na de ontbinding van het huwelijk.
Samengevat
• Bloedverwantschap: op basis van afstamming
- In rechte lijn: ascendenten en descendenten
- In de zijlijn: collateralen
• Aanverwantschap: op basis van huwelijk
• Stiefbroer/zus = geen aanverwant en geen bloedverwant
• Halfbroer/zus = bloedverwanten, want ze hebben één gemeenschappelijke ouder
• Betekenisvervaging van de begrippen “stiefouder” en “stiefkind”
Systeem van de graden
• Bloedverwanten: elke generatie is een graad in rechte lijn, niet in de zijlijn bv ouders = eerste
graad, broers en zussen en grootouders = tweede graad, tantes = derde graad, neef en nicht =
vierde graad (art 737 en 738 oud BW)
• Aanverwantschap: zelfde systeem, maar geen graad voor het huwelijk dat de
aanverwantschap deed ontstaan DUS schoonmoeder = eerste graad
3
, (Koppelteken wijst op huwelijk => Y is aanverwant)
Afstammings-en erfrecht en EVRM
• Art. 8 juncto art. 14 EVRM
- Arrest Marckx van 13 juni 1979 (oud afstammings- en erfrecht): paula was niet
getrouwd. Ze wou haar natuurlijke dochter dezelfde rechten geven als een kind die uit
een huwelijk voortkwam (wettig vs natuurlijk kind). Zij moest haar kind zelf eerst
erkenning en dan nog een adopteren om haar kind dezelfde rechten te geven. Dankzij
haar hebben we de huizige afstammingsregel dat de vrouw die het kind baart, de
moeder is. Paula heeft een schending van het EVRM ingevoerd nl schending van het
gezins- en familieleven. Het was inderdaad een shcending van art 8 EVRM zowel in
hoofde van paula als van alexandra. Belgie is ook veroordeeld voor een schending van
art 14 EVRM (discriminatieverbod: natuurlijk vs wettige kinderen)in hoofde van
alexandra marckx.
- Arrest Vermeire van 29 november 1991 (enkel oud erfrecht)
o Het verlies aan erfrecht voor een buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van
zijn in 1980 overleden grootvader moet worden vergoed;
o Het verlies aan erfrecht voor een buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van
zijn in 1975 overleden grootmoeder moet niet worden vergoed. Het Hof nam
1979 als scheidingslijn.
• Directe werking van art. 8 EVRM?
- Rechtspraak Hof van Cassatie
o Vaststelling van de afstamming: neen. Je kan het Belgisch familierecht wel laten
toetsen voor het GwH, maar niet voor een bodemrechter
o Erfrecht (gevolg van de afstamming): ja
o Art 8 EVRM heeft naast zijn negatieve verplichtingen ook positieve
verplichtingen, al heeft enkel deze eerste directe werking.
Afstammings-en erfrecht en de belgische GW
• Oud discriminatoir erfrecht uit de artikelen 756 en 762 (oud) BW
- Art. 756 (oud) BW: “Natuurlijke kinderen zijn geen erfgenamen; de wet verleent hun
slechts dan rechten op de goederen van hun overleden vader of moeder, indien zij
wettelijk erkend zijn. Zij verleent hun geen recht op de goederen van de bloedverwanten
van hun vader of moeder.”
- Art. 762 (oud) BW: “De bepalingen van de artikelen 757 en 758 zijn niet van toepassing
op in overspel of in bloedschande verwekte kinderen.
- De wet verleent hun niets anders dan levensonderhoud.”
Is blijven doorwerken krachtens art. 107, eerste lid Afstammingswet van 31/3/1987:
- De nieuwe wet (Afstammingswet van 31/3/1987) is van toepassing op kinderen geboren
vóór en nog in leven op 6 juni 1987, “zonder dat daaruit enig recht in de voordien
opengevallen erfenissen kan volgen (dus van mensen die daar voor gestorven zijn)”. à
overgangsbepaling dat bepaalt dat je het oude erfrecht moet toepassen voor die datum
en dus het discriminatoire erfrecht
4
,• Arbitragehof nr. 18/91, 4 juli 1991
- Gebrek aan erfrecht van een niet-erkend buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van
haar moeder († 1956) en haar tante († 1983) (zaak Verryt)
- Conclusie: art. 756 (oud) BW, krachtens art. 107 Afstammingswet in werking gebleven,
schendt het gelijkheidsbeginsel.
- Omwille van de rechtszekerheid is het evenwel verantwoord dat de nalatenschappen
opengevallen vóór het Marckx-arrest onverlet zouden blijven.
- => het marckx arrest is van 1979 en dus kon er van de tante nog geërfd worden.
• Arbitragehof nr. 83/93, 1 december 1993
- Gebrek aan erfrecht van overspelige kinderen a patre in de nalatenschap van hun vader
(† 1984) (zaak M’Bayo Wa Mwamba) => vroegere art 762 oud BW
- Conclusie: niets kan verantwoorden dat de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht
zou worden uitgesteld tot 6 juni 1987.
- Omwille van de rechtszekerheid kan het oude erfrecht wel nog overspelige kinderen a
patre uitsluiten van erfrecht in nalatenschappen opengevallen vóór 13 juni 1979.
• Samengevat:
à Voor nalatenschappen die zijn opengevallen vooraleer het Marckx-arrest door het EHRM
werd uitgesproken, dient artikel 107 Afstammingswet te worden toegepast, hetgeen
impliceert dat de vroegere artikelen 756 tot 766 oud BW hun geldingskracht blijven behouden.
5
,Vaststelling van de afstamming
Moederschap
• Drie vaststellingswijzen (hiërarchie):
1) Vermelding naam moeder in geboorteakte à de vrouw die bevalt, die baart, is de
moeder
o (art. 312, § 1 juncto art. 44, 2° oud BW) = de regel “Mater semper certa est”
o Dubbele formaliteit: art 42 en 43 oud BW: kennisgeving en aangifte van de
geboorte. Dit geldt enkel voor een levend en levensvatbaar geboren kind. Een
doodgeboren kind verkrijgt geen afstammingsband met de baarster (akte van
levenloos kind art 58 en 59 oud BW). Er zijn slechts bepaalde rechtsgevolgen.
o Het vermoeden is vatbaar voor tegenbewijs via een procedure tot betwisting
van het moederschap dat blijkt uit de geboorteakte
o Anonieme bevalling (X in plaats van de naam: kan in Frankrijk): niet mogelijk in
België à art 44, 2° oud BW. Een anonieme bevalling in het buitenland zal wel
rechtsgevolgen hebben in België. Geen enkele mogelijkheid om de identiteit van
de moeder op te sporen.
o Bevalling in discretie: naam van de moeder is niet bekend, maar er worden wel
gegevens van de moeder bijgehouden, zodat het kind later op zoek kan naar zijn
moeder. Er is geen juridische afstammingsband, maar kan wel opgespoord
worden door het kind.
2) Erkenning door een vrouw (art 313 oud BW)
o Impliceert vrijwilligheid
o Grondvoorwaarden (art 313 oud BW en art 329bis oud BW):
§ Indien de naam van de moeder niet vermeld is in de geboorteakte of
§ Indien er geen geboorteakte is
§ Toestemming van de vader of meemoeder en/of het kind
• Meerderjarige en ontvoogde minderjarigen beschikken over
een absoluut vetorecht tegen moederlijke erkenning
• Niet-ontvoogd kind jonger dan 12 jaar: art 329bis, §2, lid 1
oud BW
• Niet-ontvoogd kind ouder dan 12 jaar: toestemming vader en
kind zelf
• Geen toestemming nodig igv geen bekende ouder of
overleden
• Weigeren toestemming? Vrouw kan dagvaarden. Dan volgt er
eerst een verzoeningspoging.
§ Uit de erkenning mag geen absoluut huwelijksbeletsel blijken tussen
de erkennende vrouw en de vader
à Toepassing bij draagmoederschap
o Onder dezelfde (toestemmings)voorwaarden als erkenning door een man
o Vindt plaats buiten de rechtbank om
o Er moet niets bewezen worden
3) Gerechtelijke vaststelling van moederschap (art 314 oud BW)
o Gebeurt gedwongen à rechtbank. Dit gebeurt principieel tegen de wil in van de
vrouw, namelijk wanneer de moeder niet wil overgaan tot erkenning. Slechts in
uitzonderlijke gevallen kan dit vrijwillig.
o Bij gebrek aan (vermelding naam moeder in) geboorteakte (1)
o Bij gebrek aan moederlijke erkenning (2)
§ Wanneer het kind onder een valse naam is ingeschreven in
geboorteakte: draagmoederschap van de draagmoeder zelf. De naam
van de wensmoeder wordt ingeschreven. Er is een procedure geweest
6
, en uiteindelijk is het moederschap vastgesteld voor de vrouw die
gebaard heeft. à uitzondering op het feit dat het niet door gebrek aan
1 of 2 is.
o Onder dezelfde voorwaarden als gerechtelijke vaststelling van vaderschap (zie
verder, art. 332quinquies oud BW) => ook een recht van verzet
o Bewijs van de bevalling moet worden geleverd à de grondslag
§ Via bezit van staat (zie art. 331nonies oud BW) à primaire
bewijsmiddel
• Bezit van staat: onweerlegbaar vermoeden
§ (bij gebreke van bezit van staat) door alle wettelijke middelen bv
afspraak bij gynaecologe
ð Voor een wensmoeder kan ze haar moederschap laten vaststellen ogv het
sociaal gedrag als moeder.
- Bijzondere regels voor overspelige kinderen
o Erkenning door een overspelige vrouw: mededelingsverplichting (art. 313, § 3
oud BW), op straffe van (relatieve) niet-tegenwerpelijkheid
o Gerechtelijke vaststelling overspelig moederschap: echtgenoot moet in het
geding worden geroepen (art. 332ter, vierde lid oud BW)
- Bijzondere regels voor bloedschennige kinderen
o Erkenning of gerechtelijke vaststelling waaruit absoluut huwelijksbeletsel
tussen ouders blijkt
o = verboden
o (zie art. 313, § 2 en art. 314, tweede lid oud BW)
Vaderschap
Drie vaststellingswijzen:
1. De vaderschapsregel (= binnen het huwelijk) (art 315 oud BW): door de wet opgelegd
- Pater is est quem nuptiae demonstrant”
- De echtgenoot (van de moeder: die bevallen is) is vader van kinderen geboren:
o Binnen het huwelijk van de moeder
§ Dus ook kinderen verwerkt voor het huwelijk, maar geboren tijdens
het huwelijk
§ Huwelijk: dus de regel geldt niet voor wettelijk of feitelijk
samenwonenden.
o Binnen de 300 dagen na de ontbinding of nietigverklaring van dit huwelijk
§ Bedoeling van wetgever, napoleon is dat kinderen die verwekt zijn
binnen het huwelijk, moeten de echtgenoot tot vader hebben =>
kinderen zullen erven, want oorspronkelijke afstammingsband, dus
retroactief.
§ Wat is het exacte ogenblik van de ontbinding van het hwelijk bij een
scheiding: niet de dag van het echtscheidingsvonnis, maar wel het in
kracht van gewijsde treden van het echtscheidingsvonnis à 1 maand
na de betekening van het echtscheidingsvonnis.
§ Ook kinderen verwekt voor het huwelijk, maar geboren binnen deze
periode
§ Ook kinderen verwekt na het huwelijk, maar binnen de
ontbindingsperiode.
- Vermoedens ivm de verwekking (art 326 oud BW)
o 1) Omtrent de verwekkingsperiode:
§ Kind wordt vermoed te zijn verwekt in het tijdvak van de 300ste t.e.m.
de 180ste dag vóór de geboorte (10-6 maand)
7
, § = vermoeden juris tantum à Tijdvak = periode van 121 dagen (want
zowel 300 als 180 wordt meegeteld), maar tegenbewijs kan worden
geleverd. De praktische betekenis is dat via het leveren van het
tegenbewijs en dat het wettelijk vermoeden niet klopt in de situatie,
je kan zorgen dat een kind al dan niet onder het toepassingsgebied van
de vaderschapsregel hoort.
§ Toepassing: kind geboren 301 dagen na ontbinding, maar
zwangerschap heeft 302 dagen geduurd
• è Vaderschapsregel speelt voor dit laat geboren kind (dat
tijdens het huwelijk is verwekt)
§ Toepassing: kind geboren 180 dagen na ontbinding, maar
zwangerschap heeft slechts 179 dagen geduurd
• è Vaderschapsregel speelt niet voor dit prematuur kind (dat
na het huwelijk is verwekt)
o 2) Omni meliore momento:
§ Kind wordt vermoed te zijn verwekt (binnen het wettelijke tijdvak) op
het voor het kind gunstigste tijdstip
§ = vermoeden juris tantum
§ Praktisch belang: toepassing van de vaderschapsregel kan erdoor
worden uitgeschakeld (bv. indien men de verwekking situeert binnen
het wettelijk tijdvak, maar na de ontbinding van het huwelijk).
§ Het is erop gericht het kind zonder verder bewijs toe te laten om het
tijdstip van zijn verwekking exact te situeren.
- Uitzonderingen op het vermoeden van vaderschap
o A) Een beslissing houdende vaststelling van het vermoeden van afwezigheid
waaruit blijkt dat het kind geboren is meer dan 300 dagen na de verdwijning van
de echtgenoot (art. 316 oud BW)
§ Het regime van de afwezigheid is grondig hervormd door de wet van 9
mei 2007 (BS 21 juni 2007).
§ Vermoeden van afwezigheid: vrederechter: drie maand geen nieuws
van een persoon (wordt hier bedoeld)
§ Verklaring van afwezigheid: 5 jaar na die drie maand kan je een
verklaring bekomen van de familierechter en dat staat gelijk met een
overlijden.
o B) Drie (eigenlijk vijf) gevallen waarin het vaderschap van de echtgenoot
onwaarschijnlijk is,
§ Globaal gezien zal het vaderschap van de echtgenoot krachtens de wet
niet vaststaan: wanneer kind geboren is > 300 dagen na:
1) Inleiding van een echtscheidingsprocedure (EOO of EOT) (drie
te onderscheiden gevallen: 2 EOO en 1 EOT)
2) Geregistreerde inschrijving op verschillende adressen
3) Machtiging tot afzonderlijk verblijf van de familierechtbank
(ZIE art. 316bis, 1° tot 3° oud BW: kan ook worden ingeroepen
door echtgenoten in het buitenland die kunnen bewijzen dat
ze in een gelijkaardige situatie zitten.)
ð Vermoeden van vaderschap speelt niet
§ Tenzij de echtgenoten op het ogenblik van de aangifte van de geboorte
een gemeenschappelijke verklaring van vaderschap hebben afgelegd
(opgesomd in art. 316bis oud BW) = een gemeenschappelijke
verklaring van handhaving van het vermoeden van vaderschap =
uitzondering op de uitzondering => vaderschapsregel
8
, • Gemeenschappelijke verklaring: Beide echtgenoten verklaren
op het tijdstip van de aangifte van de geboorte dat zij ervoor
opteren om het kind alsnog onder de vaderschapsregel te
laten vallen (aanhef art 316bis oud BW). Dit kan ook al voor de
geboorte worden afgelegd. Beide ouders moeten niet fysiek
aanwezig zijn à ze kunnen ook een afzonderlijke akte
afleggen. ó gezamelijke verklaring: beide ouders moeten
fysiek aanwezig zijn bv bij een naamsverandering
- Vaderschapsconflicten
o Na een nieuw huwelijk van de moeder:
§ Ogv art 315 oud BW kunnen twee mannen de vader zijn
• Binnen de 300 dagen na de ontbinding EN binnen het huwelijk
van de nieuwe echtgenoot
à Voorkeur voor de nieuwe echtgenoot (art. 317, eerste lid oud BW)
§ Er is wel een bestwistingsrecht van de vorige echtgenoot
o Na bigamie:
§ Het is vaak zo dat die mensen denken dat ze gescheiden zijn door
toepassing van buitenlands recht, maar dat de scheidingsmethode in
belgie niet wordt erkend en zo zijn ze dan eigenlijk met twee mensen
tegelijk getrouwd.
§ De rechter stelt de meest waarschijnlijke afstamming vast (art.
331septies oud BW)
• Buiten het huwelijk
- Twee essentieel verschillende wijzen:
o Erkenning door een man: bereidwilligheid van de man (2)
o Gerechtelijke vaststelling van (= onderzoek naar het) vaderschap: geen
bereidwilligheid (3)
2. Erkenning door een man
- Als je merkt dat er vrijwilligheid is, dan is het vaderlijke erkenning. Wil de man niet
meewerken, dan hebben we gerechtelijke vaststelling van vaderschap: in het wetboek
noemt dit onderzoek naar vaderschap
- Een erkenning kan plaatsvinden buiten de rechtbank om: slechts wanneer de aspirant-
erkenner geconfronteerd wordt met een weigering van een persoon die wettelijk tot
de erkenning moet toestemmen, zal een geding voor de rechtbank komen. ó
gerechtelijke vaststelling: altijd voor de rechtbank
- Grondvoorwaarden
o Het vaderschap staat niet vast krachtens de vaderschapsregel en het
meemoederschap staat niet vast (art. 319 oud BW) à je kan niet een vader EN
een meemoeder hebben. Wanneer is dit?
§ Kind geboren uit een ongehuwde vrouw
§ Kind is geboren meer dan 300 dagen na de ontbinding of
nietigverklaring
§ Het vaderschap dat vaststond via de vaderschapsregel is succesvol
betwist via een procedure
§ Gevallen van art 316bis oud BW + geen gemeenschappelijke verklaring
à er mag niet al een meemoederschap zijn
o één of meerdere toestemmingen (zie art. 329bis oud BW)
§ Kind < 12 jaar: moeder moet toestemmen, ook bij prenatale erkenning
§ Kind ≥ 12 jaar: moeder + kind (maar kind niet wanneer de rechtbank
oordeelt dat het geen onderscheidingsvermogen heeft) (art. 329bis, §
2 oud BW)
9
, § kind meerderjarig of ontvoogd: moet zelf toestemmen (art. 329bis, §
1 oud BW = vetorecht), tenzij het wilsonbekwaam is of onbekwaam
werd verklaard (art. 329bis, § 1/1 oud BW)
§ Uitzondering: bijzondere gevallen ex art. 329bis, § 3 oud BW: een
vaderlijke erkenning van een minderjarig niet-ontvoogd kind zonder
toestemming kan in bepaalde gevallen en moet ter kennis worden
gebracht, met het oog op eventuele vordering tot nietigverklaring
§ Een weigering moet niet worden verantwoord
§ Verhaal na toestemmingsweigering(en) bij de familierechtbank (art.
329bis, § 2, vierde lid oud BW) à kan op elk moment worden ingeleid
voor de rechtbank. Er is geen dertigjarige verjaringstermijn en geen
vervaltermijn (art 331ter oud BW)
• Aspirant-erkenner dagvaardt wie weigert
• Partijen worden gehoord in raadkamer
• 2 fasen in het geding voor de familierechtbank (art. 329bis, §
2, vierde lid oud BW)
- Verzoeningspoging
- Uitspraak van de rechtbank (indien de nodige
toestemmingen niet worden bekomen): het verzoek
tot erkenning zal verworpen worden als vaststaat dat
de verzoeker niet de biologische vader is. Het verzoek
kan ook geweigerd worden als ze in strijdig met de
belangen van het kind.
à Wat zal de rechtbank beslissen?
- Bij bewijs van biologisch niet-vaderschap: verzoek
afgewezen à verplicht
- Indien het niet-vaderschap niet wordt bewezen, kan
de rechtbank de erkenning weigeren als ze in strijd is
met de belangen van het kind. Op basis van de
rechtstpraak zul je merken dat de vader bijna altijd
erkend zal worden als hij de biologische vader is. Het
geeft dus niet veel zin om een moeder aan te raden
om koppig te blijven. (wel als je het proces gewoon
wilt vertragen zodat de moeder nog snel een aantal
fundamentele beslissingen kan nemen)
à de toetsing aan de belangen kan pas wanneer er
geen sprake is van niet-vaderschap
- In de regel heeft het kind belang bij een tweezijdige
afstammingsband: het belang van de moeder om niet
meer geconfronteerd te moeten worden met de
biologische vader van haar kind is ondergeschikt aan
het belang van het kind om te beschikken over een
dubbele afstammingsband.
• Wat zal de rechtbank beslissen?
- Indien tegen de aspirant-erkenner een strafvervolging
is gestart wegens verkrachting van de moeder
gedurende het wettelijk tijdperk van de verwekking,
kan de erkenning niet plaatsvinden (art. 329bis, § 2,
vijfde lid oud BW)
- De vraag rijst wat wordt bedoeld met de
bewoordingen “wordt de in het [derde] lid bedoelde
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helena11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.