In dit document worden alle leerdoelen behandeld van periode 2 van medische kennis. Hiervoor zijn verschillende boeken gebruikt: anatomie en fysiologie, pathologie voor verpleegkundigen, farmacologie en psychiatrie in de verpleegkunde. Veel succes!
Ken je de algemene functies van het zenuwstelsel;
Alle functies zijn erop gericht om in te spelen op gebeurtenissen om je heen, in de
buitenwereld, en binnenin het lichaam, in het inwendige milieu. We onderscheiden vijf
algemene functies:
- Regulatie van activiteiten van weefsels en organen: organen en weefsels worden
geremd of gestimuleerd in hun activiteiten wanneer veranderingen in of buiten het
lichaam daartoe aanleiding geven. Bijvoorbeeld: hard wegrennen in een
levensbedreigende situatie
- Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen: weefsels en organen moeten
nauwkeurig op elkaar afgestemd zijn. het doel hiervan is dat er een optimale
samenwerking tot stand komt tussen weefsels binnen een orgaan of tussen organen
onderling. Bijvoorbeeld: verhoogde maagperistaltiek door spiercontracties in de
maagwand is alleen zinvol als tegelijkertijd maagsapproductie door maagsapklieren
plaatsvindt.
- Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies: de vijf vegetatieve hoofdfuncties
zijn: spijsvertering, circulatie, uitscheiding, ademhaling en begrenzing door de huid.
Deze stelsels moeten in nauwe samenwerking hun werk doen. De regulatie en
coördinatie gebeurt meestal buiten de wil om.
- Coördinatie van contacten met de buitenwereld: bewustwording van
omstandigheden in de buitenwereld en er eventueel op reageren zijn noodzakelijk
voor zelfbehoud. Reageren op veranderingen in de buitenwereld kan enerzijds de
vegetatieve functies ondersteunen. Anderzijds is de mens een sociaal wezen en heeft
hij soortgenoten nodig, zowel voor zijn eigen functioneren als voor de voortplanting.
- Coördinatie van de psychische functies: deze functie heeft te maken met het
bewustzijn en zelfbewustzijn, met leren en herinneren, met stemmingen en emoties,
met denken, dromen en fantaseren, driften en beheersing met talent, karakter en
creativiteit.
Weet je het onderscheid tussen het animale en het vegetatieve zenuwstelsel;
Vegetatief zenuwstelsel: reguleert met name activiteiten die buiten onze wil om gebeuren.
- Bloeddrukregulatie/ regulatie ademhalingssnelheid
- Autonoom/ onwillekeurig zenuwstelsel
- Niet met wil te sturen
- Gladde spieren, organen, klieren/ hartspierweefsel.
-
Het is op te delen in 2 delen:
Parasympatisch zenuwstelsel:
- Actief als jij in rust bent
- Zorgt voor hartslag verlagen/ bloeddruk verlagen
- Stimuleren van de spijsvertering
,Sympathisch zenuwstelsel:
- Actief als jij actief bent
- Zorgt voor bloeddrukstijging
- Dempt spijsvertering
Animaal zenuwstelsel: richt op integratie van mens en zijn omgeving
- Bewust te sturen
- Communicatie/gedrag → sleutelwoorden
- Dwarsgestreepte spieren → skeletspieren
- Aansturen van spieren als je aan het sporten bent
Begrijp je de algemene werking van het zenuwstelsel;
het verloopt in een bepaald patroon dat uit drie functionele fasen bestaat: sensorische
input, verwerking en motorische output.
- Sensorische input: een verandering- inwendig of uitwendig- zal door het lichaam
waargenomen moeten worden. Dat gebeurd door middel van sensoren. Dit is een
gespecialiseerde cel, vaak verwant aan een zenuwcel, die gevoelig is voor een
bepaalde verandering in zijn omgeving. De sensor wordt door de verandering
geprikkeld, hij ‘vertaalt’ de prikkels in impulsen (elektrische signalen), en stuurt ze via
zenuwen naar het centrale zenuwstelsel. Het opvangen van prikkels door sensoren
heet sensorische input.
- Verwerking: in het centrale zenuwstelsel vindt verwerking plaats van de sensorische
input. Dat begint met het doorgeven van de informatie naar een bepaalde plaats in
de hersenen of het ruggenmerg. Daar wordt de informatie ‘bewust’ of ‘onbewust’
beoordeeld, vooral in verband met een mogelijke bedreiging van de homeostase of
met een fysieke beschadiging van het lichaam. Het CZS bepaalt hoe het lichaam er op
moet reageren
- Motorische output: wanneer het lichaam moet of wil reageren op een inwendige of
uitwendige verandering sturen de hersenen of het ruggenmerg remmende of
stimulerende impulsen naar de organen die de reactie moeten uitvoeren. deze
organen noem je effectoren. Het aansturen door het zenuwstelsel van de effectoren,
wordt de motorische output genoemd.
,ken je de anatomische en fysiologische indeling van het zenuwstelsel;
Anatomische indeling:
Gaat uit van de bouw van en de ligging
van het zenuwstelsel. We
onderscheiden:
- Het centrale zenuwstelsel: deel
van het zenuwstelsel dat binnen
de benige omhulsels van schedel
en wervelkolom ligt. Het zijn de
hersenen en het ruggenmerg. De
hersenen bestaan uit: de grote
hersenen, de tussenhersenen, de
hersenstam en de kleine
hersenen.
- Het perifere zenuwstelsel: dit
bevindt zich grotendeels buiten
de schedel en de wervelkolom.
De delen vormen de
verbindingswegen tussen het
centrale zenuwstelsel en de rest
van het lichaam. Hiertoe
behoren: de hersenzenuwen, de
ruggenmergzenuwen, de
grensstreng en de zenuwen van
het vegetatieve zenuwstelsel.
Fysiologische indeling:
Is gebaseerd op de functie van het
zenuwstelsel. Daarbij kun je drie
aspecten onderscheiden:
- Integratie: het zenuwstelsel
heeft tot taak het lichaam
geïntegreerd, als geheel, te laten functioneren. Afhankelijk van de organen, is er
sprake van twee soorten integratie:
o Vegetatieve integratie: de activiteiten worden van de vijf vegetatieve stelsels
nauwkeurig op elkaar afgestemd. Hier zorgt het vegetatieve zenuwstelsel
voor. Synoniemen hiervoor zijn: autonoom zenuwstelsel en het
onwillekeurig zenuwstelsel. Voorbeelden zijn: bloeddrukregulatie en
regulatie van darmactiviteiten en regulatie van ademfrequentie. Het
vegetatief zenuwstelsel bestaat uit twee delen, die een antagonistische
werking hebben.
• Het sympatische zenuwstelsel: actief als jij ook actief bent (rennen,
fietsen, zwemmen). Het stimuleert de hartactiviteit en de ademhaling
en het verhoogt de bloedsuikerspiegel en de spanning in de
skeletspieren. De spijsvertering wordt gedempt.
, • Het parasympatische zenuwstelsel: actief als jij in rust bent (rustig
zitten na het eten). Het stimuleert de spijsvertering, vertraagt het hart-
en ademhalingsactiviteit en remt de spieractiviteit.
→ vrijwel alle organen zijn verbonden met beide zenuwstelsels die in
hun werking nauwkeurig op elkaar afgestemd zijn.
o Animale integratie: het gaat om de integratie van mens en omgeving. Dit
wordt geregeld door het animale zenuwstelsel (willekeurige zenuwstelsel).
Het reguleert de wisselwerking tussen het individu en zijn omgeving.
Kenmerkend is dat het om activiteiten van het lichaam gaat, die op
commando van de wil, uitgevoerd kunnen worden. Belangrijke facetten zijn
communicatie en gedrag. De effectoren zijn dwarsgestreepte spieren.
- Benamingen en hun beperking:
Met de begrippen vegetatief en animaal maak je onderscheid tussen ‘lagere’ en
‘hogere’ functies van het lichaam. Vegetatief betekent: de groei betreffend,
plantaardig en animaal betekent: met een geest begiftigd. Vegetatieve functies zijn
de functies die dieren en mensen met planten gemeen hebben. (iemand in coma
vegeteert, omdat hij net als een plant, niet communiceert met zijn omgeving).
Animale zenuwstelsel wordt ook wel willekeurig zenuwstelsel genoemd. Bij de
functie van de zintuigen is het begrip ‘willekeurig’ eigenlijk niet van toepassing.
Slenteren door een winkelstraat is een animale activiteit. Maar het plaatsen van de
ene voet voor de andere is niet willekeurig.
- Hiërarchie:
je kunt het zenuwstelsel opvatten als de grote regelcentrale van het lichaam. Hierin
zijn verschillende niveau’s te onderscheiden: de grote hersenen vormen het grootste
niveau. De ‘macht’ in de delen van het zenuwstelsel neemt af van de hersenen naar
het ruggenmerg.
→ voorbeeld: wanneer je je met een naald prikt, trek je reflexmatig je hand terug.
deze zogenaamde terugtrekreflex komt op een laag niveau tot stand, namelijk ter
hoogte van het ruggenmerg. De reflex is bewust te onderdrukken door er via de grote
hersenen invloed op uit te oefenen.
- Richting van het signaal:
Vanuit het centrale zenuwstelsel gaan impulsen naar het lichaam, bijvoorbeeld naar
de beenspieren. Er gaan ook veel impulsen vanuit het lichaam naar de hersenen,
bijvoorbeeld uit de zintuigen. Wanneer de impuls van perifeer naar centraal verloopt
is er sprake van aanvoer naar het CZS. Dit wordt afferente informatie genoemd.
Wanneer de impuls van centraal naar perifeer verloopt, gaan de signalen van het CZS
weg. Dit is efferente informatie. Ook binnen het centrale zenuwstelsel zijn er twee
hoofdrichtingen. Impulsen die van boven naar beneden lopen, maken gebruik van
afdalende banen (efferent). Impulsen van laag naar hoger lopen, gaan via
opstijgende banen (afferent).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ilsedragt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.