Leerdoelen:
- Wat is een verdachte?
- Hoe is een strafbepaling opgebouwd?
- Wanneer is iets een strafbaar feit?
- Wat voor soorten delicten zijn er?
Wat is een verdachte?
Op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een bepaald
strafrechtelijk onderzoek, kan het redelijke vermoeden ontstaan dat een strafbaar feit heeft
plaatsgevonden (verdenking) en dat een bepaalde persoon dat feit heeft begaan
(verdachte). Voordat een onderzoek heeft plaatsgevonden kan niet worden gezegd wie de
dader van een strafbaar feit is. Dit wordt de onschuldpresumptie genoemd: iemand is
onschuldig tot het tegendeel bewezen is in een strafrechtelijke procedure, zelfs als een dief
op heterdaad wordt betrapt.
Art. 27 Sv bepaalt wie er als verdachte mag worden aangemerkt:
1. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te
wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan
een strafbaar feit voortvloeit [materieel criterium]
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht
[formeel criterium]
De wet noemt twee criteria ter bepaling van het begrip ‘verdachte’.
- Lid 2 formele criterium → als de vervolging eenmaal is aangevangen, dus wanneer
een rechter bij de zaak betrokken is, wordt de persoon tegen wie de vervolging is
gericht als verdachte beschouwd.
- Lid 1 materiële criterium → op grond van inhoudelijke overwegingen moet worden
beoordeeld of een persoon als verdachte kan worden aangemerkt.
Art. 27 lid 1 Sv geeft dus aan dat er sprake moet zijn van:
- Redelijk vermoeden dat persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd (er is
dus géén zekerheid nodig)
- Dit redelijk vermoeden moet volgen uit feiten of omstandigheden en mag niet zijn
gebaseerd op een voorgevoel.
Wanneer het moment waarop een verdenking ontstaat samenvalt met het moment waarop
iemand verdachte wordt (politieagent betrapt iemand die een fietsslot aan het openslijpen is),
dan noemen wij dit de ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad.
Het is niet altijd eenvoudig om het onderscheid te maken tussen verdachte en niet-verdachte
personen. Want op grond van welke feiten en omstandigheden is het redelijk om aan te
nemen dat iemand vermoedelijk een strafbaar feit heeft begaan?
Arrest Hollende Kleurling
Van wederspannigheid (art. 180 Sr) is sprake als iemand zich verzet met geweld tegen een
1
, ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De man wilde zijn
legitimatiebewijs niet tonen en verzette zich tegen zijn fouillering. Tijdens het verzet viel een
zakje heroïne uit zijn jas. Voor fouillering moet er sprake zijn van ernstige bezwaren (art. 56
Sv). Het ging er daarom in eerste plaats om of de man een verdachte was (art. 27 Sv). Het
gerechtshof beantwoordde deze vraag negatief. De feiten en omstandigheden waren niet
voldoende om er een verdenking op te funderen. Hij rende namelijk alleen uit de richting van
een bepaald café waarvan bekend was dat er werd gedeald, terwijl hij zijn hand in zijn zak
hield. Hij werd vrijgesproken van wederspannigheid en van heroïnebezit, omdat het
bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze was verkregen.
Rechtsvraag
Was er voldoende vermoeden van schuld om de man als “verdachte” aan te merken in de
zin van art. 27 lid 1 Sv? Heeft de fouillering rechtmatig plaatsgevonden?
Rechtsregel
De enkele omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt rennen dat bekend
staat als verzamelplaats voor handelen en gebruikers in verdovende middelen levert niet een
voldoende redelijk vermoeden van enig strafbaar feit in de zin van art. 27 lid 1 Sv.
Arrest Stormsteeg
Een man die door de Stormsteeg liep met zijn hand stevig in zijn jaszak schrok bij het zien
van twee politieagenten. Hij bleef stilstaan en rende vervolgens weg. De man werd
tegengehouden en gefouilleerd. Er werd 3,3 gram heroïne gevonden. Deze steeg stond er
bekend om dat er werd gedeald. De Hoge Raad oordeelde dat er onder deze
omstandigheden, het wegrennen en de bekendheid van de grote hoeveelheid opiumdelicten
in de straat, sprake was van ernstige bezwaren, waardoor hij aangemerkt kon worden als
verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv en hij gefouilleerd mocht worden. Het bewijs was
rechtmatig verkregen.
Rechtsvraag
Was er voldoende vermoeden van schuld om de man als “verdachte” aan te merken in de
zin van art. 27 lid 1 Sv? Heeft de fouillering rechtmatig plaatsgevonden?
Het verschil met de Hollande Kleuring is dat die man al aan het rennen was en de man uit de
Stormsteeg versnelde plotseling bij het zien van de politieagenten. Bovendien stond de hele
straat erom bekend dat er drugs gehandeld werd en in Hollende Kleurling alleen het café.
Tussen deze twee zaken is dus slechts sprake van kleine verschillen, maar deze kleine
verschillen hebben wel grote gevolgen voor het oordeel van de rechter. In het Hollende-
kleurlingarrest werd de verdachte namelijk vrijgesproken en in het Stormsteegarrest werd de
verdachte wel veroordeeld. Er moet dus per geval worden onderzocht of er aan het
verdachte-criterium in de zin van art. 27 lid 1 Sv is voldaan.
Hoe is een strafbepaling opgebouwd?
Een strafbepaling bestaat uit een delictsomschrijving, een kwalificatie-aanduiding en een
strafbedreiging:
- Delictsomschrijving → geeft aan welk ongewenste gedraging de wetgever strafbaar
heeft willen stellen.
- Kwalificatie-aanduiding → maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet
worden benoemd.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessathuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.