Het ondernemingsrecht valt onder het privaatrecht. Het kent twee verschillende categorieën:
1) Rechtspersonen → art 2:3 BW
2) Niet-rechtspersonen
→ Dit onderscheid is van belang, omdat het zijn van een rechtspersoon gevolgen met
zich meebrengt. Volgens het Nederlandse recht is het namelijk zo dat ook
rechtspersonen rechtssubjecten zijn. Dit zorgt ervoor dat een rechtspersoon dus
drager is van rechten en van plichten.
Rechtsobjecten zijn dat waarop een rechtssubject rechten kan hebben.
Art 2:5 BW bepaalt, dat voor het vermogensrecht, rechtspersonen gelijk worden gesteld met
natuurlijke personen.
Omdat personenvennootschappen en de eenmanszaak geen rechtspersonen en ook geen
natuurlijke personen zijn, hebben zij geen rechtsbevoegdheid. De functionarissen binnen
deze rechtsvorm, zullen als natuurlijke personen in beginsel gezamenlijk de rechten en
plichten binnen de onderneming dragen.
Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging is het verrichten van een rechtshandeling namens een ander, waarbij de
anders dus een persoon of een bedrijf kan zijn. De vertegenwoordiger bindt dan de ander
aan de gewenste overeenkomst en valt er in zelf beginsel tussenuit.
Een vorm van die vertegenwoordiging die apart in de wet is opgenomen is de volmacht →
art 3:60 BW. Volmacht is: de bevoegdheid om namens iemand anders een overeenkomst te
sluiten. Het is een eenzijdige rechtshandeling, waarbij de wil of instemming van de ander niet
is vereist, waardoor de gevolmachtigde ook niet verplicht is de volmacht uit de voeren.
Bij lastgeving is de ander wel verplicht om de volmacht uit te voeren → art 7:414 BW.
Binnen de vertegenwoordiging wordt er onderscheid gemaakt tussen twee vormen:
1) Middellijke vertegenwoordiging
: De vertegenwoordiger, de tussenpersoon, verricht de rechtshandeling namens de
vertegenwoordigde op eigen naam.
→ De vertegenwoordiger heeft niet de bevoegdheid om de principaal direct te
binden.
2) Onmiddellijke vertegenwoordiging
: De tussenpersoon valt er als middel tussenuit. De rechtshandeling wordt op naam
van de principaal verricht, onmiddellijk op zijn naam en voor zijn rekening.
, Er bestaan:
Publiekrechtelijke rechtspersonen
Op grond van art 2:1 lid 1 BW bezitten de Staat, de provincies, de gemeenten en de
waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet
verordenende bevoegdheid is verleend, rechtspersoonlijkheid.
Kerkgenootschappen
Dit zijn organisaties die zich uitsluiten met religie bezighouden. Zij bezitten
rechtspersoonlijkheid op grond van art 2:2 BW.
Privaatrechtelijke rechtspersonen
De privaatrechtelijke rechtspersonen zijn de volgende:
1) De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2) De naamloze vennootschap
3) De vereniging
4) De stichting
5) De onderlinge waarborgmaatschappij
6) De coöperatie
Kamer van Koophandel – Handelsregister
Al deze bovenstaande ondernemingen dienen in het handelsregister van de Kamer van
Koophandel te worden ingeschreven. Het doel hiervan is om rechtszekerheid te verschaffen
tijdens het zakendoen. Daarnaast is het voor de overheid ook makkelijk om bij te houden
welke ondernemingen bestaan en bijvoorbeeld belastingplichtig zijn.
Art 5 en 6 van de Handelsregisterwet 2007, bepaalt dat iedere onderneming verplicht is om
zich in te schrijven bij de KvK. Art 9 tot en met 14 Hrw bepalen wat er valt onder deze
inschrijving.
Niet-inschrijving
Mocht een onderneming zich niet hebben ingeschreven, dan doet dit geen afbreuk aan het
bestaan van de onderneming. Het is dus geen oprichtingsvereiste, maar het is wel verplicht
en niet-naleving ervan heeft nadelige gevolgen.
Een van de nadelige gevolgen bij een rechtspersoon is, dat de bestuurders gedurende de
periode dat de onderneming zich niet heeft ingeschreven, hoofdelijk aansprakelijk zijn naast
de rechtspersoon.
→ Bijbehorende artikelen: NV & BV: art 2: lid 2 sub a BW
Vereniging &Stichting: art 2: lid 2 BW
Voor de vof en cv geldt dat zij aan alle rechtshandelingen kunnen worden gebonden omdat
zij zonder inschrijving worden aangemerkt als algemeen voor alle zaken, als aangegaan voor
onbepaalde tijd en als geen van der vennoten uitsluitend van het recht om voor de
vennootschap te tekenen → Art 29 WvK.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.