Anatomopathologie = fout in structuur
Fysiopathologie = fout in proces
Histopathologie = microscopische waarneembaarheid op niveau van cellen
Teken = objectieve waarneming medicus vb huiduitslag en koorts
Symptoom = subjectieve gewaarwording patiënt vb hoofdpijn
Hoofdpijn
1. Migraine Tentatieve diagnose = wat je denkt dat het is
2. Spanningen
3. Sinusitis Differentieel diagnoses = alle opties uitsluiten mbv anamnese,
4. Hersenbloeding klinisch onderzoek en technische onderzoeken
5. Cluster
6. tumor Meest waarschijnlijke / meest voorkomende
1. Anamnese
Anamnese = 1ste contact patiënt
Hetroanamnese = als patiënt (kind, oudere) niet kan praten hulp v familie, zorgverlener. Verhaal van
ander persoon is nooit 100 procent correct, dus geen voorkeur.
Opletten patiënt niet in een richting sturen in het gesprek waar het eigenlijk niet naartoe gaat. Dus
zwijgen want patiënt bereid meestal zijn gesprek op voorhand voor.
2. Klinisch onderzoek
Inspectie Palpatie Percussie Auscultatie
Huid, oren, ogen Met handen voelen Gespreiden hand + Stethoscoop voor
voor tumoren, vingerkootjes tikken hartgeruis,
ontstekingen met R middelvinger darmgeluiden,
voor lucht in org = bloedvat-vernauwing
dof
3. Laboratoriumonderzoek
Cultuur urine + gelatine + petrischaal = bact / kolonies dan met kleuring nagaan dan antibiogram
Bloedstaal bloedcellen, bloedplaatjes, ionen, …
Biopsie of biopt stukje weefsel laten onderzoeken door histopatholoog
4. Endoscopie
Flexibele buis met binnenin licht geleidende vezels en buitenkant een camera + mogelijkheid biopsie
vb gastro-enterologie, colonscopie = 5 dagen vezelarm eten en vloeistof drinken = diarree
5. Radiologie
Klassieke röntgenfoto/RX = grotere energie-inhoud dan zichtbaar licht en ultraviolet dwars door
lichaam en deel geremd of geabsorbeerd. Botweefsel is minder stralen doorlatend.
Fotogevoelige plaat zal lucht=zwart en bot=wit en org=grijs zwart bij darmen = lucht
Contrastmiddelen = stof die röntgenstralen nt doorlaat en de vloeistof kleurt wit. Aan de hand
hiervan kunnen we zien of er obstructies zijn in het darmkanaal en of er sprake is van divertikels in de
1
, darmen of vernauwingen van de aders. Ook voor BV via catheder in BV gespoten. Bv vernauwing
herkenbaar bij te veel VV of roken. Contrastlavement.
bv bariumsulfaat, gastrografine
Echografie = geluidsgolven door lich verplaatsen en op grensopp tssn org terugkaatsen. De org
komen in beeld dat je zwart-wit op een schermpje kan zien vh echografietoestel.
3 bestandsdelen: 1. Transducer of probe 2. Centrale computer zet geluidsgoven om in beelden 3.
Beeldschermen. Toepassingen: cardiologie, inwendige geneeskunde, als gynaecologie
CT scan = Röntgenstraler draait spiraalvormig rond pat mbv computerprogramma w
stralingsdoorlaatbaarheid v elk punt lich geanalyseerd en geconstrueerd. Geeft waarheidsgetrouwe
doorsnede lichaam.
MRI of NMR = gebruik v magnetische resonantie. Er mag geen ferrometaal aanwezig zijn, want dit in
een magnetisch veld plaatsen kan een gevaar zijn voor de patient. Goud is wel toegestaan.
Echografie CT MRI
voordele Pijnloos+ nt-invasief (nt Mogelijkheid tot 3D Veel mogelijkheden
n belastend) + gn neveneffecten reconstructies (arteriografie, 3D
reconstructies, schuine
Vele toepassingen Pijnloos doorsneden,..)
(cardiologie, inwendige
geneeskunde, gynaecologie,..) Snel en eenvoudig Geen punctie nodig bv
arteriografie
Klein handig toestel Minder bewegingsgevoelig
Hoge kwaliteit beeld
Goedkoper dan CT en MRI
nadelen (Prijzig) Straling is sterk dus Toestellen zijn zeer duur
veelvuldig gebruik is
Niet alle org onderzoeken. schadelijk Lange wachttijden want
Geen org met lucht in. toestellen per provincie
Duur
Niet altijd duidelijk beeld Duur
Punctie nodig bij arteriografie Bewegingsgevoelig
Geen metaal dus geen mensen
met implantaat
Hoofdstuk 2: Tandproblemen
Kroon bedekt met glazuur, kristallijne vorm calciumfosfaat, de hardste
stof die door levend org w gevormd
Dentine = gemineraliseerde matrix dat lijkt op been
Tandholte bevat bloedvaten en zenuwen in smal wortelkanaal
Cement beschermt dentine en hecht vast aan collageen vezels vh
periodontale ligament
8 snijtanden, 4 hoektanden, 8 premolaren en 12 molaren (4 daarvan zijn
de wijsheidstanden die uitkomen bij volwassenheid)
2
,1. Problemen
Tandplak = dun onzichtbaar laagje dat gedurende de dag op gebitselement afzet. Voedselresten,
slijm, bact die suikers en KH zuren. Verwijdering door poetsen
Tandsteen / calculus = verschillende lagen tandplak op plaatsen waar tandenborstel nt bij kan. Na tijd
zichtbaar = bruine kleur. Tandsteen = moeilijk te verwijderen
Cariës = bact zuren die glazuur aantasten ontstaan gaatjes (95% bevolking) en kunnen aan
dentine. Vaak meer schade dan zichtbaar. Doffe pijn in 1 tand voornamelijk contact koud en warm
eten/water doordat dentine het voorgeleid tot tandzenuw. Het in onomkeerbaar (klein herstel bij
kleine letsels toch mogelijk). Zichtbaar met oog en röntgenfoto grijswit. Tandarts boort zieke
dentine en glazuur weg en vult op. Plomberen want vroeger met loodlegering.
Krak = groter dan cariës en is stuk ingezakt glazuur door bijten op harde voorwerpen
Fluoride bindt op hydroxyapatiet en maakt het steviger. Een kleine hoev fluoridesupplementen
maken tanden sterker maar nt te veel. Fluoride in drinkwater en tandpasta voldoende sterke tanden.
Pulpitis = veel dentine aangetast + ontsteking wortelkanaal. Ontsteking en zwelling pulpaholte=
schietende pijn in 1 tand bij neerliggen door ↑ veneuze druk. Tandarts behandeld met NSAID-
preparaat ↓zwelling = ↓ pijn daarna pulpaholte leeggemaakt en gereinigd en alles opvullen. Gn
behandeling pulpitis gn pijn, tand sterft + vrije doorgang bact
Absces = bact aan wortelpunt groeien abces. Pijn in hele kaak, koorts, zwellen, abces kan ook naar
andere org uitbreken. Zichtbaar op röntgenfoto zwart aan basis tand. Behandeling antibiotica en
daarna ingrijpen.
2. Wijsheidstanden
Ingesloten wijsheidstanden komen half door holte tssn tand en half bedekt vlees bact
2 behandelingen:
Overliggend tandvlees
Wijsheidstanden
wegknippen. Tand nog
uittrekken meeste
ingesloten maar gn kans
toegepaste therapie
op infecties = tijdelijk
Parodontitis = aantasting periodontaal ligament en tandkas ontsteking wat de aanhechting vd
tand verzwakt en later kan tand uitvallen
Note: nt iedereen met gingivitis krijgt parodontitis. Het is afv genetische fact, bact en diabetes
3
, Hoofdstuk 3: Aandoeningen vd slokdarm
2 Sfincters: Tssn keel en oesophagus = UES upper esophageal sphincter
Tssn oesophagus en maag = LES lower esophageal sphincter
1. Slokdarmsymptomen
Dysfagie
Verhindering passage pharnyx maag.
1. Organische dysfagie: zichtbare vernauwing bv ring of slokdarmtumor
2. Functionele dysfagie: vernauwing door verkeerde contractietoestand gladde spieren in
wand of motoriekstoornis
Pijn
Pijn achter borstbeen: Hartprobleem of non-cardiac chest pain NCCP met oorsprong slokdarm
Pijn bij slikken: Odynofagie duidt op ontstekingsletsel
Pijn en wurgend gevoel dat er iets in keel vastzit: impactio door verder gevorderd stadium dysfagie
Pyrosis
Branderig gevoel borstbeen: pyrosis is meest voorkomende symptoom
2. Technische onderzoeken
Manometrisch onderzoek
Ingreep: Sonde inbrengen die druk breng op diverse plaatsen ifv tijd. 7 Metingen: net
boven UES, in UES, 4 tussen en in LES.
Resultaat: Drukcurve toont verloop voedselbolus. Start ↑P pharnyx, vervolgens ↓P UES, P
golf loopt naar beneden, LES ontspant, drukgolf achter voedselbolus.
Gebruik: Enkel functionele dysfagie.
PH-meting
Ingreep: Elektrode via neus in slokdarm 24u metingen thuis
Resultaat: + meting is zure maaginhoud terug nr slokdarm = probleem LES.
Gebruik: Zelden nog gebruikt van wille de endoscopie bv kind want minder belastend
Radiologisch onderzoek
Zie H radiologie als manometrie en endoscopie gn duidelijke diagnose
Endoscopie
Ingreep: Standaardonderzoek mbv soepele slang inbrengen in slokdarm, maag, colon of
trachea. Slang bevat speciale vezels waarin lichtstralen onveranderd voorgeleid w.
Top lens + basis camera.
Resultaat: Mucosa, tumoren, metaplasie, ulcer, …
Biopsie: Stukje weg nemen bv slijm met bact of door clip plaatsen op levensgevaarlijke
bloeding uit maagulcus. Voorwaarde patiënt nuchter.
Voorbeelden: Oesofagoscopie of gastroscopie (vaak samen).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Xanthalou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.