Samenvatting Strafprocesrecht 2021 - Prof. Traest
opgenomen in deze samenvatting: voornaamste artikels + elementen uit ppt's + bij bepaalde onderdelen aanvullingen uit handboek & voorbeelden uit les
L.D. Strafvordering 2021
TITEL 3: ALGEMENE BEGINSELEN STRAFPROCESRECHT
HOOFDSTUK 1. DEFINITIE
BEGRIP
Strafvordering = strafprocesrecht = strafprocedure = strafrechtspleging = formeel strafrecht = regels betreffende de
toepassing van het materieel strafrecht
Het strafprocesrecht is het geheel der rechtsregels over de opsporing, vervolging en berechting van personen die ervan
worden verdacht een misdrijf gepleegd te hebben = formeel strafrecht. Het beschrijft de vormvoorschriften en bepaalt
de rechtspositie van de verschillende actoren in het strafproces (de overheid, de verdachte, het slachtoffer). Het bevat
ook de regels over de organisatie en werking van de strafgerechten en de regels over de tenuitvoerlegging van de
beslissingen van deze gerechten.
Domein van strafrecht is zeer breed. Met strafrecht ben je niets zonder strafprocesrecht (denk aan coronacrisis:
bepalingen wat strafbaar is, maar ook instrumentarium nodig om dat te handhaven).
Zonder afdwinging/instrumenten om te handhaven, zijn rechtsregels immers zinloos. Er bestaat een inherente band
tussen beiden. Men zal dus regelmatig moeten teruggrijpen naar begrippen uit het materieel strafrecht, want daarin
worden de delicten en straffen genoemd. Strafprocesrecht bevat vele formele voorschriften die bepalen hoe materieel
rechterlijke voorschriften moeten worden toegepast. Het verloop van het proces is een formeel strafrechtelijk aspect.
Bv: de correctionalisering van een misdrijf (materieel strafrechtelijke rechtsfiguur) heeft vele implicaties voor het
strafprocesrecht. Zaak komt niet voor het HvA. Dit omdat het HvA overbelast is. De techniek van de correctionalisering
wordt aangewend om van misdaden wanbedrijven te maken en ze alsnog voor de correctionele rechtbank te brengen.
Dus de samenhang tussen materieel en formeel strafrecht is zeer groot.
ONDERSCHEID TUSSEN MATERIEEL EN FORMEEL STRAFRECHT
Materieel Formeel
Personen Gericht tot iedereen. Burgers In eerste plaats overheid, want gezien als een proces tussen
tot wie (territoriale werking: Belgische gemeenschap en verdachte. Regels bepalen hoe de
regels nationaliteit en alle andere strafprocedure moet w toegepast, dit gebeurt door de OH. Met
gericht zijn burgers die zich op Belgisch overheid bedoelt men de politie, staande en zittende
grondgebied bevinden) en de magistratuur. Rechter (onafhankelijke OH-instantie) spreekt zich
overheid uiteindelijk uit of de beklaagde al dan niet schuldig is. Burger
eerder uitzonderlijk enkel als dader of getuige of
dwangmaatregel.
Formeel strafrecht bepaalt mee de macht van de OH (dit zorgt
ook voor discussies). Formeel SR bepaalt ook dat de OH bepaalde
instrumenten ter beschikking krijgt.
Inhoud Vanzelfsprekend aangezien Niet altijd vanzelfsprekend: spelregels die niet gekoppeld aan
meestal (niet altijd, o.a. in intrinsieke waarden en hun oorsprong niet vinden in de
bijzonder SR zijn er die niet echt bescherming van algemene rechtsgoederen maar in de afweging
fundamentele waarden van belangen, kan dus gemakkelijk evolueren.
beschermen) bescherming Bv. verjaring is typisch procesrechtelijke regel (is niet zo
fundamentele waarden vanzelfsprekend, meningen zijn verdeeld).
Bv. huiszoeking. Huiszoeking in huidige wetgeving kan dit enkel
tss 5u ’s morgens en 8u ’s avonds; verbod van nachtelijke
huiszoeking omv privacy. Moet dat? Waarom zou je geen
nachtelijke huiszoeking kunnen houden? Beschermende
waarden liggen op ander vlak en zijn aan evolutie onderhevig,
makkelijker vatbaar voor verandering.
21
,L.D. Strafvordering 2021
Sanctie bij Bestraffing: Op elk misdrijf staat Niet steeds sanctie, sanctie staat ook niet vast (soms verval van
overtreding een straf. Wet duidt sanctie aan de strafvordering, soms bewijsuitsluiting, soms
(tussen minimum-maximum). strafvermindering). De rechtspraak speelt hier dan ook een
belangrijke rol en houdt onder meer rekening met de vraag of de
rechten van de verdediging geschonden zijn (want er is nood aan
een belangenafweging met de waarheidsvinding). Ook kan het
niet naleven van proces beginselen een misdrijf uitmaken en
wordt deze krachtens het materieel strafrecht gesanctioneerd.
Hangt af van de norm + niet op voorhand door wet bepaald:
1. Geen sanctionering (niet op straffe van nietigheid
voorgeschreven)
2. Nietigheid proceshandeling of gehele procedure
3. Onontvankelijkheid of verval van strafvordering
4. Bewijsvoering: moet de rechter een onrechtmatig
verkregen bewijsstuk buiten beschouwingen laten -> hier
moet men wel rekening houden met de Antigoon-
rechtspraak
5. Soms onduidelijk bv. onredelijke termijn:
onontvankelijkheid of strafvermindering?
DOELSTELLINGEN VAN HET STRAFPROCES
- Dubbele finaliteit: Waarheidsvinding en bescherming van de individuele grondrechten
o Waarheidsvinding, publiek recht, openbaar belang (bv. houding van het slachtoffer irrelevant)
o Bescherming individuele grondrechten: privacy, briefgeheim, eigendomsrecht: ruimer dan enkel de
rechten van verdediging
ð Strafprocesrecht moet deze twee doelstellingen met elkaar verzoenen
- Onderlinge afweging
o Aanvankelijk waarheidsvinding centraal
o Individuele grondrechten: vooral sedert de tweede helft 20e eeuw
o Legaliteitsbeginsel (art. 12 Gw), privacy (art. 22 Gw) edm.
o Wet op zich is niet voldoende, de wet moet ook aan bepaalde inhoudelijke eisen beantwoorden (bv.
art. 8 EVRM)
In het strafproces staan verschillende belangen in de maatschappij tegenover elkaar:
1. Gemeenschap: bestraffing criminaliteit
Rechter moet controleren of de bepalingen van het Sw zijn gerespecteerd.
2. Verdachte: eerlijk proces
3. Burgerlijke partij: schadevergoeding
WAARHEIDSVINDING
Strafrecht is voor een deel publiekrecht: conflict aanzien als conflict tss gemeenschap en dader, niet tss gemeenschap
en slachtoffer (houding SO is irrelevant) à vandaar openbare belang: waarheidsvinding. De invalshoek van waaruit de
regels van het strafprocesrecht zijn opgesteld, is voornamelijk die van het openbaar belang (finaliteit en wijze van het
opstellen van het strafprocesrecht) De taak van de advocaat van de verdachte is toezien op de toepassing van de regels
van het strafproces.
Voornaamste doel de waarheidsvinding. Men moet de waarheid vinden. Maar soms is dit niet altijd mogelijk.
Onderscheid tussen de 1) gerechtelijke waarheid 2) reële waarheid. De gerechtelijke waarheid kan men achterhalen,
want de jury (rb) heeft dit beslist. Maar vaak weten we niet wat er concreet is gebeurd. We moeten zoveel mogelijk de
waarheid gaan bepalen, maar het strafrecht is slechts een middel om de waarheid te achterhalen. Men kan niet altijd
de absolute waarheid gaan bepalen. Bv: Als er te weinig elementen à charge zijn -> twijfel -> in dubio pro reo = vrijspraak.
Aanvankelijk stond waarheidsvinding centraal. Na WOII is er een belangrijke omslag geweest: individuele grondrechten
is men steeds meer gaan benadrukken.
22
,L.D. Strafvordering 2021
Sinds 1950 sterkere nadruk op individuele grondrechten door WOII zelf. WOII heeft tot gevolg gehad dat men gaan
beseffen is dat de individuele grondrechten bijzonder belangrijk is omdat er in WOII en aantasting van de individuele
grondrechten heeft voorgedaan.
BESCHERMING VAN DE INDIVIDUELE GRONDRECHTEN
Vanuit de optiek van de individuele burger heeft het strafprocesrecht een andere functie: de eerbied voor de individuele
grondrechten
In het kader van de waarheidsvinding worden aan de overheid belangrijke bevoegdheden toegekend die een
verregaande beperking van bepaalde grondrechten kunnen inhouden (t.a.v. verdachte en van derden) à Het
beschermde belang is hier dus ruimer dan de loutere “rechten van de verdediging” in strafzaken in de mate dat er meer
voorrang wordt verleend aan de individuele grondrechten zal het achterhalen van de waarheid moeilijker worden.
De rechten van de verdediging (verzamelnaam voor reeks van grondrechten) gelden specifiek voor personen die
vervolgd worden wegens een misdrijf à Art. 6 EVRM en Art. 14 I.V.B.P.R (voornaamste rechtsbronnen)
ONDERLINGE AFWEGING VAN WAARHEIDSVINDING EN INDIVIDUELE GRONDRECHTEN
19e eeuw en 1e helft 20ste eeuw: waarheidsvinding centraal
Vanaf 2e helft 20e eeuw: EVRM zorgt ervoor dat de bescherming van individuele grondrechten ook een doel van het
strafprocesrecht wordt à pas zeer late integratie van grondrechten in Wetboek van strafvordering (Wet Franchimont)
MAAR daarvoor ook al een aantal grondrechten opgenomen in de grondwet:
ü Voornaamste waarborg: wettelijk karakter overheidsoptreden (magna-charta gedachte: legaliteitsbeginsel) à
beperking grondrechten moet steeds wettelijke basis hebben (art. 12 en art. 22 Gw) à vervolging kan slechts
plaatsvinden in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft (verwijzing naar het
strafprocesrecht)
ü Geen inhoudelijke vereisten voor overheidsoptreden à vanaf EVRM-verandering en bv. bepaalde voorwaarden
gekoppeld aan huiszoeking
Evolutie gevolg: nu nadruk op bescherming grondrechten MAAR concrete afweging in rechtspraak want wet en EVRM
bieden slechts algemene richtsnoeren à Concrete afweging in de rechtspraak: slingerbeweging:
ü Jaren ’60: meer belang aan bescherming grondrechten
ü Nu:
o Veel nadruk op rechtshandhaving (als gevolg van terrorisme) +
o bv. recente discussie in 2017 over de verlening van de arrestatietermijn (48/72 uur) -> Men heeft nu
48 uur genomen. Dit is een afweging die men moet maken, maar het illustreert wel de slingerbeweging
die sinds de jaren ’80-’90 aan de orde is. Dus momenteel meer repressieve aanpak
o Artikel 32 VTSV: onregelmatig verkregen bewijs. Waar vroeger onregelmatig bewijs steeds onbruikbaar
werd in het strafproces, werd de regel in 2003 omgedraaid. Onregelmatig bewijs moet door de
strafrechter enkel nog in 3 hypothesen buiten beschouwing worden gelaten:
§ Wanneer de miskende vormvoorwaarde op straffe van nietigheid is voorgeschreven
§ Wanneer de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast
§ Wanneer het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces
Strafrecht vandaag is een vrij repressief apparaat.
Bestaan van een wet is niet voldoende, moet ook aan inhoudelijke eisen beantwoorden. Wet kan nog onderworpen
worden en de censuur van het GwH. Laatste decennia is GwH alleen maar belangrijker geworden. Ook strafwetten
worden aan de grondwet getoetst. Rechter kan ook toetsen aan art 8 EVRM (supranationale werking met voorrang).
Nationale rechter heeft tot taak als hij zou vaststellen dat een wet strijdig is met EVRM om die wet in dat geval niet toe
te passen, maar wel op een manier die verenigbaar is met het EVRM.
23
, L.D. Strafvordering 2021
HOOFDSTUK 2. ACCUSATOIRE EN INQUISITOIRE RECHTSPLEGING
PRINCIPE
Zuivere toepassing van deze 2 types vind je niet meer. Doch is het interessant om hier nog op in te gaan. Bv. Salduz-
wetgeving: de tegenstanders van de wetgeving zeggen dat het recht van bijstand van een advocaat duidt op puur een
accusatoire rechtspleging terwijl wij in België de inquisitoire volgen.
Accusatoir Inquisitoir
Tegensprekelijk en openbaar Niet-tegensprekelijk en geheim
Horizontale processtructuur: partijen staan op gelijke Verticale processtructuur: partijen staan niet op gelijke
voet dus er is sprake van gelijkheid der wapens (equalitiy voet, overheid weegt door à beklaagde is object van
of arms) à beklaagde is geen object van onderzoek rechtspleging
Procesvoering is aan de partijen Procesvoering is niet aan de partijen: openbare
aanklager treedt niet namens slachtoffer maar namens
gemeenschap ambtshalve op
Passieve rol van de rechter: luistert naar argumenten Actieve rol van de rechter: doet aan actieve
partijen en bepaalt wie gelijk heeft à geen actieve waarheidsvinding en heeft hierbij verregaande
waarheidsvinding bevoegdheden
Volledige openbaarheid (meer dan bij ons, Eerder geheim karakter (laatste decennia zeer sterk
vooronderzoek ook meer openbaar, maar zijn ook afgezwakt in ons systeem. Vooronderzoek destijds strikt
uitzonderingen op) geheim, bv. als partij geen inzage in strafdossier tot zaak
voor rechter ten gronde kwam. In 1998 Wet
Franchimont voorziet uitzonderingen, geheim karakter
is afgezwakt in ons systeem)
Accusatoir rechtspleging:
- Horizontale processtructuur
o Aanklager en verdediging staan op gelijke voet en vechten met “gelijke wapens” (equality of arms)
o Partijen hebben proces volledig in handen, bepalen welke onderzoeksverrichtingen zullen
plaatshebben en op welke wijze
o Beklaagde is niet het object van het onderzoek, maar een volwaardige partij
- Passieve rol van de rechter: hij moet in hoofdzaak erop toezien dat de procedure correct verloopt en dat de partijen
het proces fair spelen = arbiter
o Een actieve waarheidsvinding wordt in de burgerlijke procedure niet van de rechter verwacht: de
rechter hoort toe en beslist
o Taak van de rechter: na het aanhoren van de argumenten van beide partijen beslissen welke van beidde
“gelijk” heeft
o Accusatoir proces is volledig openbaar, zowel t.a.v. de partijen als t.a.v het publiek. En is tegensprekelijk.
Inquisitoire rechtspleging:
- Verticale processtructuur: de OH weegt door op de procesvoering en bepaalt het procesverloop. Men staat dus niet
op gelijke voet
o Er is een openbare aanklager, die niet namens het slachtoffer, maar ambtshalve namens de
gemeenschap optreedt.
- Actieve rol van de rechter: zijn bestaat erin “de waarheid” te ontdekken
o Verregaande bevoegdheden
o De procesvoering wordt niet aan de partijen voergelaten à actieve leiding van het proces
o De rechter kan zelf het onderzoek leiden en eventueel bijkomende onderzoeksverrichtingen gaan
bevelen.
- Geheim en niet-tegensprekelijk karakter
o Geheim: achter gesloten deuren gevoerd (noch de verdachte, noch het publiek is op de hoogte van het
verloop van het onderzoek)
24
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eregyehd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $20.74. You're not tied to anything after your purchase.