Pijlers ten grondslag aan de inrichting van de staat:
1. Scheiding tussen kerk en staat
2. De driemachtenleer (Trias Politica) – Wetgevend, uitvoerend en
rechterlijk
Recentelijk ontstane machten:
(Vormen een macht omdat ze ook besluitvorming kunnen beïnvloeden)
3. Ambtenarenapparaat (bureaucratie)
4. Media, lobbyisten en adviseurs
Horizontale machtenscheiding = Machtenscheiding tussen
bestuursorganen die op hetzelfde, gelijkwaardige, niveau zitten.
(Wetgevende-, uitvoerende- en rechterlijke macht)
1848 Grondwetswijziging = begin ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’
Grote ontwikkelingen:
> grote bevolkingsgroei
> toenemende landbouwproductiviteit Nachtwakersstaat
> industrialisatie
> ontwikkeling wetenschap
Na 20e eeuw Toename rol overheid
- Kinderwetje van Van Houten
- Ongevallenwet
Na WOII Steeds meer bemoeienis overheid
- Codificatie (schriftelijk opstellen van recht) & modificatie (inspelen op de
ontwikkelingen van de samenleving)
- Gaan sturen en scheppen randvoorwaarden voor de verzorgingsstaat
Overheid = geheel van bestuurlijke organisaties
Gedecentraliseerde eenheidsstaat (Taken voor nemen van besluiten worden
aan andere organisaties overgedragen)
Taak = Behartigen van algemeen belang
Huidige situatie: ‘Post-verzorgingsstaat’
> Er moet bescherming zijn voor zwakkere in de samenleving, maar huidig
stelsel is niet vol te houden er is dringend herziening nodig.
Verantwoordelijkheid ligt steeds meer bij burger zelf =
participatiesamenleving
Nadeel: Niet iedere burger kan voor zichzelf zorgen
Dominante politieke stromingen:
1. Liberalisme (vrijheid)
2. Christendemocratie (christelijk)
, 3. Socialisme (vrijheid)
Territoriale decentralisatie = Overheidsorganen die besturen in een
bepaald gebied (gemeente/provincie)
Functionele decentralisatie = Overheidsorganen ingesteld ter behartiging
van een bepaald doel (waterschappen)
Bestuurslagen Verticale machtenscheiding (Verticale lijn in scheiding
tussen bestuurslagen)
Rijk(soverheid) – Rijkstaken
Provincies – coördinerende taken
Gemeenten – uitvoerend
Ze zijn allemaal ‘autonoom’ = ze hebben allemaal een ‘eigen huishouding’
(exclusieve taken en bevoegdheden)
Deconcentratie = Het fysiek over een land verspreiden van delen van de
overheid (vb. kantoren van belastingdienst)
Motieven voor deconcentratie:
> Verbeteren van communicatie in ‘Den Haag’
> Meer grip op regionale zaken
> Een compromis tussen behoefte aan decentralisatie van regio en
behoefte van rijk om touwtjes in handen te houden.
Vormen:
-- Inspecties
-- Directie
-- Consulentschappen
Beleid: Alles wat een overheid doet & ‘een plan’ (stelsel van doelen en
middelen)
Individuele actoren die een eigen doelstelling nastreven in strijd met het
beleid en organisatiedoelen = ‘Bureaupolitiek’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katinkahoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.